direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0282.BpBu2013-GVS2

Artikel 6 Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf - Agrarisch verwant en technisch hulpbedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch verwante bedrijven en agrarisch technische hulpbedrijven;
  • b. het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de directe omgeving, als opgenomen in Bijlage 2;
  • c. landschappelijke inpassing;
  • d. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen en erven en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Staat van agrarisch verwante en/of agrarische hulpbedrijven

Op de gronden met deze bestemming zijn ter plaatse van de onderstaande adressen of aanduiding, uitsluitend de bedrijven toegestaan die genoemd zijn in de navolgende Staat.

Afkorting   Aanduiding   Aard van de bedrijvighei d   Adres   Bebouwde oppervlakte bedrijfsbebo uwing   Bebouwde oppervlakte bedrijfswoning  
(sb-9)   specifieke vorm van bedrijf - 9   dierenpension   Erlecomsedam 100   560 m2   81 + 33 m2  
(sb-10)   specifieke vorm van bedrijf - 10   rietdekker   Hezelstraat 10   400 m2   324 m2  
(sb-11)   specifieke vorm van bedrijf - 11   hoveniersbedrijf   Persingensestraat 6a   177 m2 + 226 m2 opslag   n.v.t.  
(sb-12)   specifieke vorm van bedrijf - 12   loonbedrijf   Kerkdijk 46   167 m2   88 m2 + 26 m2  
b Detailhandel

(Detail)handel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit, uitsluitend in ter plaatse vervaardigde goederen, niet zijnde (detail)handel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen, tenzij dat uitdrukkelijk is toegestaan op grond van het bepaalde in 6.1.2 onder a.

c Aantal bedrijfswoningen

Per bestemmingsvlak is een bedrijfswoning toegestaan en maximaal één per bestemmingsvlak, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal bedrijfswoningen.
d Parkeren

Het parkeren dient plaats te vinden op het eigen terrein.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

6.2.2 Bouwvlak

Indien en voorzover in een bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen uitsluitend toegestaan ter plaatse van die aanduiding 'bouwvlak', alsmede direct aansluitend aan de aanduiding 'bouwvlak' als de aanduiding 'bouwvlak' geen ruimte meer biedt.

6.2.3 Afstand tot wegen

Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van:

  • a. minimaal 30 m vanaf de as van de met 'specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg' aangeduide weg;
  • b. minimaal 15 m vanaf de as van de met 'specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg' aangeduide weg.
6.2.4 Bebouwde oppervlakte

De bebouwde oppervlakte bedraagt niet meer dan de in de tabel in 6.1.2 onder a opgenomen bebouwde oppervlakte, vermeerderd met:

  • a. 20%, met dien verstande dat de bebouwde oppervlakte nooit meer mag bedragen dan 500 m2;
  • b. 10% voor bedrijven waarvan de in de tabel opgenomen oppervlakte meer bedraagt dan 500 m2.
6.2.5 Bedrijfsgebouwen

De bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt niet meer dan 10 m.

6.2.6 Bedrijfswoning

Voor bedrijfswoningen geldt het volgende:

  • a. de goothoogte bedraagt niet meer dan 4,5;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 7 m;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning, exclusief de aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken, bedraagt niet meer dan 600 m3, met dien verstande dat:
    • 1. een bestaande grotere inhoud als maximum geldt;
    • 2. de deel bij de bedrijfswoning mag worden getrokken, ook als dit leidt tot een grotere inhoudsmaat dan 600 m3.
6.2.7 Bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen

Aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning;
  • b. gezamenlijke oppervlakte maximaal 100 m2;
  • c. goothoogte maximaal 3 m;
  • d. bouwhoogte maximaal 5 m.
6.2.8 Herbouw bedrijfswoning

Herbouw van een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.2.6.

6.2.9 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken geen gebouwen zijnde voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. bouwhoogte bedrijfsinstallaties maximaal 6 m;
  • b. bouwhoogte lichtmasten maximaal 8 m;
  • c. bouwhoogte erfafscheidingen maximaal 2 m;
  • d. bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning grotere bouwhoogte bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.5 teneinde een grotere bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de grotere hoogte van het bedrijfsgebouw is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet mee dan 12,5 m;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de waarden als beschreven in 6.1;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
6.3.2 Omgevingsvergunning verplaatsing van de bedrijfswoning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.8 ten behoeve van het verplaatsen van de woning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe locatie is in ruimtelijk, stedenbouwkundig, milieuhygiënisch en/of verkeerstechnisch opzicht aanvaardbaar;
  • b. er wordt een reële zekerheid verschaft dat de oude woning wordt afgebroken;
  • c. er wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
6.3.3 Omgevingsvergunning Wonen en zorg (semi-permanent; bebouwing verwijderen na verval indicatie)

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.7 onder b, uitsluitend om ten behoeve van wonen en zorg een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. ten behoeve van de plaatsing van een mobiele zorgwoning de omgevingsvergunning maximaal betrekking mag hebben op 80 m2;
  • b. ten behoeve van de plaatsing van een flexibele (mobiele) zorgkamer de omgevingsvergunning maximaal betrekking mag hebben op 40 m2;
  • c. de omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat het achtererfgebied voor meer dan 50% bebouwd is. Indien blijkt dat dit percentage onvoldoende is voor het uitvoeren van wonen en zorg, kan het bevoegd gezag hiervan afwijken tot een maximum van 75%. Er dient in een dergelijke situatie vast te staan dat het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast, dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. er een aantoonbare noodzaak voor de (te verlenen) zorg dient te zijn. Dit dient te blijken uit een door het bevoegd orgaan afgegeven indicatie. In dit kader wordt in de omgevingsvergunning een voorschrift opgenomen dat de oppervlakte zoals bedoeld onder a en b moet worden verwijderd indien de indicatiestelling is komen te vervallen;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • f. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ten gevolge van hinder van omliggende bedrijven.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt mede verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. detailhandel;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
  • d. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit m.e.r.;
  • e. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • f. vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • g. woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen;
  • h. het bewonen van bedrijfsruimte;
  • i. seksinrichting.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Omgevingsvergunning Wonen en zorg (semi-permanent; bebouwing verwijderen na verval indicatie)

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.4.1 onder g, teneinde gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten behoeve van 'wonen en zorg' toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er is een aantoonbare noodzaak voor de (te verlenen) zorg, blijkend uit een door het bevoegd orgaan afgegeven indicatie;
  • b. het gebruik ten behoeve van 'wonen en zorg' is uitsluitend toegestaan tot het moment waarop de indicatiestelling is komen te vervallen;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • d. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Ander type bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden wijzigen teneinde binnen deze bestemming een ander type agrarisch verwant of technisch hulpbedrijf toe te staan dan genoemd in artikel 6.1.2 onder a, mits:

  • a. het een bedrijf betreft binnen milieucategorie 1 of 2 als opgenomen in Bijlage 1;
  • b. er wordt aangetoond dat vestiging op een bedrijventerrein niet mogelijk is;
  • c. het bedrijf niet meer milieuhinder veroorzaakt dan het ter plaatse toegestane bedrijf;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
  • e. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing; Hiertoe kan de bestemming Groen - Landschappelijke inpassing worden opgenomen;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de waarden;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.