Plan: | Buitengebied, tweede herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.20182-VS00 |
Deze standaard is gebaseerd op de SVBP 2012 (18 april 2012)
De gemeente Voorst is van plan om het bestemmingsplan Buitengebied nogmaals te herzien. Het moederplan bestemmingsplan Buitengebied is door de gemeenteraad op 28 januari 2013 vastgesteld. Dit bestemmingsplan is op 28 mei 2013 in werking getreden. Sindsdien zijn er verschillende wijzigingsplannen en postzegelbestemmingsplannen opgesteld. Zo is op 7 juli 2014 het bestemmingsplan Buitengebied, eerste herziening vastgesteld en op 6 oktober 2014 het bestemmingsplan Buitengebied, correctieve herziening.
Aanleiding tot de herziening zijn wijzigingen in provinciaal beleid, politieke ingevingen, nieuwe inzichten in het huidige gemeentelijke beleid en enkele strijdigheden in de geldende bestemmingsplannen Buitengebied en Buitengebied, eerste herziening. In deze tweede herziening is ervoor gekozen om het bestemmingsplan op onderdelen te herzien. Dat wil zeggen dat enkel de genoemde aspecten in het bestemmingsplan terugkomen. Nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is, wordt voor het buitengebied een geconsolideerde versie gemaakt waarin de verschillende plannen worden samengevoegd.
Afbeelding 1 - Bestemmingsplan Buitengebied.
Ligging plangebied
Het bestemmingsplan gaat over verspreid liggende gronden binnen de gemeente Voorst. In het bestemmingsplan wordt een deel van de regels van het moederplan herzien. De plangrens sluit aan op de plangrens van het bestemmingsplan Buitengebied, eerste herziening. Na de vaststelling van dit plan zijn er andere bestemmingsplannen binnen deze plangrens vastgesteld. Deze gebieden maken geen onderdeel uit van deze herziening. Op deze locaties geldt het moederplan namelijk niet meer. Het gaat om de volgende bestemmingsplannen:
Daarnaast zijn op enkele percelen wijzigingsplannen van toepassing die op basis van het moederplan zijn opgesteld. Deze wijzigingsplannen maken integraal onderdeel uit van het basisplan. Deze zullen dan ook onderdeel uitmaken van de verbeelding van de tweede herziening. Dit in tegenstelling tot de postzegelbestemmingsplannen.
Voor de volgende percelen zijn wijzigingsplannen opgesteld (en onherroepelijk) en deze worden opgenomen in de verbeelding van voorliggend plan:
Doel
Het doel van het voorliggende plan is het aanpassen van enkele onderdelen in de geldende bestemmingsplannen Buitengebied, Buitengebied, eerste herziening en Buitengebied, correctieve herziening.
Karakter
Redenen om enkele onderdelen aan te passen komen voort uit wijzingen in het provinciaal beleid, politieke ingevingen, nieuwe inzichten in het huidige gemeentelijke beleid en geconstateerde kennelijke omissies. Als gevolg hiervan worden zowel de verbeelding als de regels aangepast.
Regels
In dit plan worden wijzigingen aangebracht in de volgende artikelen:
De aanpassingen betreffen slechts kleine gedeelten van deze artikelen, zoals een bepaald sublid of een formulering. Die onderdelen zijn in de planregels grijs gearceerd. Hierbij zijn zaken die verwijderd worden ten opzichte van het moederplan, de eerste herziening en de corectieve herziening voorzien van een doorhaling en tevens
grijs
gearceerd. Bij de overige subs en leden, dus het gedeelte van het artikel dat niet gewijzigd wordt, wordt de tekst 'ongewijzigd' opgenomen. Daarnaast komt ook de tekst 'vervallen' grijs gearceerd voor. De voorheen geldende tekst vervalt hier uit het bestemmingsplan. Zo is in één oogopslag duidelijk welk gedeelte van een artikel gewijzigd is en welk gedeelte niet. Daar waar 'ongewijzigd' staat, blijft de regeling van de in werking getreden bestemmingsplannen Buitengebied, Buitengebied, eerste herziening en Buitengebied, correctieve herziening van kracht. Deze regels worden niet opnieuw ter discussie gesteld en staan dus ook niet open voor zienswijzen en beroep.
Om één en ander overzichtelijk te houden is in het verlengde van het bovenstaande besloten alle artikelen uit de in werking getreden plannen in deze herziening op te nemen, dus artikel 1 t/m 50. Het merendeel van deze artikelen is ongewijzigd, bij deze artikelen is dan ook de tekst 'ongewijzigd' opgenomen. Hier wordt dus verwezen naar de vastgestelde plannen. Met deze werkwijze komen de artikelnummers van onderhavige herziening, het moederplan, de eerste herziening en de correctieve herziening (zoveel als mogelijk) overeen. Een voorbeeld is het artikel 'Agrarisch' (dat inhoudelijk is aangepast), dat in alle plannen hetzelfde artikelnummer heeft (3).
Verbeelding
De plangrens van de herziening is dezelfde als de plangrens van het vastgestelde plan Buitengebied, eerste herziening, uitgezonderd enkele percelen waarvoor in de tussentijd een nieuw (op zich staand) bestemmingsplan in procedure is gebracht. Binnen de plangrens ligt een aantal 'eilandjes' bestaande uit enkelbestemmingen, dubbelbestemmingen, bouwvlakken en/of aanduidingen. Overige (dubbel)bestemmingen op deze gronden die zijn opgenomen in het moederplan, blijven onverkort van toepassing. Deze herziening moet dus altijd in samenhang met het moederplan (plus de eerste en correctieve herziening hierop) gelezen te worden. Tussen de 'eilandjes' en de plangrens zijn verder geen bestemmingen opgenomen. Hier gelden de in werking getreden plannen Buitengebied, Buitengebied, eerste herziening en Buitengebied, correctieve herziening. Bij sommige van deze bestemmingen gelden dan echter wel de aangepaste regels zoals in dit plan opgenomen.
