direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied, tweede herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20182-VS00

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitengebied, tweede herziening met identificatienummer NL.IMRO.0285.20182- VS00 van de gemeente Voorst.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

[ongewijzigd]

1.4 aanduidingsgrens

[ongewijzigd] 

1.5 aan het platteland gelieerde functies

[ongewijzigd] 

1.6 aan-huis-verbonden bedrijf

[ongewijzigd] 

1.7 aan-huis-verbonden beroep

[ongewijzigd] 

1.8 agrarisch bedrijf

[ongewijzigd]

1.9 agrarisch loonbedrijf

[ongewijzigd] 

1.10 agrarisch natuurbeheer

[ongewijzigd] 

1.11 archeologisch deskundige

[ongewijzigd] 

1.12 archeologisch onderzoek

[ongewijzigd] 

1.13 archeologische waarde

[ongewijzigd] 

1.14 akker- en vollegrondstuinbouw

[ongewijzigd] 

1.15 ander bouwwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde. Overkappingen worden ook aangemerkt als andere bouwwerken.

1.16 bed & breakfast

[ongewijzigd]

1.17 bebouwing

[ongewijzigd] 

1.18 bedrijf

[ongewijzigd]

1.19 bedrijfsgebouw

[ongewijzigd] 

1.20 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

[ongewijzigd] 

1.21 (bedrijfs)woning

[ongewijzigd] 

1.22 bedrijfsvloeroppervlakte

[ongewijzigd] 

1.23 bestaand

[ongewijzigd] .

1.24 bestemmingsgrens

[ongewijzigd] 

1.25 bestemmingsvlak

[ongewijzigd] 

1.26 Bevi-inrichtingen

[ongewijzigd]

1.27 bevoegd gezag

[ongewijzigd] 

1.28 bollenteelt

[ongewijzigd] 

1.29 boomkwekerij

[ongewijzigd] 

1.30 bosbouw

[ongewijzigd] 

1.31 bouwen

[ongewijzigd] 

1.32 bouwperceel

[ongewijzigd] 

1.33 bouwperceelgrens

[ongewijzigd] 

1.34 bouwvlak

[ongewijzigd] 

1.35 bouwwerk

[ongewijzigd] 

1.36 bijgebouw

[ongewijzigd] 

1.37 brocantemarkt

[ongewijzigd] 

1.38 cultuurhistorische waarden

[ongewijzigd] 

1.39 dagrecreatie

[ongewijzigd] 

1.40 detailhandel

[ongewijzigd] 

1.41 detailhandel in volumineuze goederen

[ongewijzigd] 

1.42 dienstverlening

[ongewijzigd] 

1.43 duurzame energie

[ongewijzigd] 

1.44 evenementen

[ongewijzigd] 

1.45 extensieve dagrecreatie

[ongewijzigd] 

1.46 feestschuur

[ongewijzigd] 

1.47 fruitteelt

[ongewijzigd] 

1.48 geluidzone-industrie

[ongewijzigd] 

1.49 gebouw

[ongewijzigd] 

1.50 glastuinbouw

[ongewijzigd] 

1.51 grondgebonden veehouderij

[ongewijzigd]

1.52 hervestiging van een intensieve veehouderij

[ongewijzigd]

1.53 hobbymatige paardenhouderij

[ongewijzigd]

1.54 hoogzit

[ongewijzigd] 

1.55 horeca

[ongewijzigd] 

1.56 hoveniersbedrijf

[ongewijzigd] 

1.57 intensieve kwekerij

[ongewijzigd] 

1.58 intensieve veehouderij

[ongewijzigd] 

1.59 kampeermiddelen

[ongewijzigd] 

1.60 kantoor

[ongewijzigd] 

1.61 kassen

[ongewijzigd] 

1.62 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

[ongewijzigd] 

1.63 kleinschalig kamperen

[ongewijzigd] 

1.64 kuilvoeropslag

[ongewijzigd]

1.65 landschappelijke waarde

[ongewijzigd] 

1.66 maatschappelijke voorzieningen

[ongewijzigd] 

1.67 manege

[ongewijzigd] 

1.68 mantelzorg

[ongewijzigd] 

1.69 mestbassin

[ongewijzigd]

1.70 mestsilo

[ongewijzigd]  

1.71 molenbiotoop

[ongewijzigd] 

1.72 natuurwaarde

[ongewijzigd] 

1.73 nevenfunctie

[ongewijzigd]

1.74 niet-groene producten
  • gereedschap voor tuinonderhoud, waaronder begrepen: bezems, schoeisel, matten en schoonmaakartikelen;
  • tuinaccessoires, waaronder begrepen: materialen voor terras- en vijveraanleg, blokhutten, tuinhuisjes, tuinhout, hobbykassen, tuin- en serremeubilair, barbecues en tuinafscheidingen van diverse materialen;
  • recreatie- en hobbyartikelen, waaronder begrepen: serviesgoed, kinderspeelgoed, tuinkleding en doe-het-zelf artikelen;
  • cadeau- en sfeerartikelen, waaronder begrepen: kerst- en paa r sartikelen . , verlichting en wandversiering;
  • vissen en diervoeders en benodigdheden voor het houden van huisdieren;
  • boeken verband houdende met het bovenstaande, alsmede de exploitatie van een cafetariabedrijf.
1.75 niet-permanente verblijfsrecreatie

