direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen
Plan: Wilp 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.8100-VS00

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met aan huis verbonden beroepen en/of aan huis verbonden bedrijven, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m². De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tuinen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'erf': erven;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel uitsluitend op de begane grond;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': horeca uitsluitend tot en met categorie 2 van de bij dit plan behorende 'Staat van Horeca-activiteiten';
  • f. bed & breakfast tot maximaal 3 kamers per bouwperceel met een maximum van 8 slaapplaatsen. De activiteit mag niet leiden tot belemmeringen voor de omliggende functies en geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer. Ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;
  • h. bij deze bestemming horende voorzieningen zoals groen, paden, verhardingen, water en parkeerplaatsen.

16.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen hoofdgebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. het aantal woningen mag maximaal het bestaande aantal per bouwperceel bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogten in meters bedragen;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de goothoogte -indien de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn-binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 3 m bedragen;
    • 5. in afwijking van het bepaalde onder 3 mag de bouwhoogte -indien de hoofdgebouwen niet aaneengebouwd zijn-binnen 2,5 m van de bouwperceelgrens maximaal 5 m bedragen;
    • 6. de breedte van een hoofdgebouw mag maximaal 10 m bedragen.

  • b. Op deze gronden mogen overige gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. overige gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'erf' worden gebouwd;
    • 2. overige gebouwen dienen minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd, met dien verstande dat overkappingen minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd;
    • 3. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
    • 4. de bouwhoogte mag maximaal 5 m bedragen tenzij anders aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'erf' mag de gezamenlijke oppervlakte van overige gebouwen per hoofdgebouw maximaal 50 m² bedragen en het bebouwingspercentage van overige gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'erf' maximaal 50%;
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 1 is ter plaatse van de aanduiding 'tuin', vóór de voorgevel een erker en/of entreepartij toegestaan, met dien verstande dat:
      • de horizontale diepte maximaal 1,5 m mag bedragen;
      • de gezamenlijke breedte maximaal 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw mag bedragen;
      • de bouwhoogte maximaal 3 m mag bedragen;
      • de afstand van de voorzijde van de erker en/of entreepartij tot het openbare gebied niet minder dan 2,5 m mag bedragen.

  • c. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. andere bouwwerken mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak', 'erf', en 'tuin' worden gebouwd, met dien verstande dat het bouwen van overkappingen en/of veranda´s ter plaatse van de aanduiding 'tuin' niet is toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'tuin' mag maximaal 1 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en 'erf' mag maximaal 2 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van speeltoestellen mag maximaal 4,5 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige, andere bouwwerken, mag maximaal 3 m bedragen;
    • 7. de gezamenlijke oppervlakte van andere bouwwerken mag per hoofdgebouw maximaal 20 m² bedragen.

16.3 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 16.1 voor de vestiging van:

  • a. aan huis verbonden bedrijven welke niet zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' of,
  • b. aan huis verbonden bedrijven die worden genoemd in categorie 2;
    mits deze naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met de bedrijven behorende tot categorie 1 zoals die zijn genoemd in de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten'.

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' de bestemming te wijzigen ten behoeve van het opnemen van een bouwvlak, mits wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is één hoofdgebouw toegestaan;
  • b. de inhoud van het hoofdgebouw mag niet meer dan 600 m³ bedragen;
  • c. de breedte van het hoofdgebouw bedraagt minimaal 6 m;
  • d. de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan respectievelijk 3 en 8 m
  • e. de afstand van het hoofdgebouw en overige gebouwen tot aan de zijdelingse perceelgrenzen bedraagt minimaal 2,5 m;
  • f. de afstand van het hoofdgebouw tot aan de openbare weg bedraagt minimaal 5 m;
  • g. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dienen de wettelijke bepalingen inzake natuur- en milieuregelgeving, waaronder in elk geval begrepen het bepaalde in de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Wet geluidhinder, in acht te worden genomen;
  • h. voor het overige is het bepaalde in de bestemming Wonen van toepassing.