Plan: | BUITENGEBIED 2010 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0302.BP01045-vg04 |
Onderdeel van de procedure is tevens geweest om specifiek welstandsbeleid te formuleren voor het buitengebied. Dit beleid is in bijlage 4 opgenomen. Dit welstandsbeleid behelst in grote lijnen het volgende.
Hoewel de gemeentelijke welstandsnota welstandscriteria heeft opgenomen voor bebouwing in het buitengebied en de daarbij behorende gebiedsbeschrijvingen, wordt geconstateerd dat er onvoldoende randvoorwaarden zijn voor nieuwe ontwikkelingen op een boerenerf of agrarische bedrijfskavel. De welstandscriteria stimuleren het eigentijds ontwerpen van agrarische bedrijfskavels vaak onvoldoende en bieden er te weinig richtlijnen voor. Dit geldt zeker voor nieuwe gebouwtypen en stalvormen als boogstallen, serrestallen en nieuwe melkveestallen. Het in bijlage 4 opgenomen welstandskader op het thema agrarisch bouwen wil deze leemte opvullen.
Toekomstige ontwikkelingen vragen om een efficiƫnte, duurzame en welzijnsvriendelijke bedrijfsvoering en goede ontsluitingen. Het agrarisch bedrijf draagt bij aan een mooi landschap en biedt een architectonische kwaliteit. Het landschap en de landbouwer varen wel bij architectonisch verantwoorde gebouwen en constructies. Agrarische architectuur is immers bepalend voor de lokale identiteit en beeldkwaliteit van de streek.
Goed verantwoord vormgegeven loodsen, schuren, stallen en silo's zijn ook voor de boer een goede zaak. Ze zorgen voor een betere werk- en leefomgeving, en dragen bij tot de maatschappelijke erkenning van de landbouwer.
Met een toegespitst welstandskader voor agrarische bebouwing in het buitengebied worden criteria aangereikt op de niveaus van inbedding in het landschap, de erfinrichting en gebouwen. Essentieel is dus dat bij het begin van de planvorming nagedacht wordt over de landschappelijke inpassing, de erfinrichting en de architectuur van de gebouwen.