direct naar inhoud van 5.11 Externe veiligheid
Plan: Dijkverlegging Voorsterklei
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.20140-VS00

5.11 Externe veiligheid

Algemeen

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijk slachtoffers. Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico. Het plaatsgebonden risico (PR) biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) heeft een oriënterende waarde en voor het plaatsgebonden risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten.

Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Deze kans mag niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Het groepsrisico geeft aan, wat de kans is, dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (artikel 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20140-VS00_0048.jpg"

Figuur: Fragment risicokaart

Aanwezige kwetsbare objecten

Op de risicokaart Gelderland is te zien dat zich binnen het plangebied geen grootschalige kwetsbare objecten bevinden. Wel zijn er in de huidige situatie verschillende kwetsbare of beperkt kwetsbare obecten aanwezig. Een deel van deze objecten verdwijnt als gevolg van de uitvoering van dit bestemmingsplan. Daarnaast wordt een nieuw agrarisch bedrijf met bedrijfswoning mogelijk gemaakt ten noorden van het huidige agrarische perceel aan de Voorsterklei 13. Deze nieuwe bedrijfswoning ligt niet binnen een plaatsgebonden risicocontour of het invloedsgebied van een risicovolle bedrijf, een route voor gevaarlijke stoffen of buisleiding.

Risicovolle bedrijven of inrichtingen

Bij het raadplegen van de risicokaart van de provincie Gelderland blijkt dat zich binnen het plangebied geen risicovolle bedrijven of inrichtingen bevinden. Ruim buiten het plangebied op het bedrijventerrein De Mars bevindt zich op een afstand van 500 meter een installatie met een propaantank. Deze installatie heeft een Risicoafstand (PR 10-6) van 21 meter.

Routes gevaarlijke stoffen over de (spoor)wegen

Er bevinden zich in en om het plangebied geen transportroutes over de weg of het spoor die zijn aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Routes gevaarlijke stoffen over het water

Op grond van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen valt de IJssel onder de categorie binnenvaartverbinding chemische clusters & achterlandverbindingen met toetsafstand (zwarte vaarweg).

De PR 10-6 contouren liggen op het water en kunnen groeien tot de oeverlijn. Dit betekent: geen nieuwe kwetsbare bestemmingen binnen de waterlijnen, voor beperkt kwetsbare bestemmingen geldt dit als richtwaarde. Bij een bevolkingsdichtheid beneden de 1500 pers/ha dubbelzijdig en 2.250 pers/ha enkelzijdig is een berekening van het GR niet verplicht. Dit is in het plangebied het geval. Het plasbrandaandachtsgebied ligt bij zwarte vaarwegen op 25 meter landwaarts vanaf de waterlijn en in uiterwaarden van vrijstromende rivieren.

Routes gevaarlijke stoffen via buisleidingen

In de huidige situatie loopt in het zuidoosten van het plangebied een buisleiding die is aangewezen als transportroute voor gevaarlijke stoffen (rood gestreepte lijn). Het betreft een gastransportleiding van de Nederlandse Gasunie NV met een uitwendige diameter van 8,35 inch en een werkdruk van 40 bar. De Risicocontour (PR 10-6) bedraagt 0 meter. Het invloedgebied van het groepsrisico van de leiding bedraagt 99 meter. Met de realisatie van de rivier verruimende maatregelen wordt het tracé van de gasleiding in zuidelijke richting verlegd (zie hiervoor ook paragraaf 5.13). Met deze verlegging loopt de leiding over het grondgebied van Brummen ten zuiden van het plangebied. In de nieuwe situatie heeft de leiding een uitwendige diameter van 8 inch en een werkdruk van 40 bar. Bij nieuwe leidingen ligt de plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6 ) binnen de beschermingszone van 4 meter aan weerszijden van het hart van de leiding. Deze zone ligt buiten het plangebied. Het invloedsgebied van de nieuwe leiding bedraagt 95 meter en ligt voor een klein deel binnen het plangebied. In dit gebied bevinden zich in de nieuwe situatie geen (nieuwe) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten. De nieuwe leiding zal dan ook niet leiden tot een overschrijding van het groepsrisico.

afbeelding "i_NL.IMRO.0285.20140-VS00_0049.jpg"

Figuur: invloedsgebied nieuwe gasleiding

In het midden van het plangebied loopt van oost naar west een leiding van de Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO). Het betreft een leiding met een uitwendige diameter van 8,63 inch en een werkdruk van 60 bar. De Risicocontour (PR 10-6) bedraagt volgens de provinciale risicokaart 0 meter. Met de realisatie van de rivier verruimende maatregelen zal het tracé van de DPO-leiding op bepaalde punten verlegd moeten worden, zie hiervoor paragraaf 5.13. In de omgeving van het nieuwe trace van de leiding worden geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten opgericht. De beperkte verlegging zal dan ook niet leiden tot een wijziging vanhet groepsrisico.

Afweging

De realisatie van de nieuwe bedrijfswoning en de verlegging van de genoemde buisleidingen leiden niet tot een overschrijding van het individueel en/of groepsrisico.

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.