direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Engelenburg, Twello
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0285.16100-VS01

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage 'Staat van bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein' zijn opgenomen,

met een milieucategorie   ter plaatse van de aanduiding  
1 en 2   Bedrijven tot en met categorie 2  
1, 2 en 3.1   Bedrijven tot en met categorie 3.1  
1, 2, 3.1 en 3.2   Bedrijven tot en met categorie 3.2  
1, 2, 3.1, 3.2 en 4.1   Bedrijven tot en met categorie 4.1  
2, 3.1, 3.2 en 4.1   Bedrijven tot en met categorie 4.1, waarbij bedrijven met categorie 1 zijn uitgesloten  
1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2   Bedrijven tot en met categorie 4.2  
2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2   Bedrijven tot en met categorie 4.2, waarbij bedrijven met categorie 1 zijn uitgesloten  

  • b. de volgende bedrijven en voorzieningen:

Bedrijven en voorzieningen   Ter plaatse van de aanduiding
 
Categorie   SBI-code
2008
 
Kunststofverwerking
 
Specifieke vorm van bedrijventerrein- kunststofverwerking   4.1   222  
Productie aandrijfsystemen
 
Specifieke vorm van bedrijventerrein - productie aandrijfsystemen   3.2   3099  
Verkooppunten motorbrandstoffen met lpg   Specifieke vorm van bedrijventerrein - verkooppunten motorbrandstoffen met lpg   4.1   473  
Vuurwerkopslag   Specifieke vorm van bedrijventerrein - vuurwerkopslag   5.3   46499  
Winkel in tweedehands artikelen
 
Specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel in tweedehands artikelen   -   -  
Vervaardigen van kleding
 
Specifieke vorm van bedrijventerrein -
vervaardigen van kleding  
3.1   141  

  • c. productiegebonden detailhandel;
  • d. detailhandel in volumineuze goederen-1;
  • e. kantoren behorende bij en gebonden aan bedrijven;
  • f. bedrijfswoningen;
  • g. aan huis verbonden beroepen welke zijn genoemd in categorie 1 van de bij dit plan behorende 'Staat van Bedrijfsactiviteiten', met dien verstande dat:
    1. maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en 100% van de vloeroppervlakte van de overige gebouwen mag worden gebruikt met een gezamenlijk maximum van 50 m²;
    2. de activiteit niet leidt tot belemmeringen voor de omliggende functies;
    3. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    4. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • h. bed & breakfast, uitsluitend in een bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    1. maximaal 3 kamers per bouwperceel mogen worden gebruikt met een maximum van 8 slaapplaatsen;
    2. de activiteit geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
    3. ten behoeve van de activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • i. openbare nutsvoorzieningen;
  • j. bij de bestemming horende voorzieningen zoals groen, tuinen, erven, verhardingen, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en water.

4.2 Bouwregels
  • a. Op deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag de bouwhoogte maximaal de aangegeven hoogte in meters bedragen;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' mag het bebouwingspercentage maximaal het aangegeven percentage bedragen;
    • 4. ter plaatste van de aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning per perceel toegestaan;
    • 5. de inhoudsmaat van een bedrijfswoning mag maximaal 600 m3 bedragen;
    • 6. de goothoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 6,5 m bedragen;
    • 7. de bouwhoogte van een bedrijfswoning mag maximaal 10 m bedragen;
    • 8. de afstand van bedrijfsgebouwen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen en één van de weg afgekeerde perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan 3 m.
  • b. Op deze gronden mogen andere bouwwerken worden gebouwd en gelden de volgende regels:
    • 1. overkappingen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte aan overkappingen per bouwperceel maximaal 100 m2 mag bedragen;
    • 2. de afstand van overkappingen tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen en tot één van de weg afgekeerde perceelsgrenzen mag niet minder dan 3 m bedragen;
    • 3. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen;
    • 4. de bouwhoogte van lichtmasten en kunstobjecten mag maximaal 6 m bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag maximaal 8 m bedragen;
    • 6. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 3 m bedragen.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van de ontsluiting vanaf de weg, de situering van de bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen, de hoofdingang van de bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen en de hoogteopbouw van de bedrijfsgebouwen met het oog op:

  • a. het realiseren van parkeerplaatsen op eigen terrein;
  • b. de ruimtelijke samenhang en uitstraling van de bebouwing;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

met dien verstande dat de gebruikswaarde van het bedrijf niet onevenredig wordt geschaad.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2 voor wat betreft het toestaan van een bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 15 m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de betreffende gronden zijn niet aangeduid met de aanduiding 'Bedrijven tot en met categorie 2',
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de ruimtelijke samenhang en uitstraling van de bebouwing.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Toegestaan gebruik

Per bedrijf mag de oppervlakte van niet zelfstandige kantoren niet meer bedragen dan 35% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 3.000 m².

4.5.2 Strijdig gebruik
  • a. Buiten het bouwvlak is buitenopslag niet toegestaan.
  • b. Binnen een afstand van 3 meter tot de perceelsgrenzen is buitenopslag niet toegestaan.
  • c. In afwijking van het bepaalde in 4.5.2.a is ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens opslag buiten het bouwvlak toegestaan.
  • d. De veiligheidszone behorend bij de vuurwerkopslag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – vuurwerkopslag' mag de grenzen van de bedrijfskavel niet overschrijden.
  • e. Tot een gebruik van gronden strijdig met de bestemming, als bedoeld in artikel 4.1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor geluidszoneringsplichtige, risicovolle inrichtingen, bedrijven met activiteiten zoals bedoeld in artikel 7.2 lid 1 van de Wet milieubeheer en vuurwerkbedrijven met uitzondering van de gronden met de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijventerrein - vuurwerkopslag' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en/of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie;
  • de milieusituatie;
  • a. afgeweken worden van het bepaalde in 4.1 voor de vestiging van bedrijfstypen
    • 1. die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, of
    • 2. die in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomen in een hogere categorie dan volgens de betreffende aanduiding is toegestaan,

mits die naar hun aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijkgesteld met bedrijfstypen die ter plaatse bij recht zijn toegestaan.

4.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen voor wat betreft:

  • a. het verwijderen van de aanduiding genoemd onder 4.1 onder b, indien de desbetreffende bedrijfsactiviteit ter plaatse duurzaam is beëindigd;
  • b. het verwijderen van de aanduiding 'bedrijfswoning', voorzover op het moment van inwerking treden van het bestemmingsplan geen bedrijfswoning aanwezig is en niet binnen één jaar na het inwerking treden van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor een bedrijfswoning is aangevraagd.