Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: BAT-terrein
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0299.BP01BATTERREIN-VA01

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Woongebied -1’ aangewezen gronden zijn, bestemd voor:
  1. grondgebonden woningen met de daartoe nodige gebouwen en bijbehorende bouwwerken, groen- en verkeersvoorzieningen, nutsvoorzieningen alsmede geluidafschermende voorzieningen en voorzieningen voor regenwaterretentie;
  2. woningen voor minder traditionele woonvormen (woonzorg) waarbij het aantal woningen maximaal 25% van het totaal aantal woningen mag beslaan;
  3. het uitoefenen van een beroep aan huis, met dien verstande dat de gezamenlijke bruto vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep binnen een woning, in voorkomend geval, niet meer mag bedragen dan 30% van de totale bruto vloeroppervlakte van de betreffende woning en in ieder geval niet meer dan 100 m².
 

10.2 Bouwregels

10.2.1 algemeen

Gebouwen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. gebouwen ten behoeve van de in artikel 10 lid 1 sub a en artikel 10 lid 1 sub b bedoelde doeleinden mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  2. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 60.
 

10.2.2 hoofdgebouw ten behoeve van bewoning

Hoofdgebouw ten behoeve van bewoning moet voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. de maximale bouwhoogte en goothoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 
    'maximale goot- en bouwhoogte (m)’ is aangegeven;
  2. de afstand van het hoofdgebouw tot de perceelsgrenzen mag nergens minder dan 3 m bedragen;
  3. de oppervlakte van het hoofdgebouw mag maximaal 160 m²  bedragen.
 

10.2.3 bijbehorende bouwwerken bij een woning

Bijbehorende bouwwerken bij een woning moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. bijbehorende bouwwerken mogen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn worden gesitueerd;
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,25 m;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  4. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen op het zijerf van de naar de weg gekeerde zijgevel van een woning mag niet meer bedragen dan 3,25 m;
  5. de gezamenlijke oppervlakte van vergunningplichtige bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
    1. 60 m² bij percelen met een oppervlakte tot 1.000 m²;
    2. 100 m² bij percelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m².
 

10.2.4 bouwwerken, geen gebouwen zijnde bij een woning

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde bij een woning moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. de bouwhoogte van erf- of perceelafscheidingen op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 m;
  2. de bouwhoogte van overige erf- of terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m;
  3. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag op ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn en op ten minste 1 m van de weg of het openbaar groen mag niet meer bedragen dan 3 m behoudens vlaggenmasten waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.
 

10.2.5 bouwwerken, niet behorende bij een woning

Bouwwerken niet behorende bij een woning moeten voldoen aan de volgende kenmerken:
  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m, behoudens van palen, masten en verkeerstekens, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 12 m.
 

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van het bouwen van één voor bewoning bestemd gebouw in een compacte bouwvorm voor niet grondgebonden woningen met een maximum bouwhoogte van 18 m en een maximum bebouwd oppervlak van 600 m². Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:
  1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  3. dat het verhaal van de gemeentelijke (plan)kosten zeker is gesteld;
  4. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke motivering.
 

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de regels van dit bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:
  1. het gebruik van de gronden voor bewoning, als bedoeld in artikel 10 lid 1 sub a , voor 1 januari 2020;
  2. het gebruik van gronden voor bewoning, als bedoeld in artikel 10 lid 1 sub a , indien niet is voorzien in een geluidwerende voorziening die er voor zorg draagt dat de woningen voldoen aan de geldende wettelijke geluidnormen ten aanzien van de zuidelijk van het plangebied gelegen spoorweg;
  3. het gebruik van de gronden voor bewoning over meer dan 80% van het bestemmingsvlak, groenvoorzieningen dienen zoveel mogelijk aansluitend aan de bestemming 'Groen' te worden gerealiseerd.
 

10.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen door op de in artikel 10 lid 1 sub b  bedoelde gronden een gewijzigd percentage minder traditionele woonvormen toe te staan waarbij in elk geval aangetoond moet worden:
  1. dat het stedenbouwkundig beeld van het masterplan wordt gerespecteerd;
  2. dat de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  3. dat het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
  4. dat het verhaal van de gemeentelijke (plan)kosten zeker is gesteld.