Toelichting
In de toelichting is onder andere beknopt beschreven welke zaken aangepast zijn, en waarom. Verder is de toelichting vrij beknopt van aard en wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied.
Vervolg
Met onderliggend bestemmingsplan worden enkel de wijzigingen mogelijk gemaakt. Wanneer het bestemmingsplan onherroepelijk is, wordt voor de overzichtelijkheid en leesbaarheid voor de burger een geconsolideerd plan digitaal gepubliceerd. Dat geconsolideerde plan maakt geen wijzigingen mogelijk en staat dan ook niet ter discussie.
In het volgende hoofdstuk wordt beknopt beschreven welke zaken in dit plan herzien zijn, en wat het resultaat is van de aanpassing. Hoofdstuk 3 bevat de toetsing van het plan aan beleidskaders. Hoofdstuk 4 gaat in op de toetsing aan sectorale wet- en regelgeving. In hoofdstuk 5 wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid behandeld.
In het tweede deel van dit plan, de regels (voorschriften), zijn alle artikelen uit het vastgestelde plan opgenomen. Zoals in 1.2 vermeld, is bij de meeste artikelen 'ongewijzigd' opgenomen. In dergelijke gevallen wordt dus verwezen naar het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied en daarop volgende herzieningen.
In dit hoofdstuk wordt een overzicht van de aanpassingen weergegeven. Per aanpassing wordt een motivering en een nadere uitwerking opgenomen. Het gaat hierbij om beleidsmatige aanpassingen en kleinschalige aanpassingen. De beleidsmatige aanpassingen bestaan uit wijzigingen in het archeologisch beleid, het stimuleren van zonnepanelen, het vereenvoudigen van het aanlegvergunningenstelsel en de doorwerking van provinciaal beleid. De kleinschalige aanpassingen bestaan uit aanpassingen in de regels, de verbeelding en aanpassingen op perceelsniveau.
Op 3 juli 2017 is door de gemeenteraad van Voorst een nieuwe Erfgoedverordening vastgesteld. Bij dit nieuwe beleid is ook een nieuwe archeologische beleidskaart vastgesteld. Voor het bestemmingsplan Buitengebied heeft dit gevolgen voor de toegekende waarden aan de percelen. De grootste verandering is dat er nog maar vijf verschillende waarden archeologie op de beleidskaart voorkomen.
In het bestemmingsplan Buitengebied is de Waarde-Archeologie nu als volgt geregeld:
Met onderliggend bestemmingsplan wordt de nieuwe regeling archeologie opgenomen en die ziet er als volgt uit:
Hierbij vindt een versoepeling plaats van de archeologische waarde die overeenkomt met een hoge archeologische verwachting. In het geldende bestemmingsplan dient er een archeologisch rapport te worden overlegd als de oppervlakte van het bouwwerk groter is dan 100 m2 én dieper reikt dan 30 cm beneden het maaiveld. Het nieuwe archeologische beleid wijzigt deze oppervlaktegrens naar 250 m2. De voorwaarde van 30 cm onder het maaiveld verandert niet, dit geldt ook voor de overige categorieën.
Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat de verbeelding moet worden aangepast. Daarnaast zijn ook de regels aangepast aan de nieuwe situatie. Naast een duidelijkere schrijfwijze (leesbaarder) van de verschillende artikelen, vervalt ook het artikel met de archeologische verwachtingswaarde zes. Deze wordt op een andere wijze ingevuld (zie 2.2.4).
Voor het stimuleren van duurzame initiatieven in het buitengebied van Voorst, worden de mogelijkheden verbreed voor de plaatsing van een kleinschalig oppervlakte aan zonnepanelen op de grond. De installatie van een zonnepaneel wordt ruimtelijk geclassificeerd als een ander bouwwerk. In de praktijk blijkt dat er onvoldoende ruimte bestaat binnen de huidige maximale oppervlakte aan andere bouwwerken, namelijk 20 m2. Doordat er vaak op percelen al andere bouwwerken aanwezig zijn, is het realiseren van een zonnepanelenopstelling van enige betekenis lastig. Een omvang van enige betekenis voorziet in de eigen huishoudelijke elektriciteitsbehoefte. Voor particuliere huishoudens gaat het om een opstelling van maximaal 20 m2 aan zonnepanelen. Voor bedrijven of organisaties wordt over het algemeen minimaal 100 m2 aan zonnepanelen geplaatst. Hierbij mogen de panelen maximaal 1,80 meter hoog zijn. Deze maatvoering is landschappelijk nog goed in te passen.
Afbeelding 3 - Zonnepanelen en groenaanplant.
Met deze herziening wordt het realiseren van zonnepanelen vrijgesteld van de maximale oppervlakte voor andere bouwwerken. Voor particuliere huishoudens en aan-huis-verbonden-bedrijven geldt de maximale oppervlakte van 20 m2 voor zonnepanelen. Voor bedrijven en organisaties geldt een maximale oppervlakte van 100 m2 voor zonnepanelen. Hierbij wordt als handvat de beleidsuitgangspunten voor zonnepanelen gehanteerd. Deze beleidsuitgangspunten zijn door burgemeester en wethouders op 8 september 2015 vastgesteld.
De systematiek voor het plaatsen van zonnepanelen luidt als volgt:
Deze systematiek en bijbehorende maatvoering wordt geregeld door een algemene afwijkingsbevoegdheid in het bestemmingsplan op te nemen. Hierdoor is deze afwijking van toepassing op alle bestemmingen in het bestemmingsplan Buitengebied.