[ongewijzigd] 

1.76 nieuwvestiging

[ongewijzigd] 

1.77 normaal onderhoud of gebruik

[ongewijzigd] 

1.78 nutsvoorzieningen

[ongewijzigd]

1.79 omschakeling naar intensieve veehouderij

[ongewijzigd] 

1.80 paardenbak

[ongewijzigd] 

1.81 paardenfokkerij

[ongewijzigd] 

1.82 paardenhouderij

[ongewijzigd] 

1.83 partyservicebedrijf

[ongewijzigd] 

1.84 peil

[ongewijzigd]

1.85 permanente teeltondersteunende voorzieningen
  • a. laag: teeltondersteunende voorzieningen met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m die langer dan 6 maanden worden gebruikt zoals bakken op stellingen, regenkappen en containervelden; hieronder worden niet verstaan teeltondersteunende kassen en boomteelthekken;
  • b. hoog: teeltondersteunende kassen met een bouwhoogte van meer dan 2 meter en maximaal 6 meter, die langer dan 6 maanden worden gebruikt.
1.86 plattelandsbedrijf

[ongewijzigd] 

1.87 plattelandswoning

[ongewijzigd] 

1.88 recreatie

[ongewijzigd] 

1.89 recreatiewoning

[ongewijzigd] 

1.90 recreatief medegebruik

[ongewijzigd] 

1.91 seizoensgebonden standplaats kampeermiddel

[ongewijzigd] 

1.92 sierteelt

[ongewijzigd]

1.93 Staat van Horeca-activiteiten

[ongewijzigd]

1.94 stacaravan

[ongewijzigd] 

1.95 standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten

[ongewijzigd]

1.96 tijdelijke teeltondersteunende voorziening

[ongewijzigd] 

1.97 trekkershut

[ongewijzigd] 

1.98 verblijfsrecreatie

[ongewijzigd] 

1.99 Wgh-inrichting

[ongewijzigd] 

1.100 wooneenheden

[ongewijzigd] 

1.101 zomerseizoen

[ongewijzigd] 

1.102 zorgboerderij

[ongewijzigd] 

1.103 zorgwooneenheden

[ongewijzigd] 

1.104 dakvloer

[ongewijzigd]

1.105 de deel

[ongewijzigd]

1.106 paddock

[ongewijzigd]

1.107 overkapping

Een bouwwerk met maximaal 2 wanden, al dan niet behorend tot de eigen constructie, dat strekt tot beschutting. Onder een overkapping wordt ook een carport of veranda verstaan.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de oversteken en de delen niet meer dan 0,7 m bedraagt.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

[ongewijzigd]

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

[ongewijzigd]

2.4 dakhelling

[ongewijzigd]

2.5 goothoogte van een bouwwerk

[ongewijzigd]

2.6 hoogte van een windturbine

[ongewijzigd]

2.7 inhoud van een bouwwerk

[ongewijzigd]

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

[ongewijzigd]

2.9 vloeroppervlakte

[ongewijzigd]

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. [ongewijzigd]

alsmede voor:

  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. [ongewijzigd]
  • h. [ongewijzigd]
  • i. [ongewijzigd]
  • j. [ongewijzigd]
  • k. [ongewijzigd]
  • l. [ongewijzigd]
  • m. [ongewijzigd]
  • n. [ongewijzigd]
  • o. [ongewijzigd]
  • p. [ongewijzigd]
  • q. [ongewijzigd]
  • r. [ongewijzigd]
  • s. [ongewijzigd]
  • t. [ongewijzigd]
  • u. [ongewijzigd]
  • v. nevenfuncties op het gebied van dagrecreatie, verkoop van lokaal geproduceerde producten, dienstverlening, maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten, trekkershutten, caravan- en botenstalling, paardenhouderij in de vorm van pensionstalling, africhtingsstal of manegeactiviteiten en duurzame energiewinning, met dien verstande dat:
    • 1. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en binnen het bouwvlak;
    • 4. buitenopslag niet is toegestaan;
    • 5. per bouwvlak ten hoogste 3 trekkershutten zijn toegestaan;
    • 6. caravan- en botenstalling uitsluitend in bestaande bebouwing is toegestaan;
  • w. [ongewijzigd]
  • x. [ongewijzigd]
  • y. [ongewijzigd]
  • z. [ongewijzigd]
  • aa. [ongewijzigd]
3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 Gebouwen
  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. overigens geldt het volgende:

  max. inhoud/
oppervlak  
max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (per woning)   750 m³   4 m   10 m  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een agrarisch loonbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch loonbedrijf'   Bottenhoekseweg 3: 3.900 m²
Holthoevensestraat 3b: 600 m²  
6 m   12 m  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een plattelandsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandsbedrijf':
waarvan ten behoeve van:
- detailhandel
- horeca
- kamperen  


