direct naar inhoud van Regels
Plan: Duivendaal Wageningen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0093Duivendaal-ONT1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Duivendaal Wageningen met identificatienummer NL.IMRO.0289.0093Duivendaal-ONT1 van de gemeente Wageningen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aan- en uitbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 ander bouwwerk:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.7 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.8 bed & breakfast:

een aan de woning ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van een mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, voor een kortdurend verblijf (waaronder ook zakelijk toerisme). Onder een Bed & Breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

1.9 bedrijf:

elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze voorschriften eveneens als bedrijf aangemerkt;

1.10 bedrijfsmatige activiteiten (in of bij een woning):

het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (voor wat betreft milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals een kapper, bloemschikker en meubelmaker;

1.11 begane grond:

de bouwlaag van een gebouw die ter hoogte van het maaiveld is gelegen, waarop in de meeste gevallen de hoofdtoegang van het gebouw is gesitueerd, en waaronder zich een kruipruimte, kelder of souterrain kunnen bevinden;

1.12 bestaand:
  • a. t.a.v. bebouwing: bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand is gekomen of tot stand zal komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.13 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen:

de afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;.

1.21 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.22 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.23 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.24 carport/overkapping:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen;

1.25 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, met uitzondering van garagebedrijf, horeca en seksinrichtingen;

1.26 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond c.q. de laag op de onderbouw;

1.27 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;.

1.28 erker:

hoekige of ronde aan- of uitbouw aan een gevel;

1.29 functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;

1.30 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.31 geluidsluwe zijde:

de zijde van een gebouw met de laagste geluidsbelasting. Deze geluidsbelasting mag per bron niet hoger zijn dan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting;

1.32 hoofdgebouw:

een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.33 horeca:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, met dien verstande dat zware horeca is uitgesloten;

1.34 kelder:

een geheel ondergronds gelegen ruimte, die is gesitueerd onder een bijbehorend bovengronds bouwwerk;.

1.35 maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, medische, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, ondergeschikte kantoren en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, waaronder begrepen in ieder geval een kinderdagverblijf en naschoolse opvang, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.36 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven peil is gelegen;

1.37 ondergeschikte functie:

functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;

1.38 overkapping:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen;

1.39 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang;
1.40 voorgevel:

de gevel van een gebouw, welke als belangrijkste is aan te merken.

1.41 voorgevelrooilijn:

de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;

1.42 voorkeursgrenswaarde:

de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting vanwege een gezoneerde weg, spoorweg of industrieterrein zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder;

1.43 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit., waaronder duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater;

1.44 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.45 zorgwoning:

huurwoning waarin mensen die zorg nodig hebben (al dan niet zelfstandig) kunnen wonen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

2.2 bebouwde oppervlakte van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.5 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.6 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water, speelvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. bruggen;
  • d. in- en uitritten;
  • e. een ondergrondse parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', met bijbehorende toeritten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - calamiteitendoorgang' een doorgang ten behoeve van calamiteiten;
  • g. terras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen en meubilair.
3.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen behalve parkeergarages, geen gebouwen worden gebouwd. De maximum bouwhoogte voor parkeergarages bedraagt 1 meter.

3.2.1 bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter mag bedragen.
  • b. Voor 'uitstekende vloerprincipes' mogen bij appartementen maximaal 1,5 meter uitsteken in de bestemming Groen.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
  • b. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Geen omgevingsvergunning is nodig voor:

  • a. andere werken die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. andere werken die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van:
    • 1. sociaal-medische voorzieningen;
    • 2. sociaal-culturele voorzieningen;
    • 3. levensbeschouwelijke voorzieningen;
    • 4. medische voorzieningen;
    • 5. wonen voor zorgbehoefenden;
    • 6. voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening;
    • 7. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';

met daaraan ondergeschikt:

  • b. tuinen, erven, terrassen en terreinen;
  • c. wegen en paden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • g. gebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven hoogte bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • c. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met dien verstande dat parkeerplaatsen, nadrukkelijk zijn uitgesloten, uitgezonderd parkeerplaatsen die ten tijde van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan al aanwezig waren.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Erkers

Op deze gronden zijn geen erkers toegestaan.

5.2.2 Overige gebouwen, aanbouwen, en uitbouwen
  • a. overige gebouwen, aanbouwen en uitbouwen zijn niet toegestaan;
  • b. bijgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met dien verstanden dat:
    • 1. de maximum bouwhoogte 2,4 meter bedraagt.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tot 2 m achter de voorgevel(lijn), zijnde de naar het laantje van Duivendaal gekeerde gevel, mag ten hoogste 1,00 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vanaf 2 m achter de voorgevel(lijn), zijnde de naar het laantje van Duivendaal gekeerde gevel, mag ten hoogste 1,80 m bedragen;
  • c. de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend vergunningsvrij worden gebouwd.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- of vaartuigen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van gebouwde zwembaden en tennisbanen.