In het bestemmingsplan Buitengebied is het aanlegvergunningenstelsel ondergebracht in artikel 38 Waarde - Landschap. Het artikel blijkt in de praktijk moeilijk uitvoerbaar. Dit komt vooral door de opgenomen tabel waarin is uiteengezet welke werken en werkzaamheden vergunningplichtig zijn in relatie met de specifieke landschapswaarde. Uit de tabel komt naar voren dat voor het merendeel van de werken en werkzaamheden een omgevingsvergunning noodzakelijk is. Daarnaast blijkt in de praktijk geen toepassing te worden gegeven aan de derde kolom. Deze kolom gaat over het aanleggen van bovengrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
Om het aanlegvergunningstelsel eenduidiger en leesbaarder te krijgen, is de tabel met werken en werkzaamheden (waarvoor een omgevingsvergunning nodig is) vereenvoudigd. Om de lijst met werken en werkzaamheden af te slanken, vervalt de categorie werken. Deze categorie uit zich in de derde kolom van bovengrondse kabels en leidingen. Dit komt niet langer voor in het artikel. Daarnaast is het dempen van sloten, vijvers en andere wateren samengevoegd met het uitvoeren van grondbewerkingen.
Voor de werkzaamheden die overblijven, is de specifieke landschapswaarde niet langer onderscheidend in de noodzakelijkheid van een omgevingsvergunning. Met deze herziening wordt dan ook het onderscheid in landschapswaarde los gelaten; in beginsel zijn de opgenomen en vereenvoudigde werkzaamheden vergunningplichtig. Dit bestaat uit:
Tot slot is de bestemmingsomschrijving ingekort.
Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone
In het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland is een wijziging doorgevoerd in de Ecologische Hoofdstructuur. Hierbij is een onderscheid aangebracht tussen enerzijds het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO) anderzijds. De GO bestaat uit terreinen met een andere bestemming dan bos of natuur die ruimtelijk vervlochten zijn met het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Het gaat vooral om landbouwgrond, maar ook om terreinen voor verblijfs- en dagrecreatie, infrastructuur, woningen en bedrijven. De ecologische verbindingszones maken deel uit van de GO, evenals weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden. Door de samenhang met de aangrenzende en inliggende natuur van het GNN herbergt de GO ook kenmerkende natuurwaarden.
Afbeelding 4 - GNN en GO in de gemeente Voorst.
In dit bestemmingsplan wordt het provinciaal beleid gevolgd. Dit houdt in dat hiermee de begrippen 'EHS-natuur', 'EHS-ecologische verbindingszone' en 'EHS-verweven' komen te vervallen. Dit heeft gevolgen voor de planregels. Voor de leesbaarheid van het bestemmingsplan is ervoor gekozen om in artikel 35 (Waarde - Archeologie - 6 vervalt, zie paragraaf 2.2.1) het GNN te verwerken, in artikel 36 de GO. Verder heeft de doorwerking van het provinciaal beleid geleid tot tekstuele wijzigingen in de bestemming Agrarisch (artikel 3, onder 3.4.2.h, 3.4.4.c en 3.4.5.b).
Boringsvrije zone en waterwingebied in Terwolde
De wijzigingen die in de omgevingsverordening Gelderland zijn opgenomen, worden in de verbeelding en de regels doorgevoerd. Dit gebeurt conform de begrenzing zoals aangegeven in het Actualisatieplan Omgevingsvisie. Het betreft wijzigingen in de begrenzing, het verschil in oppervlakte is verwaarloosbaar.
De systematiek voor het beschrijven van de aanpassingen is om alleen de daadwerkelijke veranderingen te benoemen en te beschrijven. De overige in het moederplan aangegeven (dubbel)bestemmingen zijn ongewijzigd van toepassing. Bij 2.3.2 worden locatienummers aangegeven, deze locatienummers zijn ook terug te vinden in de verbeelding.
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Het woord 'overstekenende' wordt gewijzigd in 'overstekende'.
Bestemming Agrarisch - artikel 3
Deze bestemming wordt op verschillende punten aangepast:
Bestemming Bedrijf - artikel 4
Deze bestemming wordt op enkele punten aangepast:
Bestemmingsomschrijving bestemming Detailhandel - artikel 6
In de bestemmingsomschrijving is de kennelijke omissie 'alsmede voor' opgenomen. Deze omissie kan mogelijk voor verwarring zorgen tussen subleden a en b. Conform de ingediende zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied (d.d. 10 juli 2012, gemeentelijk kenmerk 2012 - 24529) vervallen dan ook de woorden 'alsmede voor'.
Specifieke gebruiksregels in de bestemming Horeca - artikel 9
In artikel 9.3 wordt het adres Weerdseweg 6a aangegeven. Om de locatie adresonafhankelijk te maken, wordt deze vervangen door de functieaanduiding 'museum'. Deze functieaanduiding is alleen geldig voor de Weerdseweg 6a in Wilp.
Verwijderen van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - parkgebied' - artikel 10
Door een wijziging in de eigendomssituatie, is de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - parkgebied' niet langer van toepassing op het onderliggende perceel (zie ook wijziging in de verbeelding Rijksstraatweg in Wilp, locatie 13). De aanduiding wordt uit het artikel verwijderd, deze komt niet langer voor in het onderliggende plangebied.
Wegen, paden en parkeergelegenheden ten behoeve van de bestemming Recreatie - Dagrecreatie - 2 - artikel 15
In artikel 15.1 onder i is abusievelijk niet vermeld dat wegen, paden en parkeergelegenheden ten behoeve van de bestemming dienen te zijn. Dit wordt hersteld door 'ten behoeve van de bestemming' aan de bestemmingsomschrijving in de regels (onder i) toe te voegen.
Uitbreiding bestemmingsomschrijving in de bestemming Sport - artikel 19
Momenteel is er veel behoefte aan multifunctionele accomadaties. Om hieraan tegemoet te komen wordt de bestemmingsomschrijving uitgebreid. Hierdoor worden ook maatschappelijke functies ondergeschikt mogelijk. Hierbij geldt wel dat de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en binnen het bouwvlak.
Goot- en bouwhoogte in de bestemming Verkeer - Railverkeer - artikel 22
In artikel 22.2.2 zijn geen goot- en bouwhoogte voor overkappingen opgenomen. Voor een goede ruimtelijke ordening is dit wel wenselijk. In het plan wordt een bouwhoogte voor overkappingen van ten hoogste 3,5 meter opgenomen. Dit wordt aan de regels toegevoegd.