1.000 m²

250 m²
225 m²
100 m²  


6 m

6 m
6 m
6 m  


12 m

12 m
12 m
12 m  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een paardenhouderij ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij'   1.630 m²   6m   12 m  
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - klein agrarisch bedrijf'   bestaand + 15%   6 m   12 m  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van een glastuinbouwbedrijf (niet zijnde teeltondersteunende kassen )  en kassen) ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'   1.000 m²   6 m   12 m  
overige bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken   volledig bouwvlak   6 m   12 m  
kassen ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'   zoals opgenomen in bijlage 4   6 m   12 m  
trekkershutten ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van recreatie - trekkershut'   50 m² per trekkershut   2,5 m   4 m  
overige trekkershut als nevenfunctie   25 m² per trekkershut   2,5 m   4 m  
teeltondersteunende kassen   1.000 m²   4,5 m   6 m  
gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan'   100 m²   4 m   6 m  

met dien verstande dat:

  • f. [ongewijzigd]
  • g. [ongewijzigd]
  • h. [ongewijzigd]
  • i. [ongewijzigd]
3.2.2 Andere bouwwerken
  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. [ongewijzigd]
  • h. [ongewijzigd]
  • i. [ongewijzigd]
  • j. in afwijking op het bepaalde onder a geldt dat hekwerken bij een mestbassin, buiten het bouwvlak zijn toegestaan met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 1,80 m bedraagt.
3.3 Nadere eisen

[ongewijzigd]

3.4 Afwijken van bouwregels
3.4.1 Tweede bedrijfswoning

[vervallen]

3.4.2 Paardenbakken, kuilvoeropslag, waterbassin en mestbassin

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om paardenbakken, kuilvoeropslag, water in waterbassins en mestopslag in een mestbassin ook buiten het bouwvlak toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. de afstand tussen de paardenbak en de bouwvlakken van derden bedraagt ten minste 25 m;
  • h. paardenbakken met lichtmasten zijn uitsluitend toegestaan op gronden gelegen op een grotere afstand dan 250 m van de aanduiding 'Waarde - Ecologie - GNN' en 'Waarde - Ecologie - GO';
  • i. [ongewijzigd]
  • j. [ongewijzigd]
3.4.3 Oppervlakte paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om de maximum oppervlakte van paardenbakken te vergroten met inachtneming van de volgende regels:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
3.4.4 Teeltondersteunende kassen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 om het maximum oppervlak aan teeltondersteunende kassen te vergroten met inachtneming van de volgende regels:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. het behoud en de ontwikkeling van het GNN en de GO mag niet onevenredig worden aangetast;
  • d. [ongewijzigd]
3.4.5 Teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van fruitteelt

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.2 om tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van fruitteelt buiten het bouwvlak toe te staan met inachtneming van de volgende regels:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. het behoud en de ontwikkeling van het GNN en de GO mag niet onevenredig worden aangetast;
  • c. [ongewijzigd]
3.4.6 Teeltondersteunende voorzieningen ten behoeve van boomkwekerijen en overige kwekerijen en tuinderijen

[ongewijzigd]

3.4.7 Goot- en bouwhoogte bedrijfsgebouwen

[ongewijzigd]

3.4.8 Bouwhoogte silo's en hooibergen

[ongewijzigd]

3.4.9 afwijking bebouwingspercentage klein agrarisch bedrijf

[ongewijzigd]

3.5 Specifieke gebruiksregels

[ongewijzigd]

3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Omschakeling naar bosbouw, sierteelt, fruitteelt of boomkwekerij

[ongewijzigd]

3.6.2 Nevenfunctie kleinschalig kamperen

[ongewijzigd]

3.6.3 Nevenfuncties

[ongewijzigd]

3.6.4 Afwijking plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1. ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. [ongewijzigd];
  • b. [ongewijzigd];
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een (extra) bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. [ongewijzigd];
  • e. [ongewijzigd].
3.6.5 Afwijking voor grotere inhoudsmaat woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.1 om de inhoud van bedrijfswoningen te vergroten indien er sprake is van het betrekken van 'de deel' bij de woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bestaande afmetingen van dat oorspronkelijke gebouw mogen niet worden uitgebreid en/of zijn uitgebreid;
  • b. de uiterlijke verschijningsvorm blijft gehandhaafd, tenzij door het verbouwen de karakteristieke hoofdvorm wordt hersteld dan wel dat de (landschappelijke en/of architectonische) verschijningsvorm wordt verbeterd;
  • c. het karakter van het erf (in het landschap ingebed ensemble van gebouwen op/aan een erf) wordt behouden en/of versterkt;
  • d. de afwijking dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid

[ongewijzigd]

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'paardenhouderij': uitsluitend een paardenhouderij en agrarische nevenactiviteiten;
  • g. [ongewijzigd]
  • h. [ongewijzigd]
  • i. [ongewijzigd]

alsmede voor:

