23.1 	vormen van verboden gebruik
						Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in elk geval verstaan:
						
							- 
								a. onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- 
								b. onbebouwde gronden als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de bestemming gerichte beheer van de gronden;
- 
								c. bebouwde en onbebouwde gronden als seksinrichting.