Bestemmingsomschrijving bestemming Wonen - artikel 24
Artikel 24.1 onder d geeft een opsomming over mogelijke nevenfuncties. Hieronder valt niet verblijfsrecreatie, maar onder de voorwaarden wordt wel het maximum aantal trekkershutten per bouwvlak genoemd. In de planregels wordt het woord 'trekkershutten' toegevoegd aan de opsomming.
Toevoeging van werkzaamheden bij de bestemming Leiding - Gas - artikel 27
Uit voortschrijdend inzicht en jurisprudentie van de afgelopen jaren dient de opsomming van werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning nodig is, te worden aangevuld. In artikel 27.4.1 wordt de regel 'het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen' toegevoegd.
Aanpassen afwijken van de bouwregels in de dubbelbestemming Waarde - Landgoed - artikel 37
In artikel 37.3.1 is het mogelijk om ten behoeve van het beheer of onderhoud van het landgoed, met een omgevingsvergunning meer oppervlakte aan bebouwing toe te staan. Het gaat hier om een groter beheersgebouw. Dit is niet consequent doorgevoerd in artikel 37.3.1. Dit is tekstueel aangepast door 'ten behoeve van het beheer of onderhoud' aan het artikel toe te voegen.
Algemene gebruiksregels - artikel 43 en Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening - artikel 45
Sinds 2014 zijn de bepalingen uit artikel 45 niet meer opgenomen in de bouwverordening. Deze bepalingen luiden dat regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening uitsluitend van toepassing zijn, voor zover het betreft:
Ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, kan een bestemmingsplan regels bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Op basis hiervan is in dit bestemmingsplan bepaald dat alle gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan uitsluitend gebruikt - of in gebruik genomen mogen worden - wanneer voorzien is in voldoende parkeergelegenheid. Dit voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen van het gemeentelijk verkeersbeleid. Bij een aanvraag omgevingsvergunning wordt getoetst aan het op moment van toetsing geldende gemeentelijk verkeer en vervoersplan. Om dit te waarborgen is als algemene gebruiksregel, een algemene voorwaardelijke verplichting opgenomen. Artikel 45 komt hiermee te vervallen en wordt vervangen door het navolgende artikel.
Algemene aanduidingsregels - artikel 44
Vanuit het Activiteitenbesluit (art. 3.12, lid 6) gelden er voor nutsvoorzieningen veiligheidsafstanden. Deze afstanden gaan over de aanwezigheid van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. De veiligheidsafstanden worden met de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - nutsvoorziening' geborgd.
Algemene afwijkingsregels - artikel 46
Door het vervallen van het 'oude' artikel 45, worden de algemene afwijkingsregels opgenomen als het 'nieuwe artikel 45. Verder worden de algemene afwijkingsregels op enkele punten aangepast:
Algemene wijzigingsregels - artikel 47
Omdat de algemene afwijkingsregels een artikel opschuiven (artikel 45), worden de algemene wijzigingsregels opgenomen in artikel 46. In de praktijk wordt geen gebruik gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid om bestemmingsgrenzen te overschrijden. Met deze bevoegdheid wordt het bestemmingsvlak met ten hoogste 10% vergroot. Daarnaast mogen overschrijdingen ten hoogste 3 meter bedragen. Met name dit laatste punt zorgt ervoor dat deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast. De wijzigingsbevoegdheid wordt aangepast door de overschrijding van 3 meter los te laten. Hiermee wordt het verschuiven en/of uitbreiden van bestemmingsvlakken mogelijk, met een maximale vergroting van het bestemmingsvlak van 10%. Dit geldt ook voor de bestemming Bedrijf, deze hebben immers een vastgelegde oppervlakte in het bestemmingsplan (bijlage 3). De bestemming Agrarisch heeft al een regeling waarmee de oppervlakte van het bouwvlak kan worden vergroot (artikel 44.6). Verder geldt de voorwaarde dat de wijziging milieuhygienisch inpasbaar is. Ook mogen de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast. Tot slot wordt de wijzigingsregel Waarde - Archeologie aangepast, namelijk door Waarde - Archeologie - 6 te laten vervallen.
Wet natuurbescherming
De nieuwe Wet natuurbescherming vervangt vanaf 1 januari 2017 drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Dit heeft geleid tot redactionele wijzigingen in de bestemmingen Bos, Natuur, Landschap en de Algemene aanduidingsregels (artikelen 5.4.2; 13.4.2; 38.2.2 en 44.7.1.b).
Uitsterfregeling aan de Vaassenseweg 34a in Nijbroek (locatie 3)
Het bijgebouw aan de Vaassenseweg 34 (nummer 34a) in Nijbroek wordt als een zelfstandige woning gebruikt. Deze situatie is sinds 1999 bekend en valt onder het overgangsrecht. In de destijds verzonden brief is gesteld dat het gebruik mag worden voortgezet. Vernieuwbouw (schuur vervangen door een woning) of extra bijgebouwen zijn niet mogelijk. Er wordt een uitsterfregeling opgenomen voor bewoning van het bijgebouw. Dit betekent dat indien het gebruik van bijgebouwen als woonruimte na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, het verboden is om het gebruik als woonruimte daarna te hervatten of te laten hervatten. In de verbeelding wordt aan het bijgebouw de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - uitsterfregeling bewoning bijgebouw' toegekend.
De agrarische bestemming herstellen aan de Beentjesweg 4 in Terwolde (locatie 5)
De eigenaar van de Beentjesweg 4 in Terwolde heeft na het tot stand komen van het bestemminsplan Buitengebied geconstateerd dat zijn bestemming is gewijzigd van Agrarisch naar Wonen. Deze verandering is gezien de plannen van de eigenaar niet wenselijk. Wanneer de eigenaar in een eerder stadium zou hebben gereageerd, zou deze verandering zijn teruggedraaid. Het is daarom niet bezwaarlijk het bestemmingsplan nu alsnog aan te passen. In de verbeelding wordt de bestemming Wonen omgezet naar Agrarisch. Deze omzetting is conform het bestemmingsplan Buitengebied uit 1996. Aan het perceel wordt de functieaanduiding 'klein agrarisch bedrijf' toegekend. Dit houdt een agrarisch bouwperceel van 0,25 hectare in.
