direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Kern Kekerdom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0282.BpKernKekerdom-VSG1

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. een bedrijfswoning;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groen, parkeervoorzieningen, water(bergingsvoorzieningen) e.d. en overeenkomstig de in 3.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 3.1.1:

a Aantal bedrijven

Het aantal bedrijven mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijven' is aangegeven.

b Toegestane bedrijven

Uitsluitend zijn de bestaande bedrijven toegestaan:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-meubel- en interieurbouw' , een bedrijf gericht op de productie van meubels en interieur;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-ontwerp, groothandel en assemblage sanitair en verlichting', een bedrijf gericht op het ontwerpen en de assemblage van en groothandel in sanitair en verlichting'.
c Detailhandel

Detailhandel is uitsluitend toegestaan in de vorm van verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;

d Kantoren

Uitsluitend zijn niet-zelfstandige kantoren toegestaan.

e Bedrijfswoning

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', is een bedrijfswoning toegestaan en maximaal één per aanduiding.

f Buitenopslag

Buitenopslag is niet toegestaan.

g Parkeergelegenheid

Op eigen terrein dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Gebouwen dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. gebouwen en bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. bedrijfswoningen dienen in de voorgevelrooilijn te worden gesitueerd;
  • c. de inhoud van de bedrijfswoning mag maximaal 650 m3 bedragen;
  • d. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
3.2.3 Andere bouwwerken

Andere bouwwerken dienen aan de volgende bepalingen te voldoen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' niet meer bedragen dan 2 m en daarbuiten niet meer dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afwijking bouwhoogte terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.3 onder a teneinde voor erf- en terreinafscheidingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en de aanduiding 'bijgebouwen' een bouwhoogte toe te staan van maximaal 2 m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uit veiligheidsoverwegingen en/of beveiligingsoogpunt van het bedrijf is de verhoging noodzakelijk;
  • b. tenminste het deel van de erf-/ terreinafscheiding tussen 1 m en 2 m hoogte dient een open constructie te zijn;
  • c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
  • d. de verhoging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving;
  • e. het woon- en leefmilieu van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen het gebruik, laten gebruiken of doen gebruiken van de gronden binnen deze bestemming voor:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Afwijking toegestane bedrijven

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1.2 onder b teneinde bedrijven toe te staan in de categorieen 1 en 2 zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten in Bijlage 1 van deze regels danwel daarmee vergelijkbare bedrijven die niet zijn opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, maar die qua aard, omvang en invloed op het milieu en de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven uit de categorieen 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits:

  • a. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de verkeer- en parkeersituatie plaats;
  • c. productie en/of laad- en losactiviteiten vinden alleen in de dagperiode plaats;
  • d. er wordt voldaan aan de in de bijlage genoemde 'grootste afstand'.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijzigingsbevoegdheid "wonen"

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, deze bestemming wijzigen in de bestemming "Wonen - 1", teneinde de bedrijfswoning te wijzigen naar een reguliere woning. Hierbij wordt voldaan aan het volgende:

  • a. het bepaalde in Artikel 12 wordt in acht genomen;
  • b. het aantal woningen bedraagt maximaal 1 per bouwperceel;
  • c. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren voor vestiging van de woning;
  • d. de woning vormt geen belemmering voor bedrijfsactiviteiten in de omgeving;
  • e. ten behoeve van het bepaalde onder c en. d geldt in ieder geval het volgende:
    • 1. voldaan wordt aan de normen die gesteld zijn bij of krachtens de Wet geurhinder en veehouderij;
    • 2. de situering vindt plaats op een afstand van minimaal 50 m ten opzichte van fruitboomgaarden;
  • f. het leidt niet tot een onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
  • g. de ontwikkeling voldoet aan het bepaalde in de Wet geluidhinder.