direct naar inhoud van Regels
Plan: De Mouterij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0289.0057Mouterij-VSG1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan De Mouterij van de gemeente Wageningen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0289.0057Mouterij-VSG1 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 de verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie;

1.4 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.6 aan huis gebonden beroep

het uitoefenen van een vrij beroep waaronder verstaan wordt: een aan de persoon gebonden medisch (arts, tandarts e.d.), paramedisch (fysiotherapie, pedicure e.d.) administratief (adviesbureau, accountant e.d.) en daarmee gelijk te stellen beroep, niet zijnde een bedrijfsmatige activiteit;

1.7 aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteit

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, zoals siersmid, opticien, kap- en schoonheidssalon, uitzend- en reclamebureau, met uitzondering van prostitutiebedrijf, seksinrichting en/of escortbedrijf;

1.8 ander-werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.10 bebouwingspercentage

een in de regels of op de verbeelding middels een aanduiding aangegeven percentage, dat de grootte van een vlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd;

1.11 bed & breakfast

een aan de woning ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van een mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, voor een kortdurend verblijf (waaronder ook zakelijk toerisme). Onder een Bed & Breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur;

1.12 bestaand
  • bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan legaal bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
  • bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan legaal bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.13 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak. Functionele ondergeschiktheid is niet vereist;

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.19 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 bruto-vloeroppervlak

het totaal aantal vierkante meters in gebruik voor een bepaald doel, al dan niet verspreid over meerdere vloeren;

1.24 escortbedrijf

de natuurlijke persoon of groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 gestapelde woning

een woning en/of onzelfstandige woonruimte onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of onzelfstandige woonruimte omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt;

1.27 grondgebonden woning

woningen met een voordeur en ruimten met de verblijfsfunctie wonen op de begane grond en in elk geval een achtertuin;

1.28 garage:

een gebouw bedoeld voor de stalling van vervoermiddelen en voor de berging van niet voor handel en distributie bestemde goederen;

1.29 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.30 hospitaverhuur
  • a. verhuur door particuliere eigenaar/huurder van maximaal 2 kamers in de door de eigenaar/huurder zelf bewoonde woning dan wel;
  • b. verhuur door een hoofdhuurder in een woning van een toegelaten instelling van maximaal 2 kamers in de door de hoofdhuurder zelf bewoonde woning;
1.31 huishouden

een alleenstaande of twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren. Drie of meer studenten of alleenstaanden die bij elkaar wonen, vormen in de regel geen huishouden;

1.32 kamer

onzelfstandige woonruimte in een woning met een oppervlakte van tenminste 10m2, bedoeld voor bewoning door maximaal 1 persoon;

1.33 kamergewijze verhuur

het bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van onzelfstandige woonruimte/kamers voor bewoning;

1.34 kamerverhuur

het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning;

1.35 nutsvoorziening

een voorziening, uitsluitend of in hoofdzaak gericht op:

  • de levering van elektriciteit, gas, water en warmte;
  • de verzorging van telecommunicatie;
  • de afvoer en verwerking van afvalstoffen;
1.36 oprit

verharding, gelegen voor de toegang van een woning of bijbehorende garage;

1.37 onzelfstandige woonruimte

woonruimte die geen eigen toegang heeft en die niet door een huishouden of een student kan worden bewoond, zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen (keuken, douche en/of toilet) buiten die woonruimte;

1.38 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, voor zover niet bestemd voor "Wonen - 1" of "Wonen -2";

1.39 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
  • d. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.40 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.41 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.42 student

iemand die een studie volgt aan het MBO, HBO of hoger onderwijs alsmede promovendi;

1.43 toegelaten instelling

toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet;

1.44 uitbouw

de vergroting van een bestaande ruimte van een woonhuis;

1.45 uitstalling

een verplaatsbare voorziening, zoals een (markt)kraam, een wagen of een tafel, voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten;