Verschuiven van de bestemming Wonen aan de Terwoldseweg 44 in Twello (locatie 6)
Aan het perceel aan de Terwoldseweg 44 in Twello ligt het bouwvlak grotendeels aan de voorzijde van de monumentale boerderij aan de Hazeltweg 4 in Terwolde. Vanuit stedenbouwkundig en cultuurhistorische belang wordt meegewerkt aan verplaatsing van het bouwvlak richting het zuiden.
Verschuiven van de bestemming Wonen aan de Rijksstraatweg 222 in Teuge (locatie 7)
Aan het perceel aan de Rijksstraatweg 222 in Teuge ligt het bouwvlak bestemd voor Wonen grotendeels aan de voorzijde van de woonboerderij. Dit beperkt de eigenaren van het perceel in hun bouwmogelijkheden. Vanuit stedenbouwkundig en cultuurhistorisch belang wordt meegewerkt om de bestemming Wonen met bouwvlak richting het achtererfgebied van de woning te verplaatsen. Waar de woonbestemming is verplaatst, komt de bestemming Agrarisch. Een belangrijke voorwaarde voor medewerking is een landschappelijke verbetering van het perceel. Deze landschappelijke verbetering is vastgelegd in een anterieure overeenkomst.
Herstellen aantal wooneenheden aan de Dernhorstlaan 16-36 in Twello (locatie 9)
Bij de Dernhorstlaan 16 tot en met 36 in Twello zijn er feitelijk 12 wooneenheden aanwezig in het gebied. Het bestemmingsplan kent aan dit gebied een tweetal maatvoeringen toe, respectievelijk voor 3 en 7 wooneenheden. Conform het bestemmingsplan Buitengebied 1996 wordt de situatie hersteld naar 12 woningen. Dit door in de verbeelding de betreffende maatvoeringsaanduiding op te nemen.
Herstellen van de bestemming Agrarisch en opnemen van de functieaanduiding 'sierteelt' aan de Parallelweg 11b in Twello (locatie 9)
De eigenaar van het perceel aan de Parallelweg 11b heeft een omgevingsvergunning voor de sloop van 3 schuren, de herbouw van één schuur en gebruik van de gronden voor sierteelt. Hierbij is geconstateerd dat de verbeelding niet overeenkomt met de werkelijke situatie. De gronden worden voor agrarische doeleinden gebruikt, in de verbeelding behoren de gronden voor een deel bij de bestemming Wonen van de aangrenzende percelen Parallelweg 11 en 13 in Twello. De betreffende gronden krijgen de bestemming Agrarisch. De vergunde schuur van de Parallelweg 11b komt in een bouwvlak te liggen. Dit bouwvlak krijgt de specifieke bouwaanduiding 'bestaande maten' en de maatvoering 'maximaal aantal wooneenheden: 0'. Daarnaast wordt ter plaatse van de sierteelt een functieaanduiding 'sierteelt' opgenomen.
Herstellen van de voormalige agrarische bestemming aan de Burgemeester van der Feltzweg (naast nr. 68) in Twello (locatie 10)
De eigenaar van het perceel aan de Burgemeester van der Feltzweg (naast nummer 68) in Twello heeft geconstateerd dat abusievelijk aan zijn perceel de bestemming Verkeer is toegekend. Het perceel staat kadastraal bekend als gemeente Voorst, sectie B, nummer 2434. Dit geldt tevens voor het naastgelegen perceel kadastraal bekend als gemeente Voorst, sectie B, nummer 3844. Conform de gebruiksmogelijkheden ten tijde van het bestemmingsplan Buitengebied 1996, wordt de bestemming hersteld naar Agrarisch.
Toekennen van de bestemming Verkeer aan de Slangengatweg (locatie 12)
De Slangengatweg in Wilp heeft de bestemming Agrarisch. Voor de aanleg van de A1 stond deze weg in verbinding met de Streilerweg. Het betreft een openbare weg, in eigendom van de gemeente Voorst. De gemeente Voorst is tevens verantwoordelijk voor het onderhoud van de weg. In de verbeelding wordt dit hersteld door het opnemen van de bestemming Verkeer op de locatie.
Opnemen van een schuur binnen het bouwvlak aan de Marsstraat 3 in Wilp (locatie 15)
Er is geconstateerd dat een schuur aan de Marsstraat 3 in Wilp niet binnen het bestemmingsvlak 'Wonen' is opgenomen. In 2009 is een bestemmingsplan vastgesteld voor dit perceel, echter het bouwvlak is niet adequaat aangegeven. De aangevraagde schuur valt nog steeds buiten het bouwvlak. In de verbeelding wordt het bouwvlak en de bestemming Wonen vergroot zodat de schuur erin wordt opgenomen.
Het perceel aan De Halmen 8 in Voorst bestemmen conform het huidige gebruik als paardenhouderij (locatie 17)
De eigenaar van De Halmen 8 in Voorst heeft geconstateerd dat zijn bestemming is gewijzigd van Agrarisch naar Wonen tijdens de aankoop van zijn perceel. Hierdoor is het gebruik van het perceel als paardenhouderij strijdig met het bestemmingsplan. Wanneer de eigenaar in een eerder stadium zou hebben gereageerd, zou het gebruik van het perceel voor een paardenhouderij zijn gefaciliteerd. Er zijn geen ruimtelijke belemmeringen om de paardenhouderij als zodanig te bestemmen. Als voorwaarde voor medewerking vindt een landschappelijke verbetering van het perceel plaats. De uitvoering van deze landschappelijke verbetering is vastgelegd in een anterieure overeenkomst.
Conform de systematiek van het bestemmingsplan Buitengebied, wordt de gebruiksgerichte paardenhouderij ondergebracht bij de bestemming Bedrijf. In de verbeelding wordt de bestemming Wonen dan ook omgezet naar de bestemming Bedrijf met de functieaanduiding paardenhouderij. Ter plaatse van de functieaanduiding paardenhouderij is uitsluitend een paardenhouderij toegestaan. Beroep- en/of bedrijf-aan-huis is wel toegestaan. De bestaande bebouwing is opgenomen in het bouwvlak. De bestaande oppervlakte aan bedrijfsbebouwing is tevens het maximaal toegestane oppervlakte. Dit is vastgelegd in bijlage 3.
