Plan: | De Schaker Twello |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.171010-VS00 |
Beleid en normstelling
In de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) staan standaard (landelijke) normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object (bijvoorbeeld een woning). Voor dieren waarvan de geuremissie niet bekend is, kan geen geurbelasting worden berekend en schrijft de wet minimaal aan te houden afstanden voor. Bestemmingsplanwijzigingen kunnen plaatsvinden buiten de geur- en afstandscontouren van de omliggende veehouderijen. Bij het vaststellen van het bestemmingsplan moet een toets op de 'omgekeerde werking' van de Wgv worden uitgevoerd. Hierbij moet worden uitgegaan van de ruimtelijke mogelijkheden die het bestemmingsplan de veehouderijen biedt.
Onderzoek
In de omgeving van het plangebied is een aantal veehouderijen aanwezig die mogelijk relevant zijn in het kader van het voorliggende bestemmingsplan. Het gaat om de veehouderijen op de percelen: Voordersteeg 20, Achter 't Holthuis 3 en Holtweg 2. Er is geuronderzoek2 uitgevoerd om te bekijken of deze veehouderijen door de uitvoering van het bestemmingsplan in hun bedrijfsvoering worden beperkt en om te bepalen of ter plaatse van de geprojecteerde woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Zie geurcontourkaarten in Bijlage 2. Daarbij is in eerste instantie de geurbelasting als gevolg van de huidige bedrijfsactiviteiten inzichtelijk gemaakt. Uit de resultaten blijkt dat in de huidige (vergunde) situatie ter plaatse van de geprojecteerde woningen wordt voldaan aan de normen uit de Wgv.
Daarnaast is onderzocht of de bouwmogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan de veehouderijen biedt bij een eventuele toekomstige bedrijfsuitbreiding kunnen leiden tot overschrijdingssituaties ter plaatse van de geprojecteerde woningen. Uit de resultaten blijkt dat wanneer de stallen op de meest ongunstige locatie (die het bestemmingsplan toelaat) worden gerealiseerd, de veehouderijen op de percelen Voordersteeg 20 en Achter 't Holthuis 3 door de realisatie van de woningen in hun uitbreidingsmogelijkheden worden beperkt. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het gaat om een theoretische (niet aannemelijke) onderzoekssituatie, waarbij de nieuwe stallen op grote afstand van de bestaande stallen en bedrijfswoning worden gerealiseerd. In het kader van het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied dat momenteel in voorbereiding is, zullen de bouwmogelijkheden voor de veehouderijen worden aangepast ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. De agrariërs hebben de mogelijkheid gekregen om hun ideeën over eventuele toekomstige uitbreidingsplannen kenbaar te maken bij de tafeltjesoverleggen die gehouden zijn. Het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied dat momenteel wordt opgesteld, houdt hiermee zo veel mogelijk rekening. Daarbij worden in alle gevallen de bouwmogelijkheden geconcentreerd aansluitend op het bestaande bedrijfsperceel, waardoor geen knelpunten ontstaan ter plaatse van de geprojecteerde woningen.
Conclusie
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de veehouderijen in de omgeving van het plangebied door het voorliggende bestemmingsplan niet in hun huidige bedrijfsvoering worden beperkt. Ook houden de bedrijven voldoende uitbreidingsmogelijkheden, maar wel op locaties aansluitend op de bestaande bedrijfbebouwing. Vanuit landschappelijk oogpunt is dit ook zeer gewenst.
Verder blijkt uit de onderzoeksresultaten dat de achtergrondbelasting binnen het plangebied beperkt is. Ter plaatse van de beoogde woningen is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.