1.46 voorgevel

de naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig dient te worden aangemerkt;

1.47 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.48 woonhuis

een gebouw, dat twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de horizontale diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 de afstand tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel

vanaf enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) grens van een bouwperceel;

2.8 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde (ten aanzien van de plaatsing van gebouwen) ten aanzien van het bouwen (binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken) worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1,50 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, waterlopen en rioolbergingskelders;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - parkeren" tevens voor parkeerplaatsen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - garage" tevens voor een garage;

met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • h. verhardingen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat
    • 1. bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen garages zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - garage".
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag respectievelijk niet meer dan 3,00 meter en 5,00 meter bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 4,00 meter bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de verharding.

3.4 Specifieke bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, geldt dat voldaan dient te worden aan het beeldkwaliteitsplan, zoals is opgenomen in bijlage 1 van deze regels.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend

  • a. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
  • b. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen;
  • b. parkeren, uitsluitend ter plaatse van een oprit;
  • c. erkers;
  • d. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van tuin - garage" tevens voor een garage;

met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat parkeerplaatsen, met uitzondering van het bepaalde onder b, nadrukkelijk zijn uitgesloten.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Erker

Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd als uitbouwen in de vorm van erkers bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, mits:

  • a. de horizontale diepte ten hoogste 1,00 m bedraagt;
  • b. voor zover de erker wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte ten hoogste 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
  • c. de bouwhoogte ten hoogste 3,00 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erker' de bouwhoogte niet hoger mag zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw waaraan de erker gebouwd wordt.
4.2.2 Erker uitgesloten

In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1 mogen erkers niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - erker'.

4.2.3 Garage

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van tuin - garage" mogen garages worden gebouwd bij de hoofdgebouwen van de op de aangrenzende gronden gelegen woningen, mits de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 3,00 meter en 5,00 meter bedragen

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend vergunningvrij worden gebouwd.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- of vaartuigen.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. in- en uitritten;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. uitstallingen;
  • h. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;

en in beperkte mate voor:

  • i. erven en terreinen;

met de daarbij behorende:

  • j. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte van deze bouwwerken, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer, niet meer mag bedragen dan 5,00 meter.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. opslag of het laten opslaan van bagger en grondspecie;
  • b. opslag of het laten opslaan van vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van prostitutiedoeleinden, seksinrichtingen en escortbedrijven.

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonhuizen ten behoeve van onzelfstandige woonruimten in grondgebonden woningen en gestapelde woningen;
  • b. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • c. hospitaverhuur;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • f. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • g. bijbehorende bouwwerken;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte maximum bouwhoogte' aangegeven hoogte bedragen;
  • d. het aantal te bouwen woningen en/of onzelfstandige studentenwoningen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • e. het aantal onzelfstandige woonruimten bedraagt ten minste 60% van het totaal aantal wooneenheden als bedoeld onder d;
  • f. het aantal zelfstandige woningen bedraagt ten minste 15% van het totaal aantal wooneenheden als bedoeld onder d;
  • g. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage.
6.2.2 Bijbehorend bouwwerk

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken worden minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat voor de voorgevel van een hoofdgebouw een uitbouw in de vorm van een erker is toegestaan, mits:
    • 1. de horizontale diepte ten hoogste 1,00 meter bedraagt, met dien verstande dat de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden ten minste 2,50 meter bedraagt;
    • 2. voor zover de erker wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte ten hoogste 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter bedraagt;
  • c. binnen het bouwvlak geldt geen maximale oppervlaktemaat, indien bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak worden gebouwd geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 30 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 150 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 60% wordt bebouwd. De oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt hierin meegerekend;
    • 2. 50 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte van 150 m2 tot en met 500 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 60% wordt bebouwd. De oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt hierin meegerekend;
    • 3. 75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 40% wordt bebouwd. De oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt hierin meegerekend;
  • d. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag respectievelijk niet meer dan 3,00 en 5,00 meter bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,00 meter bedragen.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

6.4 Specifieke bouwregels
6.4.1 Beeldkwaliteitsplan en stedenbouwkundig plan

Voor het bouwen van gebouwen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat voldaan dient te worden aan het beeldkwaliteitsplan en stedenbouwkundig plan, zoals is opgenomen in bijlage 1 van deze regels.