Herstellen aantal wooneenheden aan de Dalkweg 5-7 in Klarenbeek (locatie 18)
De eigenaar van het perceel Dalkweg 5-7 heeft geconstateerd dat in het geldende bestemmingsplan Buitengebied zijn perceel binnen bestemming 'Wonen' bestemd is voor één woning. De Dalkweg 5-7 is oorspronkelijk als een dubbele, aaneengeschakelde woning gebouwd. De aanduiding dat er twee woningen aanwezig mogen zijn, ontbreekt. De constatering van de eigenaar kwam te laat om bij de eerste herziening van het Buitengebied te worden hersteld. Dit wordt hersteld door in de verbeelding de maatvoeringsaanduiding op te nemen. Hierdoor is weer sprake van twee, aaneengebouwde woningen.
Herstellen aantal wooneenheden aan de Korte Breestraat in Voorst (locatie 19)
Het daadwerkelijke aantal woningen (nummers 2, 2a, 4, 10 en 12) aan de Korte Breestraat in Voorst komt niet overeen met het maximum aantal genoemde wooneenheden in het bestemmingsplan Buitengebied. Dit wordt hersteld door aan het gebied de maatvoering 'maximaal aantal wooneenheden: 5' toe te kennen.
Wijzigen van het agrarische bouwvlak aan de Watergatstraat 3 in Voorst (locatie 16)
Aan de Watergatstraat 3 in Voorst is een groot gedeelte van het agrarische bouwvlak ruimtelijk gezien onbruikbaar. Dit komt omdat de monumentale boerderij met de achterzijde aan de openbare weg ligt. Hierdoor ligt het agrarische bouwvlak grotendeels aan de voorzijde van de monumentale boerderij. Vanuit ruimtelijk oogpunt is bebouwing op die locatie niet wenselijk. Door het bouwvlak in het zuidoosten te vergroten ontstaat een uitbreidingsmogelijkheid voor de al aanwezige, langgerekte schuur. Als compensatie komt het agrarische bouwvlak aan de voorzijde van de monumentale boerderij te vervallen.
Gebruiksmogelijkheden van de percelen Breuninkhofweg 7 en de Zandwal 1 in Bussloo (respectievelijk locatie 14 en 28)
De gebruiksmogelijkheden bij de horecabestemmingen zijn voor deze percelen niet goed uit het vorige bestemmingsplan Bussloo overgenomen. Met deze herziening wordt daarom horeca tot en met categorie 2 mogelijk voor de genoemde percelen. Dit wordt hersteld door op de verbeelding de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - café/restaurant' aan de percelen toe te kennen.
Aanduiden diergeneeskundige praktijk aan de Kopermolenweg 11 in Klarenbeek (locatie 20)
In 2005 is met een brief namens het college van B&W toestemming verleend om een diergeneeskundige praktijk aan de Kopermolenweg 11 in Klarenbeek te beginnen. Dit perceel kent in het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming Wonen. De praktijk wordt uitgeoefend in de destijds al bestaande stal. In het bestemmingsplan Buitengebied is deze toestemming niet gefaciliteerd. Dit is hersteld door aan de praktijkruimte de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - diergeneeskundige praktijk' toe te kennen. Deze aanduiding is vrijgesteld van de saneringsregeling die geldt voor de bijgebouwen bij de bestemming Wonen.
Aanpassing plangrens aan de Voordersteeg
De plangrens met het plangebied van bestemmingsplan Tweede Herziening De Schaker Twello, is gewijzigd. De betreffende gronden ten westen van de Voordersteeg maken niet langer deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied. Het plan is hierop aangepast.
Het gebruik van de gronden aan de Kruisvoorderweg 4 in Twello en aan de Oyseweg 7 in Wilp als zodanig aanduiden (respectievelijk locatie 29 en locatie 1)
Abusievelijk zijn alleen de agrarische bouwvlakken aan de Kruisvoorderweg 4 in Twello en aan de Oyseweg 7 in Wilp aangeduid met ‘fruitteelt’. De aanliggende gronden, waar veelal de fruitteelt plaatsvindt, hebben deze aanduiding niet. Conform de systematiek van het moederplan Buitengebied worden de agrarische bouwvlakken en de gronden in gebruik voor fruitteelt als zodanig bestemd. Daarnaast worden bestaande tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten bouwvlakken voorzien van een specifieke bouwaanduiding, namelijk 'tijdelijke teeltondersteunende voorziening'.
Een tweetal gasdrukmeet- en regelstations als zodanig bestemmen (Stationsweg 6 in Teuge en Vermeersweg 56 in Twello, respectievelijk locatie 7 en 13)
In de nabijheid van de Stationsweg 6 in Teuge en de Vermeersweg 56 in Twello staan twee gasdrukmeet- en regelstations. Gelet op de ruimtelijke uitstraling en de veiligheidsafstanden (art. 3.12 lid 6 Activiteitenbesluit) worden deze stations als zodanig bestemd. Concreet houdt dit de functieaanduiding ‘nutsvoorziening’ voor het gebouw in, in samenhang met de daarbij behorende veiligheidscontour (veiligheidszone - nutsvoorziening). Op deze wijze is de aanwezigheid van een gasdrukmeet- en regelstation voor derden zichtbaar. Daarnaast wordt beter geborgd dat de veiligheidsafstanden ten opzichte van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten beter in acht worden genomen.
