direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: HOOGWOLDE 8B
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01044-vg01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan 2005

Het provinciale planologische beleidskader is neergelegd in het Streekplan Gelderland 2005. Leidend principe in het op 29 juni 2005 vastgestelde streekplan is verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Dit uit zich op tal van terreinen, zoals de stedelijke vernieuwingsopgave, de ontwikkeling van het platteland en toenemende aandacht voor water als ordenend principe. Het streekplan geeft het provinciale ruimtelijke beleid voor de komende jaren op hoofdlijnen aan. Die lijnen zijn herkenbaarin de 'ruimtelijke hoofdstructuur'. Deze ruimtelijke hoofdstructuur bestaat uit de volgende onderdelen:

- Aanduiding van gebieden die belangrijk zijn voor de natuur, water, infrastructuur, cultuurhistorie en stedelijke netwerkvorming. De kwaliteit moet verbeteren en verstedelijking moet worden tegengegaan;

- De “rode functies”: de ruimte voor wonen, werken en voorzieningen in stedelijke netwerken en regionale centra;

- In het overige bebouwde en landelijke gebied krijgen regio's en gemeenten meer vrijheid om de ruimte voor wonen en werken te verdelen;

- Ook wil de provincie zich, sterker dan in het verleden, actief richten op de concrete uitvoering van programma's en projecten. Hierin krijgen natuur, waterbeheer (kwaliteit en veiligheid) en cultuurhistorie bijzondere aandacht.

Ruimtelijke sturing

Het provinciaal ruimtelijk beleid is selectief en spitst zich toe op de tweeledige provinciale ruimtelijk hoofdstructuur, bestaande uit het groenblauwe raamwerk en het rode raamwerk. In het groenblauwe raamwerk ligt het beleidsaccent op het beschermen en versterken van aanwezige kwetsbare waarden en belangen. In het rode raamwerk ligt het accent op ontwikkelingsbeleid in de sfeer van stedelijke functies en intensieve landen tui nbouwteelten. Naast deze twee raamwerken zijn multifunctionele gebieden te onderscheiden. Deze gebieden maken geen onderdeel uit van de provinciale ruimtelijke hoofdstructuur. Uit de beleidskaart Ruimtelijke Structuur blijkt dat het projectgebied onderdeel uitmaakt van het Groenblauwe Raamwerk, te weten de Ecologische Hoofdstructuur. Het perceel is gelegen in het gebied tussen de spoorlijn Amersfoort-Zwolle en de Rijksweg 28. In dit gebied zijn van oudsher verscheidene vrij grootschalige voorzieningen aanwezig in de sfeer van recreatie, horeca en andere bedrijvigheid (houthandel, onderwijs). De laatste jaren zijn daar enkele omvangrijke projecten aan toegevoegd, zoals de golfbaan, het Veluwetransferium en woongebied “Schorsendal”.

De onderhavige noodwoning maakt onderdeel uit van de reeds lang aanwezige verspreid staande particuliere woonbebouwing in dit gebied. De situering in een bebouwingslint en de overige omgevingskenmerken ter plaatsen maken dat de de noodwoning in principe deel uit van een gebied met een divers/multifunctioneel karakter met een versteend karakter, hetgeen niet weg neemt, dat het perceel in het kader van het Streekplan Veluwe 2005 in het Groenblauwe raamwerk valt. Provincie Gelderland heeft voor een vrijwel identiek project op het belendende perceel Hoogwolde 8a, waar eveneens de noodwoning werd voorzien van positieve bestemming, onderschreven dat gezien de omgevingskenmerken geen significante effecten op de EHS te verwachten zijn.

Conclusie

Gelet op de grote verscheidenheid aan functies in het omschreven gebied en de langdurige aanwezigheid van veel van deze functies wordt het vervangen van de onderhavige noodwoning niet in strijd geacht met de essentiële beleidsuitspraken, zoals deze in het Streekplan Gelderland zijn vervat.

3.2.2 Reconstructieplan 2005

Op 30 maart 2005 is het Reconstructieplan Veluwe vastgesteld door de Provinciale Staten van Gelderland. Het doel van het Reconstructieplan is het geven van een kwaliteitsimpuls aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid van het landelijke gebied. Dit gebeurt op een dusdanige manier dat de verscheidenheid en de eigen identiteit van de Veluwe behouden blijven. De kwaliteitsimpulsen richten zich op landschap, natuur en water, bos, landbouw en tuinbouw, recreatie en toerisme, en wonen en werken. Het uitgangspunt van dit plan is het gewenste toekomstbeeld in 2015. Om dit te bereiken is een aantal reconstructieopgaven geformuleerd:

- Behouden en versterken van landschappelijke en natuurlijke overgangen tussen Centraal Veluws Natuurgebied (CVN) en randgebieden;

- Realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS);

- Realiseren van de gewenste water- en milieuomstandigheden;

- Realiseren ruimte voor waterberging;

- Veiligstellen en verduurzaming drinkwatervoorziening;

- Structuurverbetering grondgebonden landbouw;

- Ontwikkelingsmogelijkheden creëren voor de intensieve veehouderij;

- Kwaliteitsverbetering recreatie en toerisme;

- Omgaan met vrijkomende gebouwen in het landelijke gebied;

- Sturen op beeldkwaliteit.

