direct naar inhoud van 5.10 Archeologie
Plan: ELSPEET - NOORDWEST
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0302.BP01025-vg01

5.10 Archeologie

In het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) dienen gemeenten er voor te zorgen dat de archeologische waarden en verwachtingen binnen de gemeente bekend zijn. De archeologische (verwachtings-) waarden worden als dubbelbestemming opgenomen op de verbeelding. In de regels wordt aangegeven welke eisen gesteld worden aan ruimtelijke ontwikkelingen. Voor bodemingrepen zijn grenzen opgenomen die bepalen of er wel of geen onderzoek benodigd is. De grenzen zijn gekoppeld aan de verwachtingszones voor het voorkomen van archeologische waarden. Er zijn hoge, middelmatige en lage verwachtingszones. De vrijstellingsgrenzen voor bouwen zijn respectievelijk 120 m² voor een hoge en 500 m² voor een middelmatige verwachting. Voor een lage verwachting geldt geen onderzoeksgrens voor bouwwerken. Wel geldt er voor een lage verwachting een aanlegvergunningstelsel voor bodemingrepen groter dan 5.000 m². Naast de verwachtingszones zijn er ook gebieden waar het van bekend is dat er archeologische waarden aanwezig zijn. Voor deze gebieden geldt een vrijstellingsgrens van 50 m².

Uit de gemeentelijke archeologische kaart blijkt dat het plangebied in een zone met een hoge archeologische verwachting ligt (categorie 2).

Voor het noordelijke deel van het plangebied is in april 2009 door ADC ArcheoProjecten een archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 7). Dit bestond uit een bureau- inventariserend- en verkennend booronderzoek. De conclusies waren:

  • Met name in het noordelijk en zuidelijk deel onverstoord terrein is aangetroffen. Daarnaast is voor het centrale deel van het plangebied tijdens het veldonderzoek vastgesteld dat de bodem ter plekke verstoord is.
  • Binnen het plangebied onverstoorde esdekken zijn aangetroffen. Archeologisch gezien geldt een hoge archeologische trefkans onderin het esdek en in de top van de oorspronkelijke C-horizont voor met name prehistorische perioden.
  • Wanneer de grond door de voorgenomen bodemingreep dieper dan 50 cm -mv zal worden verstoord, mogelijk aanwezige archeologische waarden verloren gaan.
  • De verstoring tot een minimum beperkt kan worden door bodemingrepen niet dieper dan 50 cm -mv uit te voeren.

Naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek adviseerde ADC-ArcheoProjecten om in de delen waar een intacte esdek is aangetroffen inventariserend veldonderzoek te laten uitvoeren door middel van het aanleggen van proefsleuven (IVO-P). In die delen waar de bodem is verstoord, adviseert ADC ArcheoProjecten om geen archeologisch vervolgonderzoek te laten uitvoeren.

De gemeente heeft het advies van ADC-ArcheoProjecten om een sleuvenonderzoek uit te laten voeren opgevolgd. Uit het sleuvenonderzoek (zie Bijlage 8), uitgevoerd door ADC-ArcheoProjecten (november 2009) blijkt dat ondanks de aanwezigheid van een intact esdek geen sporen van een nederzetting of enig ander complextype zijn aangetroffen. Wellicht is een ongunstige ligging van de locatie in het landschap (te nat) een verklaring voor de afwezigheid van archeologische resten.

Op basis van de resultaten van het archeologisch onderzoek adviseert ADC ArcheoProjecten het gebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling. Het is onwaarschijnlijk dat het gebied in het verleden (intensief) bewoond of in gebruik is geweest.
Voor het zuidelijke deel en het noordoostelijke deel is in 2000 onderzoek uitgevoerd (RAAP-briefrapport 2000-2025/MW). Het betrof een booronderzoek waarbij in het noordoostelijke deel een archeologische vindplaats werd aangetroffen. ADC heeft in het jaar erop twee haakse sleuven op de vindplaats gegraven en aangevuld met booronderzoek. Met dit onderzoek is de vindplaats afdoende onderzocht. Het zuidelijke deel van het bestemmingsplangebied is al gelijk in 2000 vrijgegeven. Op basis van de uitgevoerde onderzoeken is dan ook geen reden om een dubbelbestemming archeologie op te nemen.

Ondanks de vele onderzoeken die in plangebied zijn uitgevoerd is het echter niet geheel uit te sluiten dat buiten het onderzochte deel toch nog archeologische resten voorkomen. Indien tijdens grondwerkzaamheden toch archeologische resten worden aangetroffen, dan dient dit alsnog te worden gemeld op basis van de Monumentenwet 1988 en de Wet Archeologische Monumentenzorg.

Het aspect archeologie vormt vooralsnog geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.