Herstellen van de beschermingszone voor hoogspanningsverbindingen (locaties 19, 30 en 31)
Voor het planologisch veilig stellen van de hoogspanningsverbindingen, geldt er een beschermingszone van 45 meter. In het bestemmingsplan Buitengebied is dit geregeld met de dubbelstemming Leiding - Hoogspanning. Deze dubbelbestemming blijkt op een aantal locaties niet overeen te komen met de werkelijkheid. De grootste wijzigingen zijn verduidelijkt in de verbeelding. Locatie 30 is in de omgeving van de Hoofdweg, Goorweg en Oude Broekstraat in Klarenbeek. Locatie 31 is in de omgeving van de Hooistraat in Voorst en de spoorlijn Apeldoorn-Zutphen. Locatie 19 is in de omgeving van de Rijksstraatweg in Voorst. Bij deze locatie ontbreekt een gedeelte van de dubbelbestemming, dit heeft te maken met het inpassingsplan voor de rondweg om Voorst. Het gehele tracé is opgenomen in de verbeelding (kaartblad 5).
De ruimtelijke beleidskaders van de verschillende overheidsniveaus die van toepassing zijn op het buitengebied van de gemeente Voorst zijn uitvoerig beschreven in het bestemmingsplan Buitengebied. Het onderliggend bestemmingsplan betreft een tweede herziening op het vastgestelde 'moederplan' Buitengebied van de gemeente Voorst, de eerste herziening en de correctieve herziening op dit plan. In de ruimtelijke beleidskaders wordt enkel ingegaan op de volgende aanpassingen:
De overige aanpassingen (of reparaties) zijn beoordeeld als beperkt van omvang en ondergeschikt van aard. Deze aanpassingen doen geen afbreuk aan het oorspronkelijke plan, ook worden hierbij geen lokale belangen geraakt. De eventuele ontwikkelingsmogelijkheden worden nader beoordeeld bij een aanvraag voor een omgevingsvergunning. Voor verdere motivatie wordt verwezen naar de toelichting van het moederplan.
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) van kracht geworden. De SVIR heeft diverse nota's vervangen, zoals de Nota Ruimte en de Nota Mobiliteit. Ook zijn met het SVIR de ruimtelijke doelen en uitspraken vervallen die zijn benoemd in de Agenda Landschap, Agenda Vitaal Platteland en Pieken in de Delta. In de SVIR is de visie van de rijksoverheid op de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven voor Nederland richting 2040 aangegeven. Dit betreft een nieuw integraal kader dat de basis vormt voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR is gekozen voor een meer selectieve inzet van het rijksbeleid dan voorheen. Voor de periode tot 2028 zijn de ambities van het Rijk in drie rijksdoelen uitgewerkt:
Met bovengenoemde rijksdoelen zijn 13 nationale belangen aan de orde die in het SVIR verder gebiedsgericht zijn uitgewerkt in concrete opgaven voor de diverse onderscheiden regio's. Buiten deze nationale belangen hebben decentrale overheden meer beleidsvrijheid op het terrein van ruimtelijke ordening gekregen. Het kabinet is van mening dat provincies en gemeenten beter op de hoogte zijn van de actuele situatie in de regio en de vraag van bewoners, bedrijven en organisaties en daardoor beter kunnen afwegen welke (ruimtelijke) ingrepen in een gebied nodig zijn.
Voorliggend bestemmingsplan ligt in lijn met de 13 nationale belangen. Zo is de verruiming van mogelijkheden voor zonnepanelen bevorderlijk in de ambitie en de transitie naar duurzame en hernieuwbare energievoorzieningen. Verder zorgt de wijziging van de dubbelbestemming Waarde - Landschap voor het herstellen en de borging van natuurwaarden en biodiversiteit.
Ladder duurzame verstedelijking
In de SVIR wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6, lid 2) opgenomen. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening door een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. Hierbij dient de behoefte aan een stedelijke ontwikkeling te worden aangetoond. De ladder kent drie treden die achter elkaar worden doorlopen.
Afbeelding 5 - Schema Ladder voor duurzame verstedelijking.
Met ingang van 1 juli 2017 is de nieuwe Ladder in werking getreden. Ongewijzigd hierin is dat in de toelichting op bestemmingsplannen de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling moet worden beschreven. De aard en omvang van de stedelijke ontwikkeling zijn bepalend voor de afbakening van het gebied waarbinnen de behoefte moet worden onderzocht. In de wet is bovendien toegevoegd dat bij een ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied goed gemotiveerd moet worden waarom deze niet in bestaand stedelijk gebied te realiseren is.
De Laddertoets moet worden uitgevoerd wanneer er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Onder een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: 'ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. In het Bro is geen ondergrens voor de minimale omvang van een stedelijke ontwikkeling vastgelegd. Of er wel of geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkelingen in relatie tot de omgeving.
Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingsmogelijkheden van onderliggend bestemmingsplan, zijn de SVIR en de (nieuwe) Ladder voor duurzame verstedelijking op onderliggend plan niet van toepassing. Er is geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling zoals hierboven benoemd. Het Rijk heeft dan ook geen verdere bemoeienis met de planvorming. Nadere toetsing aan de ladder is om deze reden dan ook niet noodzakelijk.
De Omgevingsvisie Gelderland (vervanger van het streekplan en enkele andere structuurvisies) is een integrale visie, niet alleen op het gebied van de ruimtelijke ordening, maar ook voor waterkwaliteit en veiligheid, bereikbaarheid, economische ontwikkeling, natuur en milieu, inclusief de sociale gevolgen daarvan. De opzet van de omgevingsvisie is opgehangen aan de termen dynamisch, mooi en divers. Gelderland is een dynamische provincie in een prachtige setting, met een grote diversiteit. Dynamisch duidt op economische ontwikkelingsaspecten als innovatie, duurzaamheid en bereikbaarheid. Mooi staat voor de natuurdoelen en de kwaliteiten die gewaarborgd en verder ontwikkelt dienen te worden. Divers gaat over het herkennen van de regionale verschillen in maatschappelijke vraagstukken en het koesteren van de regionale identiteit. Onderliggend bestemmingsplan zorgt met de bescherming van cultureel erfgoed, verruiming van mogelijkheden voor duurzame energiewinning en het beschermen van natuurwaarden en biodiversiteit voor overlap met de Omgevingsvisie Gelderland.