  • j. [ongewijzigd]
  • k. [ongewijzigd]
  • l. [ongewijzigd]
  • m. [ongewijzigd]
  • n. [ongewijzigd]
  • o. [ongewijzigd]
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

[ongewijzigd]

4.2.2 Andere bouwwerken
  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. [ongewijzigd]

met dien verstande dat:

  • h. [ongewijzigd]
  • i. [ongewijzigd]
  • j. [ongewijzigd]
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuiveringsinstallatie' de bouwhoogte ten hoogste 10 m bedraagt.
4.3 Specifieke gebruiksregels

[ongewijzigd]

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

[ongewijzigd]

4.4.2 Nevenfunctie biomassavergisting en compostering

[ongewijzigd]

4.4.3 Afwijking voor grotere inhoudsmaat woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2.1 om de inhoud van bedrijfswoningen te vergroten indien er sprake is van het betrekken van 'de deel' bij de woning, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bestaande afmetingen van dat oorspronkelijke gebouw mogen niet worden uitgebreid en/of zijn uitgebreid;
  • b. de uiterlijke verschijningsvorm blijft gehandhaafd, tenzij door het verbouwen de karakteristieke hoofdvorm wordt hersteld dan wel dat de (landschappelijke en/of architectonische) verschijningsvorm wordt verbeterd;
  • c. het karakter van het erf (in het landschap ingebed ensemble van gebouwen op/aan een erf) wordt behouden en/of versterkt;
  • d. de afwijking dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

[ongewijzigd]

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

[ongewijzigd]

5.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

5.3 Specifieke gebruiksregels

[ongewijzigd]

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

[ongewijzigd]

5.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 5.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. waarvoor een vergunning is verreist krachtens de Wet natuurbescherming;
  • d. die worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Wet natuurbescherming vastgesteld beheerplan.
5.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

[ongewijzigd]

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

[ongewijzigd]

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. [ongewijzigd];

alsmede voor:

  • b. [ongewijzigd];
  • c. [ongewijzigd];
  • d. [ongewijzigd];
  • e. [ongewijzigd];
  • f. [ongewijzigd].
6.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

6.3 Specifieke gebruiksregels

[ongewijzigd]

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

[ongewijzigd]

Artikel 7 Gemengd

[ongewijzigd]

Artikel 8 Groen

[ongewijzigd]

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

[ongewijzigd]

9.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

9.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de oppervlakte van gronden en bouwwerken in gebruik voor horeca ter plaatse van de functieaanduiding 'museum' bedraagt ten hoogste 200 m².
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Staat van Horeca-activiteiten

[ongewijzigd]

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. [ongewijzigd]

alsmede voor:

  • b. [ongewijzigd]
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - parkgebied': uitsluitend een parkgebied ten dienste van een verpleeginrichting;
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. [ongewijzigd]
  • h. [ongewijzigd]
  • i. [ongewijzigd]
  • j. [ongewijzigd]
10.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

10.3 Afwijken van de bouwregels

[ongewijzigd]

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

[ongewijzigd]

Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats

[ongewijzigd]

Artikel 12 Maatschappelijk - Militaire zaken

[ongewijzigd]

Artikel 13 Natuur

[ongewijzigd]

13.1 Bestemmingsomschrijving

[ongewijzigd]

13.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

13.3 Specifieke gebruiksregels

[ongewijzigd]

13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

[ongewijzigd]

13.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. waarvoor een vergunning is verreist krachtens de Wet natuurbescherming;
  • d. die worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Wet natuurbescherming vastgesteld beheersplan.
13.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

[ongewijzigd]

Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie - 1

[ongewijzigd]

Artikel 15 Recreatie - Dagrecreatie - 2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. [ongewijzigd]

alsmede voor:

  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. [ongewijzigd]
  • h. [ongewijzigd]
  • i. wegen, paden en parkeergelegenheden ten behoeve van de bestemming;
  • j. [ongewijzigd]
  • k. [ongewijzigd]
15.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

15.3 Afwijken van bouwregels

[ongewijzigd]

15.4 Specifieke gebruiksregels

[ongewijzigd]

15.5 Wijzigingsbevoegdheden

[ongewijzigd]

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij': uitsluitend een kampeerboerderij;
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. [ongewijzigd]
  • h. [ongewijzigd]

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

16.2.1 Gebouwen
  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. overigens geldt het volgende:

  max. inhoud/
oppervlak/  
max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   750 m³   4 m   10 m  
bijgebouwen bij bedrijfswoningen   100 m² per bedrijfswoning   -   6 m  
kampeerboerderijen ter plaatse van de aanduiding 'kampeerboerderij'   zoals opgenomen in bijlage 3   3,5 m   8 m  
recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' (inclusief bijgebouwen)   80 m²   3 m   6 m  

16.2.2 Andere bouwwerken

[ongewijzigd]

16.3 Specifieke gebruiksregels

[ongewijzigd]

Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2

[ongewijzigd]

Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie - 3

[ongewijzigd]

Artikel 19 Sport

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. [ongewijzigd]

alsmede voor:

  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]

g. maatschappelijke functies, met dien verstande dat:

    • 1. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 2. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en binnen het bouwvlak;
    • 3. ondergeschikt aan de sportfunctie.
19.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

19.3 Afwijken van de bouwregels

[ongewijzigd]

Artikel 20 Verkeer

[ongewijzigd]

Artikel 21 Verkeer - Onverhard

[ongewijzigd]

Artikel 22 Verkeer - Railverkeer

22.1 Bestemmingsomschrijving

[ongewijzigd]

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

22.2.1 Gebouwen

[ongewijzigd]

22.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken geen overkappingen zijnde, gemeten vanaf de bovenkant spoorstaaf bedraagt ten hoogste 10 m.