Artikel 6 Verkeer - Verblijfsgebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. toeritten t.b.v. parkeergarages;
  • c. voet- en (brom)fietspaden;
  • d. bruggen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;
  • i. uitstallingen;
  • j. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

en in beperkte mate voor:

  • k. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbij behorende:

  • l. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnd
6.2 Bouwregels
  • a. Gebouwen zijn niet toegestaan, uitgezonderd bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieneingen, met dien verstanden dat:
    • 1. de bouwhoogte max 3 meter mag bedraagt;
  • b. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 5,00 meter.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen ter plaatse van de aanduidingen:

  • a. 'vrijstaand': ten behoeve van vrijstaande woningen;
  • b. 'aaneengebouwd: ten behoeve van aaneengebouwde woningen;
  • c. 'gestapeld': ten behoeve van gestapelde woningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk', tevens voor maatschappelijke voorzieningen;
  • e. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning', tevens voor zorgeenheden met ondersteunende functies;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'studentenhuisvesting', tevens voor de huisvesting van studenten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' een ondergrondse parkeergarage;
  • i. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten (Bijlage 3);

met daaraan ondergeschikt:

  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. voetpaden;
  • l. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • m. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • n. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. buitenruimtes / gallerijen / balkons mogen maximaal 2,50 meter buiten het bouwvlak worden gerealiseerd, zoals weergegeven is in Bijlage 2 Stedenbouwkundig plan en Beeldkwaliteitsplan;
  • c. het aantal woningen, exclusief zorgwoningen en studentenwoningen, bedraagt ten hoogste 240;
  • d. de bouwhoogte mag maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven hoogte bedragen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monumentenstrook' dienen de bestaande hoogtes, maten, details, materiaalkeuze, kleurgebruik en uitstraling in tact te worden gehouden;
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Binnen deze bestemming zijn geen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan.

De maximum bouwhoogte bedraagt 3 meter.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 1,80 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

7.4 Slopen
7.4.1 Vergunningsplicht

Op en/of in de gronden met daarop beschermde gemeentelijke monumenten is het verboden een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder, of in afwijking van, een omgevingsvergunning.

Deze vergunningsplicht is van overeenkomstige toepassing indien sloop een bodemverstorende ingreep op een grotere diepte dan 0,40 meter onder maaiveld met zich brengt.

7.4.2 Nadere regels

Voor zover de sloopwerkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van een gemeentelijk monument en/of verstoring van archeologische resten kunnen aan de omgevingsvergunning de volgende regels worden verbonden:

  • a. de verplichting tot een door burgemeester en wethouders bepaalde wijze van slopen;
  • b. de verplichting de sloop te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de monumentenzorg en/of archeologie, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
7.4.3 Welstands-/Monumentencommissie

Alle aanvragen om een omgevingsvergunning voor de activiteit slopen die betrekking hebben op als gemeentelijk monument aangewezen bouwwerken en/of gronden die op de verbeelding de gebiedsaanduiding 'overige zone - monumentenstrook' hebben worden voor advies aan de gemeentelijke Welstands-/Monumentencommissie voorgelegd.

7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 11 wordt in elk geval gerekend het gebruik als:

  • a. het gebruik van bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zwembaden of tennisbanen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Bestaande maatvoering
  • a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 en 3 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
  • b. In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 en 3 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
  • c. In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 en 3 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
9.2 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken niet zijnde parkeergarages, zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan;
  • b. ondergrondse parkeergarages, bergingen en stallingsruimte zijn onder het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' toegestaan;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m onder peil.
9.3 Voorwaardelijke verplichting beeldkwaliteitsplan en stedenbouwkundig plan

De nieuwe woningen mogen pas in gebruik genomen worden nadat:

  • a. De woningen zijn gebouwd conform de uitgangspunten zoals weergegeven in het beeldkwaliteitsplan en stedenbouwkundig plan, zoals is opgenomen in Bijlage 2 van deze regels;
  • b. de openbare ruimte en de niet bebouwde gronden in overeenstemming zijn met het beeldkwaliteitsplan en stedenbouwkundig plan, zoals is opgenomen in Bijlage 2 van deze regels.
9.4 Voorwaardelijke verplichting monumentenstrook
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monumentenstrook' gelden voor de tuinen en erven de uitgangpunten zoals weergegeven in Bijlage 4 van deze regels.
9.5 Voorwaardelijke verplichting geluid
  • a. voorwaarden geluidsbelasting hoger dan 48 dB

Het bouwen van zelfstandige en onzelfstandige (studenten)woonruimten, waarvan de geluidsbelasting op de gevel hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB, is uitsluitend toegestaan indien:

  • 1. de nieuw te bouwen woonruimten en/of andere geluidgevoelige objecten tenminste beschikken over één geluidsluwe zijde;
  • 2. de nieuw te bouwen woonruimten en/of andere geluidgevoelige objecten beschikken over een buitenruimte, deze buitenruimte gelegen is aan de geluidsluwe zijde van de woning.
  • b. voorwaarden cumulatieve geluidsbelasting hoger dan 53 dB

Het bouwen van zelfstandige en onzelfstandige (studenten)woonruimten, waarvan de cumulatieve geluidsbelasting op de gevel hoger is dan 53 dB, is uitsluitend toegestaan als:

  • 1. de verblijfsruimten van nieuw te bouwen woonruimten en/of andere geluidgevoelige objecten zoveel mogelijk aan de geluidsluwe zijde zijn gesitueerd, met dien verstande dat minimaal 30 % van het aantal verblijfsruimten of minimaal 30 % van de oppervlakte van het verblijfsgebied gelegen is aan de geluidsluwe zijde;
  • 2. tenminste één slaapkamer moet aan de geluidsluwe zijde is gesitueerd.
  • c. afwijken
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.5 onder b. met dien verstande dat Het bouwen van zelfstandige en onzelfstandige (studenten)woonruimten, waarvan de cumulatieve geluidsbelasting op de gevel hoger is dan 53 dB, is uitsluitend toegestaan indien met een akoestisch onderzoek is aangetoond dat de binnenwaarde van de geluidgevoelige ruimten niet meer bedraagt dan 33 dB.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.5 onder a. en b. met dien verstande dat wordt voorzien in compenserende maatregelen. Deze compenserende maatregelen zijn akoestisch doorgerekend en onderbouwd. Uit deze onderbouwing blijkt dat het woongenot en wooncomfort van de bewoners geborgd is, minimaal gelijkwaardig aan de eisen uit artikel 9.5 a tot en met c.
  • d. toepassing

voor de in artikel 9.5 genoemde waarden geldt dat bij de bepaling van de cumulatieve geluidbelasting geen aftrek ex artikel 110g van de Wet geluidhinder wordt toegepast.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht gegeven maten, afmetingen en percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsregels om toe te staan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsregels om toe te staan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, mits de bestemmingsgrenzen niet worden overschreden;
  • d. een uitstekende dakrand is een ondergeschikt bouwdeel en mag maximaal 1 m uitsteken;
  • e. de bestemmingsregels om toe te staan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, kunstobjecten, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje of kunstobject ten hoogste 50 m3 zal bedragen;
  • f. de bestemmingsregels om toe te staan dat uitstallingen worden geplaatst;
  • g. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, om toe te staan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 meter;
  • h. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde om toe te staan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten en ooievaarsnesten wordt vergroot tot ten hoogste 40,00 meter;
  • i. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte wordt verhoogd met maximaal 10% van de maximaal voorgeschreven bouwhoogte.
  • j. de bestemmingsregels en bedrijfsmatige activiteiten in een woning (woonwagen of bedrijfswoning) en/of hierbij behorende bijgebouwen toestaan, met inachtneming van het volgende:
    • 1. er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de Huisvestingsverordening van de gemeente Wageningen;
    • 2. er mag geen sprake zijn van een voor de ruimtelijke ordening relevant afwijkend gebruik. Dit betekent: het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning en/of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is; een omgevingsvergunning uitsluitend kan worden verleend voor vestiging van bedrijven genoemd in de categorieën 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten III of welke naar aard gelijk te stellen zijn met de in die Staat van bedrijfsactiviteiten III genoemde bedrijven; vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    • 3. het mag niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 4. het onttrekken van (een deel van) de bij de woning behorende garage aan de bestemming is slechts toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf tenminste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;
    • 5. de parkeerbalans mag niet onevenredig nadelig worden beïnvloed;
    • 6. er mogen geen distributie-planologische gevolgen zijn;
    • 7. ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteit mag maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, aan- uitbouwen en bijgebouwen per woning worden gebruikt, tot een maximum van:
      • 45 m2 bij bouwpercelen tot 750 m2;
      • 60 m2 bij bouwpercelen van 750 m2 tot 1.500 m2;
      • 75 m2 bij bouwpercelen vanaf 1.500 m2;
  • k. van de bestemmingsbepalingen om een Bed & Breakfast-voorziening in een woning en/of hierbij behorende bijgebouwen toestaan, met inachtneming van het volgende:
    • 1. er mag geen sprake zijn van strijd met de voorwaarden die gelden ten aanz ien van het toestaan van bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of hierbij behorende bijgebouwen;
    • 2. ten aanzien van de voorwaarde inzake het toegestane vloeroppervlak voor de bedrijfsmatige activiteit mogen ruimtes die gemeenschappelijk worden gebruikt buiten beschouwing worden gelaten;
    • 3. de toeristisch-recreatieve functie is ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
    • 4. er mag nachtverblijf worden verschaft aan maximaal 5 personen;
    • 5. de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid mag niet als zelfstandige woning functioneren, waartoe realisatie van een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor seksinrichtingen;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken voor coffeeshops;

met uitzondering van:

  • 1. vormen van gebruik, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • 2. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.

Artikel 12 Overige regels

12.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.

12.2 Parkeernorm
  • a. Bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw dient tenminste voldaan te worden aan het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeernormen zoals opgenomen in het beleidsdocument 'Nota parkeernormen Wageningen 2015' dat is vastgesteld op 10 november 2015 en als Bijlage 1 aan deze regels is gehecht. Hierbij wordt de norm berekend over het nieuw te bouwen of te wijzigen gedeelte.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen de parkeernormen als opgenomen in sub a wijzigen indien er een aanpassing of wijziging van genoemd beleidsdocument heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits:
    • 1. Deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Duivendaal Wageningen'.