Plan: | De Schaker Twello |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0285.171010-VS00 |
Het plangebied dat voor De Schaker is gedefinieerd, is grofweg begrensd tussen de Voordersteeg in het zuiden, de Fliert in het oosten, de Burg. van der Feltzweg in het noorden en de H.W. Iordensweg in het westen. Dit kwadrant is in zijn geheel bekeken om na te gaan waar de mogelijkheden zich voordoen om woningbouw toe te voegen aan Twello.
Om tot een totale afweging te kunnen komen, is een nog veel groter gebied onder de loep genomen om de ontwikkeling in een totaalcontext te kunnen plaatsen.
Figuur 3.1 geeft inzicht in de verhouding tussen het studiegebied en het zoekgebied.
Om de kwaliteiten van een gebied goed te kunnen benoemen, is het van belang een grondige landschapsanalyse uit te voeren. Gegevens uit veld- en literatuuronderzoek worden vertaald in vele kaartlagen, die letterlijk (digitaal) over elkaar heen zijn gelegd teneinde kruis- en dwarsverbanden te ontdekken. Deze onderlinge relaties brengen de complexiteit van het landschap aan het licht en vormen belangrijke leidraden en inspiratiebronnen voor verdere planvorming.
Het plangebied De Schaker is grotendeels gelegen op de hoger gelegen kampen aan de oostzijde van Twello. Deze kampontginningen bestaan uit een afwisselend patroon van hoge dekzandruggen en ertussen de lager gelegen delen. De hoge delen bestaan uit 'kampen' die liggen op vaak kleine zandopduikingen te midden van een relatief vlak landschap van de IJsselvallei. De lager gelegen delen werden vaak beïnvloed door regenwater of lokale kwel. De bruikbaarheid van de grond bepaalde vervolgens het gebruik.
Nog verder richting de IJssel ligt de hoger gelegen oeverwal die vooral door toedoen van de IJssel is ontstaan. De noord-zuidgerichte oeverwal bestaat uit zandige afzettingen van de IJssel en vormt de overgang tussen het licht glooiende dekzandgebied van Twello en de uiterwaarden van de IJssel. Te midden van beide hoger gelegen landschapstypen komt het dal van de Fliert in beeld. Dit laaggelegen Fliertdal wordt gekenmerkt door een grote 'open' ruimte. Ecologisch is de beek tot nu toe niet zo waardevol. De door regen- en kwelwater gevoede Fliert heeft dikwijls te weinig water om ecologisch van groot belang te zijn, om vooral ook in droge perioden de blauwe schakel te vormen tussen de landgoederen oostelijk van Twello.
Bepalend voor de landschappelijke structuur aan de oostzijde van Twello is:
De huidige verschijningsvorm van het landschap is bestudeerd vanuit de historische ontwikkeling van het gebied en de wetmatigheden die daaruit naar voren kunnen komen. Het is niet beschouwd als een onbeschreven blad, maar als een gebied waaraan door mens en natuur steeds nieuwe lagen zijn toegevoegd, als een vervolg op het bestaande. Het huidige landschapsbeeld is vanaf de naoorlogse periode monofunctioneler geworden met de nadruk op de economische component. De cultuurhistorische, bodemkundige, sociale en ecologische componenten zijn daarbij vaak in de verdrukking geraakt. Eerdere tijdsbeelden laten meestal een rijker en gevarieerder landschap zien, met een evenwichtiger balans tussen de verschillende componenten. Deze tijdsbeelden bieden, in het licht van de woningbouwopgave, een interessante inspiratiebron.
Om de landschappelijke karakteristieken te kunnen herleiden, zijn kaarten uit de perioden 1850, 1910 en 2007 bestudeerd. Verder zijn kaarten uit 1668, 1886, 1945 en 1980 geraadpleegd, alsmede diverse cultuurhistorische, ecologische en beleidsmatige rapportages en visueel veldonderzoek. Daarnaast zijn de niet direct zichtbare lagen als watertrappen, bodem, geologie en archeologie een belangrijke basis in de analyse. Ten slotte is de in gemeentelijke, regionale, provinciale en landelijke beleidsstukken geformuleerde toekomst een belangrijk kader voor de planontwikkeling. Dit onderzoek met de conclusies is opgenomen in het landschapsplan over het Fliertdal Twello1.
Op oude kaarten heeft het studiegebied tot rond 1940 nog de kenmerkende uitstraling van een kleinschalig beekdal. Op de hogere gronden liggen de dorpskernen en de boerderijen, de weidegronden op de lager gelegen gronden worden omzoomd door heggen en de natte hooilanden liggen langs de beek. Naast de Fliert bepalen de landgoederen tot ver in de 20e eeuw duidelijk de sfeer van het landschap.
In het huidige landschap zijn de beek en de landgoederen nog steeds belangrijk, maar heeft de van oudsher kenmerkende beslotenheid de laatste decennia plaatsgemaakt voor een open landschap. Het agrarisch gebruik heeft een schaalvergroting ondergaan, waardoor andere landschappelijke kwaliteiten in de verdrukking zijn geraakt. De landgoederen zijn gereduceerd tot compacte beboste percelen waarin landhuizen zich verschuilen. De waterafvoer door de koppelleiding heeft de Fliert gereduceerd tot nauwelijks meer dan een greppel, en de zonering van hoge akkers naar laag hooiland is verdwenen. Het Fliertdal en de landgoederen hebben de potentie om ook in de toekomst de ruimtelijke dragers van het gebied te blijven. Onderzocht is hoe zij het gebied weer meer karakter en een sterkere identiteit kunnen geven.