Artikel 23 Water

[ongewijzigd]

Artikel 24 Wonen

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. [ongewijzigd]

alsmede voor:

  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. nevenfuncties op het gebied van dagrecreatie, dienstverlening, maatschappelijke functies, horeca tot en met categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten, trekkershutten en duurzame energiewinning, met dien verstande dat:
    • 1. de nevenfuncties in toegestane bebouwing plaatsvinden;
    • 2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en binnen het bouwvlak;
    • 4. buitenopslag niet is toegestaan;
    • 5. het aantal trekkershutten bedraagt maximaal 3 per bouwvlak;
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. [ongewijzigd]
  • h. [ongewijzigd]
  • i. [ongewijzigd]
  • j. [ongewijzigd]
  • k. [ongewijzigd]
  • l. [ongewijzigd]
  • m. [ongewijzigd]
  • n. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, tuin, erven, paden, verhardingen, water, paardenbakken en parkeerplaatsen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - diergeneeskundige praktijk': tevens een diergeneeskundige praktijk.
24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

24.2.1 Gebouwen
  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. als er in de bestaande situatie meer dan 100 m2 aan legale bijgebouwen, niet zijnde monumenten, aanwezig is, mag van hetgeen dat wordt gesloopt 50% worden herbouwd, onverminderd het bepaalde onder c;
  • e. het bepaalde onder d is niet van toepassing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - diergeneeskundige praktijk'; hier kan de bestaande oppervlakte worden herbouwd.
24.2.2 Andere bouwwerken

[ongewijzigd]

24.3 Nadere eisen en afwijken van de bouwregels

[ongewijzigd]

24.4 Specifieke gebruiksregels

[ongewijzigd]

24.5 Afwijken van de gebruiksregels

[ongewijzigd]

Artikel 25 Wonen - Landhuis

[ongewijzigd]

Artikel 26 Leiding - Brandstof

[ongewijzigd]

Artikel 27 Leiding - Gas

27.1 Bestemmingsomschrijving

[ongewijzigd]

27.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

27.3 Afwijken van de bouwregels

[ongewijzigd]

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Gas zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. [ongewijzigd]
  • g. het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen.

27.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

[ongewijzigd]

27.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

[ongewijzigd]

27.4.4 Advisering over een omgevingsvergunning

[ongewijzigd]

Artikel 28 Leiding - Hoogspanning

[ongewijzigd]

Artikel 29 Leiding - Riool

[ongewijzigd]

Artikel 30 Waarde - Archeologie - 1

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

30.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

30.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 0 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd;
30.2.2 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 30.2.1 is niet van toepassing, indien:

  • 1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • 2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
30.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 30.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg .
30.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), afplaggen, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diep wortelende beplanting;
  • e. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. grondwaterpeilverlagingen.
30.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 30.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 30.2 in acht is genomen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
30.3.3 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
30.3.4 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 30.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

30.3.5 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 30.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 31 Waarde - Archeologie - 2

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

31.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

31.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 30 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
31.2.2 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 31.2.1 is niet van toepassing, indien:

  • 1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • 2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
31.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 31.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg. 
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), afplaggen, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diep wortelende beplanting;
  • e. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. grondwaterpeilverlagingen.
31.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 31.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 31.2 in acht is genomen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 30 m2 beslaan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
31.3.3 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
31.3.4 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 31.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

31.3.5 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 31.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.

Artikel 32 Waarde - Archeologie - 3

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

32.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

32.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 250 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
32.2.2 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 32.2.1 is niet van toepassing, indien:

  • 1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • 2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
32.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 32.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
32.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 3 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), afplaggen, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diep wortelende beplanting;
  • e. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. grondwaterpeilverlagingen.
32.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 32.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 32.2 in acht is genomen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 250 m2 beslaan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
32.3.3 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
32.3.4 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 32.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

32.3.5 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 32.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 33 Waarde - Archeologie - 4

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

33.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

33.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 1.000 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
33.2.2 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 33.2.1 is niet van toepassing, indien:

  • 1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • 2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
33.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 33.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg.
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
33.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), afplaggen, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diep wortelende beplanting;
  • e. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. grondwaterpeilverlagingen.
33.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 33.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 33.2 in acht is genomen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 1.000 m2 beslaan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
33.3.3 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
33.3.4 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 33.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

33.3.5 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 33.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 34 Waarde - Archeologie - 5

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

34.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

34.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 2.500 m², en dieper dan 30 cm beneden het maaiveld, moet alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een rapport worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
34.2.2 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 34.2.1 is niet van toepassing, indien:

  • 1. het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  • 2. een rapport niet noodzakelijk is indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.
34.2.3 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 34.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg .
34.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie - 5 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven (waaronder het graven van watergangen en waterpartijen), afplaggen, egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur
  • b. het uitvoeren van overige grondbewerkingen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verwijderen en/of aanbrengen van bomen en diep wortelende beplanting;
  • e. het aanleggen van ondergrondse energie-, transport- en of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. grondwaterpeilverlagingen.
34.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 34.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 34.2 in acht is genomen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. minder diep uitgevoerd worden dan 30 cm beneden het maaiveld of een kleinere oppervlakte dan 2.500 m2 beslaan;
  • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. het normale onderhoud of gebruik betreffen.
34.3.3 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport is overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
34.3.4 Uitzondering archeologisch rapport

Het bepaalde onder 34.3.3 is niet van toepassing indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie voldoende is vastgesteld.

34.3.5 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit het in lid 34.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 35 Waarde - Ecologie - GNN

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie - GNN' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:

  • a. bescherming, behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden, tot uitdrukking komende in:
    • 1. de landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden;
    • 2. het areaal en kwaliteit van natuur, bos en landschapselementen en gebieden die aangewezen zijn voor nieuwe natuur en agrarisch natuurbeheer;
    • 3. de specifieke verbindingsdoelstellingen voor de ecologische verbindingszones;
    • 4. de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en verbondenheid met het landschap van de HEN-wateren (water van het Hoogste Ecologisch Niveau).
35.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de onderliggende bestemming van de gronden ter plaatse van de bestemming 'Waarde - Ecologie - GNN' wijzigen in de bestemming Natuur indien er sprake is van realisatie van een (gedeelte van) het Gelders Natuurnetwerk, met inachtneming van het volgende:

  • a. de gronden zijn verworven of ontpacht ten behoeve van het realiseren van de natuurfunctie;
  • b. een overeenkomst voor functieverandering door middel van particulier natuurbeheer is gesloten; of
  • c. Gedeputeerde Staten hebben besloten aan Provinciale Staten voor te stellen om de Kroon te verzoeken een onteigeningsbesluit te nemen als bedoeld in artikel 78 van de Onteigeningswet en Gedeputeerde Staten een kopie van hun besluit aan burgemeester en wethouders hebben gezonden met het verzoek over te gaan tot vaststelling van het wijzigingsplan.

Artikel 36 Waarde - Ecologie - GO

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie - GO' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:

  • a. bescherming, behoud, herstel en realisatie van de ecologische waarden en ecologische samenhang van de onderscheiden gebieden, met dien verstande dat bij ontwikkelingen zoals mogelijk gemaakt in hoofdstuk 2, de waarden niet onevenredig mogen worden geschaad. Doel is om na ontwikkeling van nieuwe natuurelementen, deze toe te voegen tot het GNN. Tot uitdrukking komende in:
    • 1. de landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden;
    • 2. het areaal en kwaliteit van natuur, bos en landschapselementen en gebieden die aangewezen zijn voor nieuwe natuur en agrarisch natuurbeheer;
    • 3. de specifieke verbindingsdoelstellingen voor de ecologische verbindingszones;
    • 4. de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en verbondenheid met het landschap van de HEN-wateren (water van het Hoogste Ecologisch Niveau).

Artikel 37 Waarde - Landgoed

37.1 Bestemmingsomschrijving

[ongewijzigd]

37.2 Bouwregels

[ongewijzigd]

37.3 Afwijken van de bouwregels
37.3.1 Ten behoeve van een groter oppervlakte aan beheersgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 37.2 om een groter beheersgebouw toe te staan met inachtneming van de volgende regels:

  • a. per 15 ha landgoed is een aanvullend oppervlak van 20 m² toegestaan ten behoeve van het beheer of onderhoud, mits het gezamenlijk oppervlak van alle bebouwing, uitgezonderd de woning, behorende bij het landgoed niet meer dan 400 m² bedraagt;
  • b. [ongewijzigd]
37.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 5.4, artikel 13 lid 13.4, artikel 38 lid 38.2 en artikel 45 lid 45.7.1, is op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Landgoed de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden niet van toepassing mits:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
37.5 Wijzigingsregels

[ongewijzigd]

Artikel 38 Waarde - Landschap

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Landschap' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor:

  • a. het behoud, de bescherming, het herstel en/of de versterking van de in het gebied aanwezige landschappelijke waarden in de vorm van:
    • 1. een robuust groen casco in de meer bebouwde en verrommelde gebieden door het 'vergroenen' van het landschap;
    • 2. de openheid van onbebouwde waardevolle open gebieden in de vorm van graslanden, doorsneden door lange noord-zuidlopende weteringen;
    • 3. het fijnmazige rechthoekige verkavelingspatroon van de komgebieden, haaks op de weteringen met boerderijen in linten langs de weteringen;
    • 4. karakteristieke kleinschalige oeverwal met afwisseling van buurtschappen en verspreide bebouwing, grasland en bouwland, onregelmatige blokverkaveling en houtsingels tussen de landwegen;
    • 5. fraaie vergezichten over het binnendijkse landschap en de IJssel met uiterwaarden, zicht op het Veluwemassief en de stadsgezichten van Deventer en Zutphen;
    • 6. het gave microreliëf van lage rivierduinen en de complexen van richels en geulen (kronkelwaarden);
    • 7. het contrast tussen laag- en hoog gelegen gebieden door behoud en aanleg van 'pollen' en de aanleg van hagen rond erven en percelen;
    • 8. het contrast tussen de waardevolle openheid van gebieden en de beslotenheid van de landgoederen;
    • 9. zandopduikingen door de aanleg van weg-, erf- en kavelbeplantingen;
    • 10. het ontginningspatroon en de ontginningsassen door de aanleg van laanbeplantingen;
    • 11. karakteristieke kavelpaden;
    • 12. onverharde ontginningswegen;
    • 13. karakteristieke beplantingen zoals heggen, wegbeplantingen, erfbeplantingen, bosjes en hoogstamboomgaarden;
    • 14. waardevolle beken en weteringen;
    • 15. de samenhang tussen de oeverwal en dijk waardoor bij de ontwikkeling van bouwplannen ingespeeld wordt op de kenmerkende karakteristiek;
    • 16. de Veluwse Bandijk en de Appensedijk;
  • b. het behoud en de ontwikkeling van de ecologische waarden, tot uitdrukking komende in:
    • 1. de landschappelijke verwevenheid van natuur, bos en landschapselementen met cultuurgronden;
    • 2. het areaal en kwaliteit van natuur, bos en landschapselementen en gebieden die aangewezen zijn voor nieuwe natuur en agrarisch natuurbeheer;
    • 3. de specifieke verbindingsdoelstellingen voor de ecologische verbindingszones;
    • 4. de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en verbondenheid met het landschap van de HEN-wateren (water van het Hoogste Ecologisch Niveau);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – natte landnatuur': tevens voor de bescherming van de vochtgebonden natuurlijke waarden van de binnen deze zone gelegen gronden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - weidevogel- en ganzengebieden': tevens voor de bescherming van de weidevogels en ganzen;

met dien verstande dat:

  • e. bij ontwikkelingen, zoals mogelijk gemaakt in lid 3.4.1, 3.4.2, 3.4.3, 3.4.4, 3.4.5, 3.4.6, 3.4.7, 3.4.8, 3.6.1, 3.6.2, 3.6.3, 3.6.5, 3.7.1, 3.7.2, 3.7.3, 3.7.6, 4.4.2, 15.3.2, 19.3, 20.3, 24.5.2, 25.3.1, 25.5.1. 25.5.2, 25.6, 37.3.1, 37.5.1, 37.5.2, 45.6.2 onder a, 46.2, 46.3, 47.1 de waarden zoals opgenomen onder a t/m d niet onevenredig mogen worden aangetast. 
38.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
38.2.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Landschap zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het kappen, rooien of beschadigen van houtopstanden alsmede het verwijderen van oevervegetaties;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage alsmede het dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
38.2.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod

Het verbod van 38.2.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, dan wel worden uitgevoerd ter realisering van een bouwvergunning of omgevingsvergunning;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de primaire bestemming betreffen;
  • c. plaatsvinden op gronden gelegen binnen het bouwvlak;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Wet natuurbescherming;
  • e. worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Wet natuurbescherming vastgesteld beheersplan.
38.2.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 38.2.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de agrarische, landschappelijke, cultuurhistorische en/of natuurlijke waarden en/of aangrenzende natuurlijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

Artikel 39 Waterstaat - Waterkering

[ongewijzigd]

Artikel 40 Waterstaat - Waterstaatkundige functie

[ongewijzigd]

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 41 Anti-dubbeltelregel

[ongewijzigd]

Artikel 42 Algemene bouwregels

[ongewijzigd]

Artikel 43 Algemene gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
  • f. Algemene voorwaardelijke verplichting
    • 1. Gronden en bouwwerken overeenkomstig de in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingsomschrijvingen mogen uitsluitend gebruikt worden, wanneer is aangetoond dat op eigen terrein in voldoende mate wordt voorzien in de parkeerbehoefte.
    • 2. Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in het eerste lid indien op een andere wijze wordt voorzien in de parkeerbehoefte.

Artikel 44 Algemene aanduidingsregels

44.1 geluidszone - industrie

[ongewijzigd]

44.2 vrijwaringszone - molenbiotoop

[ongewijzigd]

44.3 milieuzone - waterwingebied

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' de volgende regels : ten aanzien van waterwingebieden van de provincie Gelderland, zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland of een herziene versie hiervan.

  • a. de gronden zijn bestemd voor puttenvelden ten dienste van de openbare drinkwaterwinning met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en openbare terreinen;
  • b. op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd ten dienste van het waterwingebied;

het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder b indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik en niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd en er geen sprake is negatieve effecten op de kwaliteit van het grondwater.