Het buitengebied op de Veluwe is door het gedogen van uitbreidingen en nieuwbouw door overheden versteend. Door een wildgroei van bebouwing dreigt het oorspronkelijke karakter van het buitengebied verloren te gaan. Tevens treedt er verrommeling van het buitengebied op bij hergebruik van (agrarische) gebouwen. Dit is te wijten aan het gebrek aan beleid. Verder wordt weinig gestructureerd gewerkt aan de verbetering van de beeldkwaliteit van het landelijke gebied. Het plangebied is hier helaas een goed voorbeeld van, waardoor gebrek aan handhaving van het beleid in de loop der jaren een verrommeling van het perceel is ontstaan. Deze ontwikkelingen leiden tot de opgaven “omgaan met vrijkomende gebouwen in het landelijk gebied” en ”sturen op beeldkwaliteit”. Ten aanzien van het omgaan met vrijkomende gebouwen in het landelijk gebied geldt het volgende:

- Levendigheid in het landelijk gebied stimuleren;

- Behoud oude landschapstructuren en elementen;

- Instandhouden, versterken en ontwikkelen van de cultuurhistorische waarden

(waaronder landgoederen);

- Versterken duurzame economische structuur;

- Vermindering verstening;

- Versterken omgevingskwaliteit;

- Vergroten inkomsten op landbouwbedrijven en landgoederen uit niet-agrarische activiteiten.

Wat betreft sturing op beeldkwaliteit gaat het om:

- Versterken ontwerpende benadering bij uitvoering van landschappelijke doelen;

- Versterken omgevingskwaliteit.

Conclusie

Gelet op de wens tot kwaliteitsverbetering van het landschap moet de voorgenomen ontwikkeling als positief worden aangemerkt.

3.2.3 Kwalitatief Woonprogramma

Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is dat de gemeenten –samenwerkend in de onderscheiden (WGR) regio's- voorzien in een aanbod aan woningen, dat past bij de geconstateerde regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). Het KWP wordt periodiek bijgesteld om de afstemming tussen de (kwalitatieve) vraag en het aanbod op de woningmarkt te actualiseren. De inspanningen ten aanzien van de woningbouw richten zich op het realiseren van de (op grond van prognoses en woningbehoefte onderzoek bepaalde) regionale woningbehoefte. Deze wordt bepaald in overleg met de in regionaal verband samenwerkende gemeenten. Het resultaat van dit overleg wordt periodiek vastgesteld in afspraken tussen provincie en (samenwerkende) gemeenten in het Kwalitatief Woonprogramma. Dit wordt door Gedeputeerde Staten vastgesteld in de vorm van een uitwerking van het streekplan. Het Gelders kwalitatief woonbeleid richt zich zowel op bestaand bebouwd gebied (herstructurering, transformatie) als op nieuw stedelijk gebied (uitbreiding). De belangrijkste ruimtelijke beleidsaccenten zijn:

- Het aanbod aan woningen en woonmilieus moet beter aansluiten bij de voorkeuren van bewoners (daarom bevordert de provincie vooral de realisatie van woningen voor ouderen en starters en van de woonmilieus centrum stedelijk en landelijk wonen);

- Een versnelling van herstructurering en transformatie van bestaand bebouwd gebied;

- Het aanpakken van de stagnerende (nieuwbouw) productie;

- Het vergroten van het aanbod aan levensloopbestendige woningen en wijken;

- Het versterken van verscheidenheid en identiteit.

Voor het Kwalitatief Woonprogramma (KWP) is uitgangspunt dat in de periode 2000 tot 2015 in totaal circa 120.000 woningen netto aan de voorraad in Gelderland worden toegevoegd. Het KWP is 6 december 2005 voor de periode 2005-2015 vastgesteld. In dat kader zijn met de in de (WGR-)regio's samenwerkende gemeenten, met uitzondering van het Rivierenland, afspraken gemaakt over de taakstelling woningbouw in termen van netto toevoeging aan de woningvoorraad (dus na aftrek van sloop, onttrekking, samenvoeging, en dergelijke), de verdeling over de woningbouwcategorieën,de indicatieve verhouding tussen inbreiding en uitbreiding, het bundelingpercentage om het aandeel van de centrumgemeenten op peil te houden en specifieke afspraken met betrekking tot doelgroepen, woonmilieus, duurzaam bouwen en dergelijke.

Conclusie

De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling in het plangebied verzet zich niet tegen het vastgestelde provinciale kwalitatieve woningbeleid. Het project beoogt uitsluitend de planologische regeling in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid.