Plan: | BUITENGEBIED 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01045-vg04 |
Voor de gebiedszonering is gekozen voor een systeem met zo min mogelijk gebiedsbestemmingen. Deze gebiedsbestemmingen zijn breed van opzet, zo omvat de bestemming voor de natuurgebieden de bos- en heidegebieden, zandverstuivingen en vennen. Deze bredere bestemmingen geven meer flexibiliteit voor agrariërs en natuurbeheerders. De specifieke gebiedswaarden, zoals openheid, zijn door middel van dubbelbestemmingen aangegeven.
De toekenning van de dubbelbestemmingen voor de gebiedswaarden is gebaseerd op de zonering uit het Streekplan Gelderland 2005 en de Quickscan Cultuurhistorie, zoals opgenomen in Bijlage 6. Hierbij moet worden opgemerkt dat hier en daar nuanceringen en afwijkingen zijn doorgevoerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om gebieden die in het vigerende bestemmingsplan al een natuur- of bosbestemming hadden of waar lokale nuances of waarden ten opzichte van de globale streekplanindeling zijn aangebracht. De schaal van de streekverbeeldingen is namelijk niet de schaal op gemeentelijk niveau. Op gemeentelijk niveau kan bijvoorbeeld een gebied een waardevolle openheid hebben die het op het hogere provinciaal schaalniveau niet heeft. Deze specifieke waarden op gemeentelijk niveau zijn ook doorvertaald in het bestemmingsplan.
De zoneringen uit het Streekplan en uit de Quickscan Cultuurhistorie zijn op hoofdlijnen als volgt doorvertaald in het bestemmingsplan:
Cultuurhistorische landschapsanalyse |
Bijzonderheden | Bestemmingsplan | |
Agrarische gronden | Bestemming “Agrarisch” | ||
Natuur, bos en heide en (natte) natuurgebieden | Bestemming "Natuur-Landschap" | ||
Beken en Vennen | Bestemming "Water-beken" | ||
Randmeerkust | Waardevol open gebied streekplan | Dubbelbestemming 'Waarde – Randmeerkust'. | |
Rug van Wessinge | Dubbelbestemming 'Waarde - Dekzandrug' | ||
Overgangszone | Deels waardevol open gebied streekplan | Dubbelbestemming 'Waarde – Overgangszone' | |
Oude bouwlandenstrook Hulshorst-Nunspeet |
Dubbelbestemming 'Waarde – Oude bouwlanden' | ||
Oude bouwlanden Enclaves | Dubbelbestemming 'Waarde – Oude bouwlanden enclaves' | ||
Jonge heideontginning | Dubbelbestemming 'Waarde – Jonge heideontginning”. | ||
Landgoederen | Dubbelbestemming “Waarde – Landgoed” | ||
Archeologische monumenten (grafheuvels en dergelijke) | Dubbelbestemming “Waarde – Archeologie 1” | ||
Strandwallen | Aanduiding waarde cultuurhistorie | ||
Verscholen dorp | Aanduiding waarde cultuurhistorie | ||
Hulshorster enk | Aanduiding waarde cultuurhistorie |
Voor een uitgebreide beschrijving van de diverse landschapstypen uit de landschapsanalyse wordt verwezen naar hoofdstuk van de Quickscan Cultuurhistorie in Bijlage 6.
De gebiedsbestemmingen geven aan wat de belangrijkste gebruiksfuncties en kenmerken van een gebied zijn, zoals het agrarische gebruik of de natuurwaarden. In de regels van deze bestemmingen is bepaald voor welke functies deze gronden mogen worden gebruikt en welke bouwmogelijkheden er zijn en onder welke voorwaarden. De bestemmingsvlakken voor de verschillende functies (agrarische bedrijven, wonen, bedrijven, recreatie) hebben geen gebiedsbestemming, maar liggen wel in een gebied met bepaalde waarden of gebruik. Deze ligging kan bepalend zijn voor bijvoorbeeld de uitbreidingsmogelijkheden van een bedrijf, het toegestane hergebruik van oude stallen of de mogelijkheden tot functiewijzigingen. Dit houdt onder meer in dat in en bij natuurgebieden verstorende of grootschalige functies worden geweerd en in de grootschalige agrarische gebieden de landbouw in principe de bepalende factor naar de andere functies toe is.
De natuur, waaronder de EHS, is beschermd door de bestemming "Natuur - Landschap”. Dit is een 'brede' bestemming en omvat de natuurgebieden (zoals beekdalgebieden), de heidevelden, bosgebieden, zandverstuivingen en de plaatselijk voorkomende vennetjes. Bedrijven en woningen die in deze natuurgebieden liggen hebben een bestemmingsvlak (“Wonen” of “Bedrijf”) gekregen en deze bestemmingsvlakken kunnen niet vergroot worden. Hierdoor worden de waarden van de natuur/EHS indirect beschermd tegen nieuwe ruimtelijke ontwikkeling die het behoud en de ontwikkeling van de natuur/EHS kunnen schaden.