44.4 milieuzone - boringsvrije zone

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' de volgende regels : ten aanzien van boringsvrije zones van de provincie Gelderland, zoals vastgelegd in de Omgevingsverordening Gelderland of een herziene versie hiervan.

  • a. het oprichten, in exploitatie of in exploitatie hebben van boorputten niet toegestaan;
  • b. het uitvoeren of doen uitvoeren van werken op of in de bodem, waarbij ingrepen worden verricht in de afsluitende kleilaag die de beschermende werking ervan kunnen aantasten, of het gebruiken van stoffen die de kwaliteit van het grondwater in de zandlagen van waaruit drinkwater wordt gewonnen aantasten is niet toegestaan. Onder deze werken wordt in elk geval verstaan toepassingen van de bodem als energiebron en buffer alsmede het plaatsen en verwijderen van heipalen en het verwijderen van damwanden.
44.5 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied

[ongewijzigd]

44.6 reconstructiewetzone - verwevingsgebied

[ongewijzigd]

44.7 historische waarden

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'historische waarden', bestemd voor het behoud en een samenhangend beheer van de Veluwse Bandijk en de Appensedijk, de volgende regels:

44.7.1 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. [ongewijzigd]
  • b. Uitzondering op het uitvoeringsverbod
    Het verbod onder a is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden die:
    • 1. [ongewijzigd]
    • 2. [ongewijzigd]
    • 3. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Wet natuurbescherming;
    • 4. worden uitgevoerd krachtens een in het kader van de Wet natuurbescherming vastgesteld beheersplan.
  • c. [ongewijzigd]
44.8 luchtvaartverkeerszone-1

[ongewijzigd]

44.9 luchtvaartverkeerszone-2

[ongewijzigd]

44.10 veiligheidszone - nutsvoorziening

In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - nutsvoorziening' het volgende:

  • a. de oprichting van (beperkt) kwetsbare objecten is niet toegestaan;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding 'nutsvoorziening: tevens een nutsvoorziening.

Artikel 45 Algemene afwijkingsregels

45.1 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. [ongewijzigd]
  • c. [ongewijzigd]
  • d. het gebruik voor bewoning uit het oogpunt van mantelzorg, met dien verstande dat:
    • 1. maximaal 100 m² van de toegestane bijgebouwen in gebruik mag worden genomen ten behoeve van de mantelzorg;
    • 2. [ongewijzigd]
    • 3. [ongewijzigd]
    • 4. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
45.2 Afwijkingsregels voor de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande funderingen

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande funderingen met inachtneming van het volgende:

  • a. [ongewijzigd]
  • b. de nieuwe situering van de (bedrijfs)woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
  • c. [ongewijzigd]
  • d. [ongewijzigd]
  • e. [ongewijzigd]
45.3 Afwijkingsbevoegdheid standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten

[ongewijzigd]

45.4 Afwijkingsregels voor de plaatsing van zonnepanelen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 om een grondopstelling van zonnepanelen toe te staan, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. plaatsing op bestaande gebouwen en/of andere bouwwerken is niet mogelijk;
  • b. de grondopstelling van zonnepanelen vindt plaats binnen het bouwvlak en leidt niet tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat plaatsing buiten het bouwvlak is toegestaan indien plaatsing binnen het bouwvlak niet mogelijk is en dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden;
  • d. de oppervlakte aan zonnepanelen voor woningen (niet zijnde bedrijfswoningen) bedraagt ten hoogste 20 m2 en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 1,50 m;
  • e. de oppervlakte aan zonnepanelen voor bedrijven en organisaties bedraagt ten hoogste 100 m2 en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 1,50 m;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder d en e bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 1,80 m indien dit leidt tot een efficiënter gebruik en een betere landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische inpasbaarheid.

Artikel 46 Algemene wijzigingsregels

[ongewijzigd]

46.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingsgrenzen wijzigen, met inachtneming van het volgende:

  • a. het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • b. de wijziging dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  • c. de bestaande landschappelijke, natuurlijke en/of cultuurhistorische waarden worden niet onevenredig aangetast.
46.2 Verbreding watergangen

[ongewijzigd]

46.3 Waarde - Archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie - 1, Waarde - Archeologie - 2, Waarde - Archeologie - 3, Waarde - Archeologie - 4 ,  of Waarde - Archeologie - 5 Waarde - Archeologie - 6 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  • a. [ongewijzigd];
  • b. [ongewijzigd].

Artikel 47 Overige regels

[ongewijzigd]

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 48 Overgangsrecht

[ongewijzigd]

Artikel 49 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied, tweede herziening'.

Bijlagen

Bijlage 1 Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten [ongewijzigd]

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten [ongewijzigd]

Bijlage 5 Criteria voor ontwikkellocaties intensieve veehouderij [ongewijzigd]

Bijlage 6 Oppervlakte caravan- en botenstalling [ongewijzigd]