6.4.2 Geluid

Bij de realisatie van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere waarde en de daarin opgenomen voorwaarden.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bebouwing ten behoeve van prostitutiedoeleinden en/of een seksinrichting en/of een escortbedrijf;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken, waarbij niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid op het bouwperceel volgens het door de gemeente vastgestelde parkeerbeleid. Een garage telt niet mee als parkeerplaats;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.
6.5.2 Parkeren
  • a. Bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw dient tenminste voldaan te worden aan het door de gemeente vastgestelde parkeerbeleid.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.5.2 sub a, indien wordt voorzien in een parkeervoorziening die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is als bedoeld in sub a, daarbij rekening houdend met de reeds bestaande stedelijke ontwikkeling ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik;
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen de parkeernormen als opgenomen in sub a wijzigen indien er een aanpassing of wijziging van het parkeerbeleid heeft plaatsgevonden.
6.5.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde over het toegestane gebruik als bedoeld in artikel 6.1 onder a en kamergewijze verhuur van kamers in woningen en woonhuizen toestaan met inachtneming van het volgende:

  • a. kamerverhuur is alleen toegestaan in woningen die conform de bestemming zijn toegestaan;
  • b. kamerverhuur mag niet leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat, waarbij een belangenafweging plaats vindt aan de hand van het volgende aspecten:
    • 1. bij woningen wordt een maximum gehanteerd van maximaal 15% kamerverhuurpanden binnen een straal van 50 meter. Hierbij worden alle reeds bestaande kamerverhuurpanden en studentencomplexen meegenomen;
    • 2. bij woonhuizen wordt een vergunning geweigerd als in 2 woningen boven, onder of naast het woonhuis ook al kamers worden verhuurd.
  • c. er dient voldaan te worden aan het door de gemeente vastgestelde parkeerbeleid.

Artikel 7 Wonen - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor grondgebonden woningen ter plaatse van de aanduidingen:

  • a. 'aaneengebouwd': grondgebonden woningen ten behoeve van aaneengebouwde woningen;
  • b. 'twee-aaneen': grondgebonden woningen ten behoeve van twee-aaneengebouwde woningen;

al dan niet in combinatie met ruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep op maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken tot een maximum per woning van:

    • 1. 45 m2 bij bouwpercelen tot 750 m2;
    • 2. 60 m2 bij bouwpercelen van 750 m2 tot 1.500 m2;
    • 3. 75 m2 bij bouwpercelen vanaf 1.500 m2;
  • c. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen;
  • d. hospitaverhuur;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. tuinen, erven en terreinen;
  • f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • g. nutsvoorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • h. bijbehorende bouwwerken;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouw

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de goothoogte en bouwhoogte mogen ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte en maximum bouwhoogte' aangegeven hoogte bedragen;
  • d. de dakhelling bedraagt maximaal 60°;
  • e. het aantal te bouwen grondgebonden woningen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • f. het bebouwingspercentage van het bouwvlak bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage.
7.2.2 Bijbehorend bouwwerk