De uitgangspunten per functie ten aanzien van de gebiedsbestemmingen komen in de volgende paragrafen aan de orde.
In het Streekplan en de ontwerp - Ruimtelijke Verordening Gelderland zijn een aantal regels en beleidslijnen vastgelegd die bindend zijn voor de gemeente. De gemeente moet deze regels in haar bestemmingsplan doorvertalen.
Eén van de belangrijkste aspecten is het beleid voor de Ecologische Hoofdstructuur. De Provincie Gelderland heeft hier over de volgende 'essentiële beleidsuitspraak' gedaan: binnen de ecologische hoofdstructuur geldt de 'nee, tenzij'-benadering. Dit houdt in dat bestemmingswijziging niet mogelijk is als daarmee de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant worden aangetast, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. In de Streekplanuitwerking is aangegeven dat onder meer areaalverlies en kwaliteitsvermindering van de natuur (bv versnippering, verstoring) worden aangemerkt als significante gevolgen. Ook is in Streekplanuitwerking aangegeven wat de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS-gebieden zijn.
In het bestemmingsplan is als volgt met dit beleid omgegaan. De bestaande natuur- en bosgebieden hebben een natuurbestemming gekregen. Percelen die in de EHS liggen maar feitelijk in gebruik zijn als landbouwgrond hebben een agrarische bestemming gekregen om planologische schaduwwerking te voorkomen. In de agrarische gebiedsbestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de agrarische bestemming te wijzigen in een natuurbestemming. In de EHS liggen bebouwde percelen: woningen, agrarische bedrijven, campings en andere vormen van bedrijvigheid. Deze percelen hebben een bestemmingsvlak gekregen dat aansluit op de grenzen uit het nog geldende bestemmingsplan, logische natuurlijke grenzen en het feitelijk, legale, gebruik.
Een aantal natuurgebieden is van bijzondere aard. Het gaat om natte natuurgebieden of HEN wateren, water van het hoogste ecologische niveau. Vaak kleinere gebiedjes, zoals vennetjes, of beken. Deze vennen zijn gevoelig voor verdroging en vervuiling, invloeden die vaak van buitenaf komen. De beken zijn van belang vanwege de hoge waterkwaliteit en de morfologie (oevers, meanderende beekloop). Voor deze natuurgebieden zijn daarom hydrologische beschermingszones vastgesteld waarin bepaalde werkzaamheden die de waterhuishouding kunnen beïnvloeden pas zijn toegestaan nadat een omgevingsvergunning is verleend. De natuurgebieden zijn bestemd in de natuurbestemming en voor de beschermingszones is de gebiedsaanduiding “milieuzone – beschermingszone” opgenomen. Hier is een beschermend omgevingsvergunningenstelsel aan gekoppeld. De beschermingszones rond de waardevolle beken zijn in de Keur van het Waterschap Veluwe geregeld.
Een deel van de zone in de noordelijke Randmeerkustzone is aangewezen als beschermingsgebied voor weidevogels en ganzen. Hier is specifiek op de bescherming van weidevogels en ganzen toegespitst beleid van toepassing. Deze gebieden worden beschermd tegen doorsnijding, aantasting van rust en openheid, verlaging van het waterpeil en verstoring. Deze weidevogel- en ganzengebieden vallen samen met het waardevolle open landschap (dat overigens een groter gebied beslaat). Een deel van de te beschermen waarden is voor beide soorten gebieden identiek, denk aan de grootschalige openheid en slotenpatroon. Voor het waardevolle open gebied is een beschermende dubbelbestemming opgenomen die de grootschalige openheid van de weidegebieden, het dichte slotenstelsel en de hoge grondwaterstand beschermt. Dit zijn de leefomstandigheden die voor de weidevogels en ganzen belangrijk zijn. De eisen aan de leefomgeving voor weidevogels en ganzen zijn dus beschermd. Verder hangt veel af van bijvoorbeeld het maaibeheer en het aanwezig zijn van predatoren. Dit zijn zaken die niet in het bestemmingsplan zijn te regelen.
In het Streekplan zijn een aantal grootschalige open gebieden aangewezen als 'waardevol open gebied'. Het gaat om een groot deel van de zone tussen de Randmeerkust en ten noorden van de A28. De grootschalige openheid is hier de belangrijkste kernkwaliteit. Daarom zijn ingrepen die deze grootschalige openheid aantasten niet toegestaan. Voor dergelijke ingrepen geldt een 'nee, tenzij'-benadering. Een ruimtelijke ontwikkeling is afhankelijk van een bijdrage aan de landschapskwaliteit, bijvoorbeeld door compensatie op gebiedsniveau. Uitbreiding van agrarische bebouwing binnen of aansluitend op het bestaande bestemmingsvlak is mogelijk. Bij omvangrijke uitbreidingen is een beeldkwaliteitsplan vereist. In de ontwerpversie van de Ruimtelijke Verordening is aangegeven dat uitbreidingen met meer 500 m2 bebouwing, danwel wanneer een nokhoogte van 9 meter wordt toegestaan een beeldkwaliteitsplan of –paragraaf in het bestemmingsplan moet worden opgenomen.
