direct naar inhoud van Artikel 26 Wonen
Plan: Buitengebied, Zaltbommel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0297.BGBBP20130009-VS02

Artikel 26 Wonen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. kantoor, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • c. aan huis verbonden beroepen;
  • d. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, paden e.d.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, zoals woningen in de vorm van een hoofdgebouw met bijbehorende bouwwerken, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

26.2.2 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen worden, indien een bouwvlak is aangegeven, uitsluitend binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bestemmingsvlak is één hoofdgebouw toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. per hoofdgebouw maximaal 1 woning is toegestaan, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarvoor geldt dat maximaal het aantal aangegeven woningen in het hoofdgebouw is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' maximaal twee aaneengebouwde hoofdgebouwen zijn toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'erf' uitsluitend tuinen, erven en bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan;
  • c. de afstand van hoofdgebouwen tot de weg mag niet meer bedragen dan de bestaande afstand, tenzij een bouwvlak is aangegeven;
  • d. de goot- en bouwhoogten van hoofdgebouwen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 6,5 m en 11 m, dan wel bedragen niet meer dan de aangegeven maximale goot- en bouwhoogte, ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte';
  • e. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 750 m³, met dien verstande dat:
    • 1. voor bestaande hoofdgebouwen met een grotere inhoudsmaat, maximaal de bestaande inhoudsmaat is toegestaan;
    • 2. hiervan zijn uitgezonderd de hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maximum volume', waarvoor de totale maximale aangegeven inhoud geldt;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - buitendijks' tevens geldt dat het gedeelte van het hoofdgebouw dat lager is gelegen dan 3,5 m +NAP, niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud vermeerderd met 10%;

  • f. in aanvulling op bovenstaande geldt dat de dove gevel ter plaatse van het dakvlak van het hoofdgebouw op adres Maasdijk 12 in Aalst bij vernieuwing/verandering van het hoofdgebouw in stand dient te worden gehouden.

26.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht op minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met uitzondering van bijbehorende bouwwerken en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', waarvoor geldt dat bijbehorende bouwwerken en overkappingen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' en, indien sprake is van een bouwvlak, tevens binnen het bouwvlak mogen worden opgericht;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag per woning maximaal 100 m² bedragen, met een maximum van 50% van het bouwperceel achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte', waarvoor geldt dat de maximale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen op het bouwperceel niet meer bedraagt dan het aangegeven oppervlakte;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen, dan wel bedraagt niet meer dan de aangegeven maximale goothoogte, ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte', met dien verstande dat voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken de goothoogte tevens de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 cm mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 6,5 m bedragen, dan wel bedraagt niet meer dan de aangegeven maximale bouwhoogte, ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte';
  • e. voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden voorts de volgende regels:
    • 1. de maximale diepte aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag maximaal 5,5 m bedragen;
    • 2. de maximale breedte aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3 m bedragen;
    • 3. het plaatsen van hekwerken op aangebouwde bijbehorende bouwwerken is toegestaan, indien en voor zover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1 m;
  • f. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. de afstand van bijbehorende bouwwerken en overkappingen tot de zijdelingse bouwperceelgrens bedraagt minimaal 1 m bij vrijstaande woningen;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat bijbehorende bouwwerken en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'erf' voor de voorgevel van het het hoofdgebouw mogen worden opgericht, met inachtneming dat de gezamenlijke oppervlakte maximaal 100 m2 bedraagt.

26.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van pergola's mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • d. de oppervlakte van paardenbakken mag niet meer dan 1.200 m² bedragen;
  • e. zwembaden worden achter (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 1,2 m mag bedragen;
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen.

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en maatvoering van vrijstaande bijbehorende bouwwerken, voor zover deze bouwwerken zijn geprojecteerd op een afstand van meer dan 50 m gemeten uit het hoofdgebouw en zulks nodig is om:

  • a. de aanwezige landschapswaarden van het omringende gebied te beschermen;
  • b. een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.