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bijbehorende bouwwerken mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. bijbehorende bouwwerken worden minimaal 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd, met dien verstande dat voor de voorgevel van een hoofdgebouw een uitbouw in de vorm van een erker is toegestaan, mits:
    • 1. de horizontale diepte ten hoogste 1,00 meter bedraagt, met dien verstande dat de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden ten minste 2,50 meter bedraagt;
    • 2. voor zover de erker wordt gebouwd tegen een gevel van het hoofdgebouw de breedte ten hoogste 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 meter bedraagt;
  • c. binnen het bouwvlak geldt geen maximale oppervlaktemaat, indien bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak worden gebouwd geldt dat de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan:
    • 1. 30 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 150 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 60% wordt bebouwd. De oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt hierin meegerekend;
    • 2. 50 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte van 150 m2 tot en met 500 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 60% wordt bebouwd. De oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt hierin meegerekend;
    • 3. 75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 500 m2, mits het bouwperceel voor niet meer dan 40% wordt bebouwd. De oppervlakte van ondergrondse gebouwen wordt hierin meegerekend;
  • d. de goot- en bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag respectievelijk niet meer dan 3,00 en 5,00 meter bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 1,00 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4,00 meter bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het voorkomen van een onevenredige aantasting van het straat- en bebouwingsbeeld, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

7.4 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.2 onder b voor het toestaan van een kortere afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van een hoofdgebouw, mits:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. de belangen van eigenaren en gebruikers van naburige percelen niet onevenredig worden geschaad.
7.5 Specifieke bouwregels
7.5.1 Beeldkwaliteitsplan en stedenbouwkundig plan

Voor het bouwen van gebouwen, bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat voldaan dient te worden aan het beeldkwaliteitsplan en het stedenbouwkundig plan, zoals is opgenomen in bijlage 1 van deze regels.

7.5.2 Geluid

Bij de realisatie van de in deze bestemming toegelaten geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies moet worden voldaan aan de voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder. Als de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeurswaarde mogen geluidsgevoelige bestemmingen en/of functies alleen worden gerealiseerd als voldaan wordt aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere waarde en de daarin opgenomen voorwaarden.

7.6 Specifieke gebruiksregels
7.6.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en/of bebouwing ten behoeve van prostitutiedoeleinden en/of een seksinrichting en/of een escortbedrijf;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken, waarbij niet is voorzien in voldoende parkeergelegenheid op het bouwperceel volgens het door de gemeente vastgestelde parkeerbeleid. Een garage telt niet mee als parkeerplaats;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken als opslag-, stort- of bergplaats van aan het gebruik onttrokken machines, voer- en vaartuigen.
7.6.2 Parkeren
  • a. Bij nieuwbouw, uitbreiding en/of functieverandering van een gebouw dient tenminste voldaan te worden aan het door de gemeente vastgestelde parkeerbeleid.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 7.6.2 sub a, indien wordt voorzien in een parkeervoorziening die gelet op de parkeerbelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig is als bedoeld in sub a, daarbij rekening houdend met de reeds bestaande stedelijke ontwikkeling ter plaatse en de mogelijkheid van dubbelgebruik;
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen de parkeernormen als opgenomen in sub a wijzigen indien er een aanpassing of wijziging van het parkeerbeleid heeft plaatsgevonden.
7.6.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde over het toegestane gebruik als bedoeld in artikel 7.1 onder a en b en kamergewijze verhuur van kamers in woningen toestaan met inachtneming van het volgende:

  • a. kamerverhuur is alleen toegestaan in woningen die conform de bestemming zijn toegestaan;
  • b. kamerverhuur mag niet leiden tot onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat, waarbij een belangenafweging plaats vindt aan de hand van het volgende aspect:
    • 1. bij woningen wordt een maximum gehanteerd van maximaal 15% kamerverhuurpanden binnen een straal van 50 meter. Hierbij worden alle reeds bestaande kamerverhuurpanden en studentencomplexen meegenomen;
  • c. er dient voldaan te worden aan het door de gemeente vastgestelde parkeerbeleid.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 8 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen die ook buiten de bouwvlakken zijn toegestaan en uitsluitend ter plaatse van bovengrondse gebouwen;
  • b. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m onder peil.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
10.1.1 Aanduidingsomschrijving

De ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming van een vrije windvang voor de molen en de bescherming van de cultuurhistorische waarde van de molen.