De gemeente heeft een aanvulling op het geldende welstandsbeleid laten maken door het Gelders Genootschap genaamd aanvullend welstandsbeleid bij nieuwbouw en uitbreiding van agrarische bedrijven in de gemeente Nunspeet. Dit aanvullende welstandsbeleid gaat onder meer in op uitbreidingen van agrarische bedrijven. Het beleid zal bij de vaststelling van dit bestemmingsplan tegelijkertijd als welstandsbeleid door de gemeenteraad worden vastgesteld. Bouwplannen zullen dan moeten worden getoetst aan dit welstandsbeleid.
Praktisch het gehele buitengebied van de gemeente Nunspeet ligt in een provinciaal waardevol landschap. De Veluwe en het agrarische Randmeerkustgebied zijn aangewezen als waardevol landschap. In deze gebieden geldt een 'ja, mits'-benadering voor nieuwe bouwlocaties en andere ruimtelijke ingrepen. In het bestemmingsplan zijn geen nieuwe bouwlocaties opgenomen. Voor andere ruimtelijke ingrepen geldt dat een aantal agrarische bedrijven een groter bestemmingsvlak heeft gekregen, bij het intekenen hiervan is gekeken naar logische grenzen in het landschap, zoals houtwallen of sloten. In het bestemmingsplan zijn in een aantal afwijkings- en wijzigingsbepalingen mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen opgenomen, zoals de aanleg van kleinschalige kampeerterreinen of de uitbreiding van agrarische bedrijven. Aan al deze mogelijkheden is een toetsingskader gekoppeld waarin een landschapstoets is opgenomen. Bij een onevenredige aantasting van de landschappelijke waarden mag de afwijking niet worden verleend of mag de wijzigingsbevoegdheid niet worden toegepast. Op deze manier is bij het bestemmen van de bestaande functies voor zover mogelijk rekening gehouden met de landschappelijke waarden.
Het beleid uit het Reconstructieplan is doorvertaald in dit bestemmingsplan. In het plangebied liggen extensiveringsgebieden en verwevingsgebieden. Landbouwontwikkelingsgebieden komen niet voor. De extensiverings- en verwevingsgebieden zijn met gebiedsaanduidingen op de verbeelding (verbeelding) aangegeven. De uitbreidings- en omschakelingsmogelijkheden voor de intensieve veehouderijen zijn gekoppeld aan deze gebiedsaanduidingen.
In het Centraal Veluws Natuurgebied is het Groei- en Krimpbeleid voor verblijfsrecreatieve terreinen van toepassing. De bedoeling van het beleid is om de recreatieterreinen op de Veluwe te laten krimpen, door opheffing of verkleining van terreinen, en aan de randen van de Veluwe ruimte te bieden voor groei van bestaande terreinen of nieuwvestiging. Alle kampeerterreinen zijn opgenomen in het bestemmingsplan voor de verblijfsrecreatieve terreinen (bestemmingsplan Recreatieterreinen 2010). In dat bestemmingsplan wordt nader ingegaan op dit beleid en de doorvertaling er van in het bestemmingsplan. Voor dit bestemmingsplan kan worden volstaan met aan te geven dat er geen uitbreidingsmogelijkheden voor de campings zijn opgenomen in de planregeling.
Een groot deel van de Veluwe is aangewezen als stiltegebied. De rest van de Veluwe is aangewezen als gebied waar ruimtelijk beleid voor stilte geldt. De Provincie Gelderland beoordeelt ruimtelijke initiatieven voor wat betreft het aspect 'stilte' op het principe van 'stand still – step forward'. Het geluidsniveau mag dus niet toenemen en gaat bij voorkeur zelfs omlaag. Gebiedseigen activiteiten, zoals normale agrarische bedrijfsvoering, ondervinden hiervan geen belemmering. In het bestemmingsplan is geen specifieke regeling voor het stiltebeleid of de stiltegebieden opgenomen. Het gaat hier om een conserverend bestemmingsplan dat de bestaande functies vastlegt en geen nieuwvestigingsmogelijkheden voor bedrijven, kampeerterreinen of woningen biedt. Verder geldt dat via omgevingsvergunningen (voor milieuactiviteiten) en de APV mogelijke overlast kan worden voorkomen of aangepakt. Dat zijn de meest geschikte instrumenten voor deze problematiek.