Artikel 39 Waterstaat - Waterkering
39.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en de bescherming van de waterkering.
39.2 Bouwregels
Op de in lid 39.1 bedoelde gronden mogen, in afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geen bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de waterkering, waaronder merktekens en keermuren met een maximale bouwhoogte van 1,5 m.
39.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van bouwwerken, in geval dit noodzakelijk is in verband met de aanleg of het functioneren van de waterkering.
39.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 39.2 ten behoeve van op grond van de andere daar voorkomende bestemmingen toegestane bebouwing, mits in dit kader de beheerder van de waterkering wordt gehoord.
39.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
39.5.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en in de in lid 39.1 bedoelde gronden de volgende werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, uit te voeren:
-
a. het ontginnen, bodem verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van gronden;
-
b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen en paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
-
c. het planten, vellen of rooien van houtgewas en bomen;
-
d. het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
-
e. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
-
f. het aanleggen, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
-
g. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, aanlegplaatsen of verhardingen ten behoeve van de watersport.
39.5.2 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 39.5.1 moet worden geweigerd:
-
a. indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen, blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan het beheer en het functioneren van de waterkering en daaraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen;
-
b. indien is gebleken dat de in lid 39.5.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan, zullen leiden tot een inbreuk op het beheer en het functioneren van de waterkering.
39.5.3 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 39.5.1 is vereist voor:
-
a. werken en/of werkzaamheden, behorend bij de aanleg van de nieuwe waterkering;
-
b. werken en/of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
c. werken en/of werkzaamheden welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een voor dat tijdstip geldende dan wel aangevraagde vergunning.