Daarnaast bevat de Omgevingsvisie Gelderland het belangrijke instrument de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik. Hierin staan kwaliteiten en doelen centraal, niet de regels. Dit houdt in dat bij bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling er moet worden aangegeven hoe met de ladder is omgegaan wat betreft behoefte, bestaand stedelijk gebied en bereikbaarheid. Gezien de kleinschalige aard, omvang en effecten van onderliggend plan, is een afweging met de Gelderse ladder niet aan de orde.
Het is voor provincies mogelijk om invloed uit te oefenen op bestemmingsplannen en de daarbij behorende toelichting (artikel 4.1 Wro). De omgevingsverordening Gelderland dient dan ook als een juridisch instrument en beperkt zich tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De verordening kent de volgende kaartlagen waaraan regels zijn verbonden: Windenergie, Luchtvaart, Landbouw, Glastuinbouw, Natuur, Natura2000-gebied, Landschap, Water en milieu en Erfgoed. Op voorhand bestaat er vanuit deze thema's geen bezwaar tegen onderliggend bestemmingsplan.
De gemeenten in de regio Stedendriehoek (met de steden Apeldoorn, Deventer en Zutphen) hebben gezamenlijk een regionale structuurvisie opgesteld. In deze visie heeft de regio ruimtelijk beleid ontwikkeld voor de lange termijn (2030). De doelstelling die hierbij luidt is het behoud en versterking van de samenhang en variatie in woon-, werk- en recreatiegebieden, met het gelijktijdig ontwikkelen van nieuwe kwaliteiten in water, natuur, landschap en landbouw. De Stedendriehoek ontwikkelt zich zo in hoog tempo van een verband tussen drie steden naar een samenhangende stedelijke regio, met een groen middengebied en een groene omgeving. De Regionale Structuurvisie heeft de formele status van Intergemeentelijk Structuurplan. Dit betekent dat de structuurvisie richtinggevend is voor de ruimtelijke ontwikkeling. Belangrijk onderdeel in de visie zijn de landschappelijke en cultuurhistorische waarden bij ontwikkelen. De visie doet verder geen uitspraken over duurzame en hernieuwbare energie.
Op 18 december 2017 is door de gemeenteraad de Ruimtelijke Toekomstvisie Voorst "Kwaliteit, Verbinding en Duurzaamheid" vastgesteld. In deze visie wordt het gemeentelijke beleid voor de komende jaren uitgewerkt, met een doorkijk naar de verdere toekomst. De visie is tot stand gekomen met een grote mate van participatie van inwoners, bedrijven en instellingen. De visie geeft aan dat onze identiteit leidend is in onze fysieke leefomgeving. Deze identiteit bestaat uit vijf bouwstenen, namelijk de kwaliteit van het landschap, de bijzondere cultuurhistorie, de dorpse schaal van de kernen, de krachtige sociale samenhang en duurzaamheid. De visie geeft voor verschillende inhoudelijke thema's (Wonen, leefbaarheid & sociale cohesie / Werken, innovatie & recreatie / Omgeving & landschap / Energie & klimaat) strategische beleidskeuzes aan.
Vanuit deze identiteit en de inhoudelijke thema's is de bescherming van landschappelijke waarden en het verbreden van de mogelijkheden voor zonnepanelen te rechtvaardigen. Het bestemmingsplan past daarmee binnen de kaders van de Ruimtelijke Toekomstvisie.
In een bestemmingsplan dient aangetoond te worden dat er sprak is van 'goede ruimtelijke ordening'. Onderdeel hiervan is dat het plan niet in strijd is met milieuaspecten zoals bodem, milieuzonering, externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, archeologie, cultuurhistorie, flora en fauna en water. Voorliggend bestemmingsplan betreft een tweede herziening op het vastgestelde 'moederplan' Buitengebied van de gemeente Voorst. De aspecten zijn over het algemeen van beperkte omvang en ondergeschikte aard.
Het onderliggende plan maakt geen nieuwe bestemmingen mogelijk en de ontwikkelingsmogelijkheden die dit plan biedt zijn te verwaarlozen. Op voorhand worden op het gebied van milieuaspecten dan ook geen potentiële belemmeringen verwacht. Verder wordt bij het toepassen van een wijzigings- of afwijkingsbevoegdheid beoordeeld bij de vergunningverlening of verdere toetsing aan de verschillende aspecten noodzakelijk is.
Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan de sectorale wet- en regelgeving zoals dat uiteen is gezet in de toelichting van het vastgestelde bestemmingsplan Buitengebied (het 'moederplan').
In het kader van de Grondexploitatiewet is de gemeente verplicht kosten die ten behoeve van het bestemmingsplan worden gemaakt, te verhalen. De gemeente maakt geen kosten voor plannen die op grond van dit bestemmingsplan worden uitgevoerd. Eventuele plannen zijn voor rekening van de initiatiefnemers.
Wel maakt de gemeente plankosten, namelijk de kosten die zijn gemoeid bij het opstellen van het bestemmingsplan. Deze kosten zijn niet toe te schrijven aan een specifieke groep gebruikers. De gemeente neemt deze plankosten daarom voor haar rekening. Als er aanvullende plankosten worden gemaakt voor het uitvoeren van het bestemmingsplan, bijvoorbeeld in de vorm van kosten voor het toepassen van een wijzigings- of afwijkingsbevoegdheid, worden dergelijke plankosten verhaald op de initiatiefnemer.
Gezien de beperkte impact van de wijzigingen die met deze herziening mogelijk worden gemaakt, is besloten geen voorontwerpbestemmingsplan beschikbaar te stellen voor inspraak.
Met ingang van 25 oktober 2018 heeft het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied, tweede herziening gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode was het voor een ieder mogelijk een zienswijze in te dienen en daarmee te reageren op de inhoud van het ontwerpbestemmingsplan. Gedurende de inzagetermijn zijn er 10 zienswijzen naar voren gebracht.
De zienswijzen hebben geleid tot de volgende aanpassingen in het bestemmingsplan:
Daarnaast zijn er enkele, ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.