direct naar inhoud van 2.2 Beleid in relatie tot dit plan
Plan: kernen Lathum, Angerlo en Giesbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0299.BP99KERNENLAG-VA01

2.2 Beleid in relatie tot dit plan

Het (inter)nationale en provinciale beleid is neergelegd in verschillende nota's betreffende de ruimtelijke ordening, alsmede in de verschillende structuurvisies. Een "doorzetting" van dit beleid vindt veelal plaats in verschillende gemeentelijke en provinciale uitwerkingsnota's, beleidsplannen en bestemmingsplannen. Ook binnen de gemeente Zevenaar is dit het geval. Het beleid zoals dat door de hogere overheden wordt voorgestaan, is veelal van een andere schaal en aard dan de schaal die noodzakelijk is waarop een (kleinschalig) bestemmingsplan wordt opgesteld.

In dit hoofdstuk wordt dan ook uitsluitend ingegaan op de voor het onderhavige plangebied relevante beleid.

2.2.1 Gemeentelijk beleid

Welstandsbeleid

Een bestemmingsplan is erg belangrijk voor het bouwrecht. Omgevingsvergunningen voor het bouwen worden immers getoetst aan de regels uit het bestemmingsplan. Naast de bestemmingsplanbepalingen en de bouwtechniek is het uiterlijk van een bouwwerk erg belangrijk. Hiervoor is welstandsbeleid opgesteld. Het welstandsbeleid is opgesteld aan de hand van gebiedsgerichte welstandscriteria. Deze criteria zijn weer gekoppeld aan deelgebieden. De verschillende deelgebieden hebben een duidelijk waarneembare samenhang door de verschijningsvorm en functie van de bebouwing in combinatie met de stedenbouwkundige opzet. Vaak is de bebouwing ook in dezelfde periode gerealiseerd.

Naast de verschijningsvorm en de functie is ook de hoofdstructuur een middel om tot een gebiedsindeling te komen. Parkzones, hoofdwegen maar ook de dijk begrenzen vaak deelgebieden. Soms is de ligging van bebouwing aan een belangrijke route juist de reden om te kiezen voor een apart deelgebied.

De (voormalige) gemeenten Angerlo en Zevenaar zijn met ingang van 1 januari 2005 samengevoegd tot de gemeente Zevenaar. Voor de voormalige gemeente Angerlo is in juni 2004 een welstandsnota opgesteld. Deze nota is door de gemeente Zevenaar gewijzigd vastgesteld in oktober 2006. In deze welstandsnota is een gebiedsindeling weergegeven op de deelgebiedenkaart.

In de kernen Lathum, Angerlo en Giesbeek zijn deelgebieden met de volgende karakteristieken te onderscheiden:

  • bebouwingslint;
  • (bloksgewijze) traditionele woningbouw;
  • planmatige woningbouw;
  • projectmatige woonwijk;
  • toekomstige woningbouw;
  • (toekomstig) bedrijventerrein;
  • sport- en groenvoorzieningen.

De gemeente Zevenaar vindt het belangrijk dat er in het gehele gemeentegebied een bepaald welstandstoezicht gehandhaafd moet worden. Daarom zijn er geen gebieden in Zevenaar “welstandsvrij”. Het vaststellen van het welstandsniveau is cruciaal voor het opstellen van welstandscriteria. Het welstandsniveau sluit aan op het te hanteren ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen. Er zijn 4 welstandsniveaus te onderscheiden:

Gebieden met een minimaal welstandsniveau

Dit zijn gebieden die beperkte afwijkingen van de bestaande ruimtelijke structuur en ingrepen in de architectuur van de gebouwen zonder veel problemen kunnen verdragen. In deze gebieden is de bebouwingstypologie vaak zeer divers, waardoor er weinig eisen te stellen zijn. Ook gebieden waar weinig bebouwing staat, en waar deze bebouwing bovendien weinig in het zicht ligt, vallen onder dit welstandsniveau.

Gebieden met een regulier welstandsniveau

Onder het reguliere niveau vallen gebieden waarvan de basiskwaliteit gehandhaafd moet worden, voor zover deze niet grenzen aan belangrijke wegen of openbare ruimtes.

Gebieden met welstandsniveau regulier extra

Bij dit welstandsniveau ligt de gewenste kwaliteit van de bebouwing net iets boven de basiskwaliteit omdat de gebieden beeldbepalend zijn voor de wijk waarin ze zijn gelegen of voor het dorp. Ze grenzen aan belangrijke wegen of belangrijke openbare (groene) ruimtes. Daarnaast zijn de dorpsranden die vanuit het omliggende landschap zichtbaar zijn en daardoor het aanzicht van de kernen bepalen als regulier extra aangemerkt. De extra aandacht richt zich voor een belangrijk deel van deze gebieden op de achterzijde en zijkant van het erf.

Gebieden met een bijzonder welstandsniveau

In deze gebieden is het welstandstoezicht gericht op het voorkomen van aantasting van de ruimtelijke karakteristiek en het versterken van de bestaande kwaliteit. Het betreft gebieden met cultuurhistorische, architectonische, landschappelijke en/of stedenbouwkundige waarden. Ook gebieden die van cruciaal belang zijn voor het aanzicht van de gemeente zijn bijzonder welstandsgevoelig.

Voor ieder welstandsniveau is aangegeven welke beoordelingscriteria een rol spelen. In gebieden met een "minimaal welstandsniveau" vindt een lichte welstandstoets plaats aan de hand van criteria die gericht zijn op de relatie van het bouwwerk met zijn omgeving. In gebieden met een "regulier welstandsniveau" wordt getoetst aan criteria gericht op de relatie met de omgeving en de aard van de bouwmassa. Gebieden met het "niveau regulier extra" krijgen in vergelijking tot de reguliere welstandstoets aanvullend criteria ten aanzien van materialen en kleuren. Maar in het bijzonder gelden hier aanvullende criteria voor kleine bouwplannen. De zogenaamde sneltoets voor kleine bouwplannen kan in deze gebieden pas plaatsvinden als de bouwaanvraag ook aan deze criteria voldoet.

Voor meer informatie over dit belangrijke aspect bij de kwaliteit van de kernen Lathum, Angerlo en Giesbeek en de wijze waarop daarmee omgegaan wordt bij de omgevingsvergunningverlening wordt verwezen naar de Welstandsnota.

2.2.2 Conclusie

Het voorliggende bestemmingsplan doet geen afbreuk aan hetgeen binnen het beleidskader wordt verwoord.