direct naar inhoud van Regels
Plan: Wageningen, 2e herziening, Costerweg 65
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0081Costerweg65-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Wageningen, 2e herziening, Costerweg 65 met identificatienummer NL.IMRO.0289.0081Costerweg65-VSG1 van de gemeente Wageningen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.6 begane grond

de onderste bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een kelder.

1.7 bestaand:
  • a. bij bebouwing: bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning
  • b. bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.8 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.12 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.13 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.14 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.15 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.16 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon of groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.18 geluidgevoelige ruimte:

ruimte binnen een wooneenheid voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m².

1.19 hoofdgebouw:

een gebouw dat gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.20 hospitaverhuur:
  • a. verhuur door particuliere eigenaar/huurder van maximaal 2 kamers in de door de eigenaar/huurder zelf bewoonde woning, dan wel;
  • b. verhuur door een hoofdhuurder in een woning van een toegelaten instelling van maximaal 2 kamers in de door de hoofdhuurder zelf bewoonde woning.
1.21 huishouden:

een alleenstaande of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. Drie of meer studenten of alleenstaanden die bij elkaar wonen, vormen in de regel geen huishouden;

1.22 kamer:

een wooneenheid in een woning of ander gebouw bedoeld voor kamergewijze verhuur met een oppervlakte van tenminste 10 m² conform de definitie van het Bouwbesluit. Dit is onafhankelijk van een gemeenschappelijke woonkamer.

1.23 kamergewijze verhuur:

het al of niet bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van wooneenheden.

1.24 kelder:

een geheel ondergronds gelegen ruimte, die is gesitueerd onder een bovengronds hoofdgebouw, waarvan de bovenkant van de vloer zich onder peil bevindt.

1.25 ondergeschikte dakkapel:

een dakkapel waarvan:

  • a. de hoogte, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, minder is dan 1,5 m;
  • b. de onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet is gesitueerd;
  • c. de bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok is gesitueerd;
  • d. de breedte maximaal 50% van de breedte van het dakvlak van het gebouw is.
1.26 ondergeschikte functie:

een functie die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie binnen een bestemming;

1.27 overkapping:

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.

1.28 peil:

het peil overeenkomstig de bouwverordening, dan wel indien geen peil overeenkomstig de bouwverordening is vast te stellen, de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.29 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.30 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.31 student:

iemand die een studie volgt aan het MBO, HBO of hoger onderwijs.

1.32 vloeroppervlak(te):

de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt.

1.33 waterhuishoudkundige doeleinden:

doeleinden die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d.

1.34 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.35 wooneenheid:

een woning of kamer.

1.36 woonhuis:

een gebouw, dat twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen wooneenheden omvat en qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.

1.37 zorgwoning:

een zelfstandige woning voor mensen met een zorgbehoefte waar thuis verzorging en begeleiding (geen 24-uurs begeleiding) wordt geleverd.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwd(e) oppervlak(te) van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 ondergeschikte dakkapel

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van bouwen wordt de goothoogte van een ondergeschikte dakkapel buiten beschouwing gelaten;

2.7 overschrijding ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde (ten aanzien van de plaatsing van gebouwen) ten aanzien van het bouwen (binnen bouwvlakken) worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kamergewijze verhuur in woonhuizen;
  • b. zorgwoningen, uitsluitend op de begane grond;
  • c. gemeenschappelijke ruimten en voorzieningen;
  • d. gebouwde parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeerkelder';

met daaraan ondergeschikt:

  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

met de daarbij behorende:

  • h. overkappingen;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Woonhuizen

Voor het bouwen van woonhuizen gelden de volgende bepalingen:

  • a. een woonhuis mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven hoogte bedragen;
  • c. het aantal wooneenheden per woonhuis bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal, met dien verstande dat het aantal zorgwoningen maximaal 8 bedraagt.
3.2.2 Gebouwde parkeervoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwde parkeervoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwde parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeerkelder';
  • b. de goothoogte en bouwhoogte mogen ten hoogste 2 meter bedragen;
  • c. de ondergrondse bouwdiepte mag maximaal 4 meter onder peil bedragen.
3.2.3 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende bepalingen:

  • a. overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen mag niet meer dan 100 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 5 meter bedragen.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van woonhuizen ten hoogste 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 meter bedragen.
3.2.5 Voorwaardelijke verplichting beeldkwaliteit

Nieuw te realiseren woonhuizen als bedoel in artikel 3.2.1 mogen uitsluitend worden gebouwd onder de voorwaarde, dat voldaan wordt aan de beeldkwaliteiteisen zoals opgenomen in Bijlage 1 'beeldkwaliteitsplan'.

3.2.6 Voorwaardelijke verplichting akoestiek ten gevolge van wegverkeer

Het bouwen van zelfstandige en onzelfstandige woonruimten, waarvan de cumulatieve geluidbelasting ten gevolge van alle wegen op de gevel hoger is dan 53 dB, is uitsluitend toegestaan indien met het akoestisch onderzoek is aangetoond dat de binnenwaarde van de geluidgevoelige ruimten niet meer bedraagt dan 30 dB. Bij de bepaling van deze cumulatieve geluidbelasting wordt geen aftrek ex artikel 110g van de Wet geluidhinder toegepast.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van zwembaden of tennisbanen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan en met uitzondering van ondergrondse parkeervoorzieningen overeenkomstig het bepaalde in lid 3.2.2 onder c;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bij recht gegeven maten, afmetingen en percentages tot ten hoogste 10% van die maten of afmetingen;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, mits de bestemmingsgrenzen niet worden overschreden;
  • d. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, kunstobjecten, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje of kunstobject ten hoogste 50 m³ zal bedragen;
  • e. de bestemmingsregels en toestaan dat uitstallingen worden geplaatst;
  • f. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10 meter;
  • g. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten en ooievaarsnesten wordt vergroot tot ten hoogste 40 meter;
  • h. het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen wordt vergroot, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting ten hoogste 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
    • 2. de bouwhoogte wordt verhoogd met maximaal 25% van de maximaal voorgeschreven bouwhoogte;
  • i. het bouwvlak en de bouwhoogte met minimaal de dikte van de benodigde isolatie en installaties die nodig zijn om het gebouw energiezuiniger te maken of energie op te wekken.

Artikel 7 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de belangen van eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 8 Algemene procedureregels

8.1 Wijziging

Overeenkomstig het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening is bij toepassing van de wijzigingsregels, als bedoeld in Artikel 7 de in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening opgenomen procedure van toepassing.

Artikel 9 Overige regels

9.1 Parkeernorm
  • a. Bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw dient ten minste voldaan te worden aan het door de gemeente vastgestelde parkeerbeleid;
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het bepaalde in sub a. van dit lid, indien wordt voorzien in een parkeervoorziening, die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is als bedoeld in sub a., daarbij rekening houdend met de reeds bestaande stedelijke ontwikkeling ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik;
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen de parkeernorm als opgenomen in sub a. wijzigen, indien er een aanpassing of wijziging van het parkeerbeleid heeft plaatsgevonden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Wageningen, 2e herziening, Costerweg 65'.