10.1.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (artikelen 3 tot en met 7) mag op deze gronden niet hoger worden gebouwd dan:

  • a. binnen een afstand van 166 meter van de molen: de bouwhoogte die gelijk is aan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
  • b. binnen een afstand van 166 meter tot 400 meter van de molen: de bouwhoogte genoemd onder a vermeerderd met 1/50 van de afstand tussen het bouwwerk en de molen.
10.1.3 Afwijking van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 10.1.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits advies is verkregen van de provinciale molendeskundige.

10.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van Burgemeester en Wethouders op de in dit artikel bedoelde gronden de volgende andere-werken uit te voeren:

  • a. het ophogen van gronden hoger dan de hoogte die op grond van het bepaalde in artikel 10.1.2 is toegestaan voor bouwwerken;
  • b. het aanleggen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur met een bouwhoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in artikel 10.1.2 is toegestaan voor bouwwerken;
  • c. het aanplanten van bomen en/of houtgewas en het aanbrengen van beplanting met een uitgroeihoogte die hoger is dan op grond van het bepaalde in artikel 10.1.2 is toegestaan voor bouwwerken.
10.1.5 Beoordelingscriteria
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1.4 mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van het ander-werk dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de cultuurhistorische waarde van de molen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1.4 wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van een provinciale molendeskundige.
10.1.6 Uitzondering

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.1.4 is nodig voor:

  • a. andere-werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. andere-werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en Wethouders kunnen afwijken van:

  • a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft, mits de bestemmingsgrenzen niet worden overschreden;
  • c. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, kunstobjecten, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje of kunstobject ten hoogste 50 m3 zal bedragen;
  • d. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 9,90 meter;
  • e. de bestemmingsregels en bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of hierbij bijbehorende bouwwerken toestaan, met inachtneming van het volgende:
    • 1. er mag geen sprake zijn van strijdigheid met de Huisvestingsverordening van de gemeente Wageningen;
    • 2. er mag geen sprake zijn van een voor de ruimtelijke ordening relevant afwijkend gebruik. Dit betekent:
      • het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning en/of bijbehorende bouwwerken uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
      • afwijken uitsluitend mogelijk is voor vestiging van bedrijven genoemd in de categorieën 1 of 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 2) of welke naar aard gelijk te stellen zijn met de in die Staat van bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijven;
      • vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    • 3. het mag niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreffen dat die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 4. het onttrekken van (een deel van) de bij de woning behorende garage aan de bestemming is slechts toegestaan, indien op het bij de woning behorende erf tenminste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;
    • 5. de parkeerbalans mag niet onevenredig nadelig worden beïnvloed;
    • 6. er mogen geen distributie-planologische gevolgen zijn;
    • 7. ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteit mag maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak van hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken per woning worden gebruikt, tot een maximum van:
      - 45 m2 bij bouwpercelen tot 750 m2;
      - 60 m2 bij bouwpercelen van 750 m2 tot 1.500 m2;
      - 75 m2 bij bouwpercelen vanaf 1.500 m2;
  • f. de bestemmingsregels en een Bed & Breakfast-voorziening in een woning en/of hierbij behorende bouwwerken toestaan, met inachtneming van het volgende:
    • 1. er mag geen sprake zijn van strijd met de voorwaarden die gelden ten aanzien van het toestaan van bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of hierbij behorende bouwwerken zoals genoemd in artikel 11 onder e;
    • 2. ten aanzien van de voorwaarde inzake het toegestane vloeroppervlak voor de bedrijfsmatige activiteit (artikel 11 onder e sub 7) mogen ruimtes die gemeenschappelijk worden gebruikt buiten beschouwing worden gelaten;
    • 3. de toeristisch-recreatieve functie is ondergeschikt aan de hoofdfunctie;
    • 4. er mag nachtverblijf worden verschaft aan maximaal 5 personen;
    • 5. de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid mag niet als zelfstandige wooneenheid functioneren, waartoe realisatie van een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan De Mouterij.