26.4 Afwijken van de bouwregels
26.4.1 Vergroten inhoud woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.2 sub e ten behoeve van het vergroten van de inhoud van hoofdgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. alle voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen en/of kassen worden gesloopt, uitgezonderd de bij recht toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken;
  • b. de vergroting van de hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de navolgende tabellen, tot een maximum van 1.200 m3;
Gesloopte oppervlakte voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen   Extra uitbreiding van de woning in m3  
0 -750 m2   0,5 m3 per gesloopte m2  
> 750 m2   0,35 m3 per gesloopte m2  

Gesloopte oppervlakte kassen   Extra uitbreiding woning in m3  
0 - 1.000 m2   0,2 m3 per gesloopte m2  
> 1.000 m2   0,05 m3 per gesloopte m2  

26.4.2 Vergroten buitendijks gelegen woningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.2 sub e ten behoeve van het vergroten van de inhoud van hoofdgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - buitendijks', mits:

  • a. de inhoud van het hoofdgebouw na vergroting niet meer dan 750 m³ bedraagt;
  • b. de waterbeheerder is gehoord.

26.4.3 Vergroting bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.3 sub b voor vergroting van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat:

  • a. voor percelen waarvan de oppervlakte, gerekend vanaf 3 m achter de voorgevelrooilijn, meer dan 250 m² bedraagt, de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 10% van de oppervlakte van het perceel gerekend vanaf 250 m², met een gezamenlijk maximum van 200 m² aan bijbehorende bouwwerken;
  • b. voor percelen waarvan de oppervlakte, gerekend vanaf 3 m achter de voorgevelrooilijn meer dan 1.500 m² bedraagt, de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer dan 250 m² mag bedragen;
  • c. de vergroting aan bijbehorende bouwwerken een meerwaarde vormt ten opzichte van de reeds bestaande bebouwing op het perceel.

26.4.4 Surplusregeling

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.2.3 sub b voor vergroting van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, mits:

  • a. er sprake is van sloop van voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen;
  • b. maximaal 60% van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen wordt terug gebouwd als bijbehorend bouwwerk;
  • c. in afwijking van lid b bij kassen maximaal 20% van het gesloopte oppervlak wordt teruggebouwd als bijbehorend bouwwerk;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen na realisatie niet meer bedraagt dan 200 m².

26.5 Specifieke gebruiksregels
26.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor (zelfstandige) bewoning;
  • b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • c. het gebruik van de in deze bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting.

26.5.2 Aan huis verbonden beroep

De gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep op de in lid 26.1 bedoelde gronden mag, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 26.6.1, niet meer bedragen dan 30 m² van de totale vloeroppervlakte van de gebouwen op het betreffende bouwperceel.

26.6 Afwijken van de gebruiksregels
26.6.1 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.5.1 onder b, teneinde binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. de woonfunctie dient als overwegende functie gehandhaafd te blijven;
  • b. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het karakter van de buurt;
  • c. het bedrijf moet door de bewoner worden geëxploiteerd;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot onevenredige parkeerdruk;
  • e. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein;
  • f. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • g. de te gebruiken oppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf mag maximaal 30 m² bedragen.

26.6.2 Recreatieve activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 26.1 teneinde binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken recreatieve activiteiten zoals het verstrekken van logies en ontbijtvoorzieningen (bed & breakfast), horeca-activiteiten (theetuin en soortgelijke activiteiten), exposities, verhuur van fietsen, huifkarren e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven;
  • b. de activiteit dient plaats te vinden binnen de bestaande gebouwen;
  • c. de activiteit maximaal 30% van het vloeroppervlak van de op het perceel aanwezige bebouwing tot een maximum van 100 m2 mag bedragen;
  • d. indien het betreft logies, zijn maximaal 5 appartementen toegestaan;
  • e. er mag geen sprake zijn van onevenredige aantasting van de bestaande landschappelijke waarden;
  • f. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • g. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot onevenredige parkeerdruk;
  • h. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein.