direct naar inhoud van Artikel 21 Wonen
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0282.BpBu2013-GVS2

Artikel 21 Wonen

21.1 Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Algemeen

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • c. wonen en zorg;
  • d. activiteiten, uitsluitend voorzover toegestaan in 21.1.2;
  • e. een paardenbak uitsluitend voor hobbymatig gebruik en uitsluitend na verlening van omgevingsvergunning als opgenomen in 21.3.5;
  • f. het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de directe omgeving, als opgenomen in Bijlage 2;
  • g. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven en groenvoorzieningen, een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en erven en overeenkomstig de in 21.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

21.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 21.1.1:

a Aantal woningen

Per bestemmingsvlak is maximaal één woning toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen woning is toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangegeven maximale aantal wooneenheden het toegestane maximale aantal woningen is.
b Niet-verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een niet-verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat het bebouwingspercentage ten behoeve van de benodigde ruimte voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit niet meer mag bedragen dan 40%;
  • 2. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijbehorend bouwwerk zal uitvoeren, tevens de bewoner van de woning dient te zijn;
  • 3. de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening;
  • 4. activiteiten die vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer of krachtens het Activiteitenbesluit als type B of C inrichting worden aangemerkt, zijn niet toegestaan;
  • 5. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit;
  • 6. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet worden gebruikt voor de activiteiten, buitenopslag is niet toegestaan;
  • 7. er worden maximaal 2 parkeerplaatsen in het openbaar gebied gebruikt;
  • 8. in afwijking van het in de aanzet van dit artikel bepaalde, geldt voor een bed & breakfast dat deze niet mag plaatsvinden in vrijstaande bijbehorende bouwwerken.
c Verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het gebruik van een deel van de woning en/of de vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is uitsluitend toegestaan na verlening van de omgevingsvergunning bedoeld in 21.5.1.

d Activiteiten naast de woonfunctie

Afhankelijk van de opgenomen aanduiding zijn ter plaatse van de onderstaande aanduiding(en) naast de woonfunctie de volgende nactiviteiten toegestaan met de daarbij behorende voorzieningen, waarbij voor de betreffende activiteit maximaal de bestaande vloeroppervlakte is toegestaan:

Afkorting   Aanduiding   Activiteit   Adres  
(op)   opslag   opslag ten behoeve van een bedrjif voor ontruimingen en ontsmettingen   Hezelstraat 12  
e Wonen en zorg

Binnen deze bestemming is gebruik van een deel van de woning en/of de daarbij behorende vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen en zorg toegestaan. Hierbij moet worden voldaan aan het gestelde in 21.2, 21.3.6 en/of 21.5.2.

f Wonen en theetuin/bed & breakfast

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - theetuin/bed & breakfast' is mede het gebruik van gebouwen en bouwwerken toegestaan ten behoeve van een theetuin/theeschenkerij en een bed & breakfast, met dien verstande dat voor de theetuin/theeschenkerij maximaal 50 m2 mag worden aangewend en voor de bed & breakfast maximaal 70 m2.

Voorts is ten behoeve van de theetuin/theeschenkerij het gebruik van maximaal 100 m2 van het onbebouwde deel van de buitenruimte (tuin/erf) toegestaan.

21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen worden opgericht bouwwerken ten dienste van de bestemming, zoals woningen met bijbehorende bouwwerken en bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

21.2.2 Bouwvlak

Indien en voorzover in een bestemmingsvlak een aanduiding 'bouwvlak' is opgenomen, dan zijn gebouwen uitsluitend toegestaan ter plaatse van die aanduiding 'bouwvlak'.

21.2.3 Afstand tot wegen

Gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd op een afstand van:

  • a. minimaal 30 m vanaf de as van de met 'specifieke vorm van verkeer - gebiedsontsluitingsweg' aangeduide weg;
  • b. minimaal 15 m vanaf de as van de met 'specifieke vorm van verkeer - erftoegangsweg' aangeduide weg;
  • c. in afwijking van het voorgaande geldt, indien de bestaande afstand van een woning tot die weg kleiner is, deze bestaande afstand tot de weg als minimale afstand van een woning tot die weg.
21.2.4 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. de goothoogte bedraagt niet meer dan 4,5;
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 7 m;
  • c. de inhoud van een hoofdgebouw bedraagt niet meer dan 600 m3 per woning, met dien verstande dat:
    • 1. een bestaande grotere inhoud als maximum geldt;
    • 2. de deel bij de woning mag worden getrokken, ook als dit leidt tot een grotere inhoudsmaat dan 600 m3.
21.2.5 Bijbehorende bouwwerken

Aangebouwde en vrijstaande bijbehorende bouwwerken voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op de gronden gelegen achter de achtergevel en tussen de zijgevels van het hoofdgebouw;
  • b. gezamenlijke oppervlakte maximaal 100 m2, waarbij de gronden gelegen achter de achtergevel en tussen de zijgevels van het hoofdgebouw met niet meer dan 50% mogen worden bebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' het aangeduide maximum bebouwingspercentage als maximum bebouwde oppervlakte geldt;
  • c. goothoogte maximaal 3 m;
  • d. bouwhoogte maximaal 5 m;
  • e. indien en voorzover in een bestemmingsvlak de aanduiding 'bijgebouwen' is opgenomen, dan zijn bijbehorende bouwwerken uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'.
21.2.6 Ondergrondse gebouwen

Voor het bouwen van ondergrondse gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse gebouwen (kelders) zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van bestaande gebouwen die zijn gebouwd overeenkomstig een verleende bouw- of omgevingsvergunning dan wel vergunningvrij zijn;
  • b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.
21.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 2 m;
  • c. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m;
  • d. een paardenbak is niet toegestaan.
21.2.8 Herbouw woning

Herbouw van een woning is uitsluitend toegestaan op de bestaande locatie binnen het bestemmingsvlak met inachtneming van het bepaalde in artikel 21.2.4.

21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Verplaatsing van de woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.8 ten behoeve van het verplaatsen van de woning, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de nieuwe locatie is in ruimtelijk, stedenbouwkundig, milieuhygiënisch en/of verkeerstechnisch opzicht aanvaardbaar;
  • b. er wordt een reële zekerheid verschaft dat de oude woning wordt afgebroken;
  • c. er wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
21.3.2 Vergroten inhoud woning

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.4 onder d sub teneinde een grotere inhoud van de woning toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de vergroting bedraagt niet meer dan 10% ten opzichte van de bestaande inhoud, met een maximum van 100 m3;
  • b. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • c. de vergroting is in ruimtelijk, stedenbouwkundig, milieuhygiënisch en/of verkeerstechnisch opzicht aanvaardbaar;
  • d. er wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
21.3.3 Woningsplitsing

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.1.2 onder a teneinde het splitsen van woningen in twee woningen mogelijk te maken, mits:

  • a. de te splitsen woning, met eventueel bestaande voormalige inpandige bedrijfsruimten, een inhoud heeft van minimaal 1000 m3;
  • b. de gesplitste woningen een inhoud hebben van minimaal 400 m3;
  • c. de bouwmassa niet wordt vergroot;
  • d. de kenmerkende vorm van het gebouw blijft gehandhaafd;
  • e. de woningsplitsing past binnen het provinciaal meerjarenprogramma voor woningbouw;
  • f. er wordt voldaan aan de bepalingen bij of krachtens de Wet geluidhinder;
  • g. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden;
  • h. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • i. voor de nieuwe woning een aanvaardbaar woonklimaat kan worden gerealiseerd.
21.3.4 Omgevingsvergunning situering bijbehorende bouwwerken

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.5 onder a teneinde bijbehorende bouwwerken achter het verlengde van de voorgevel van een hoofdgebouw toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de situering van het bijbehorende bouwwerk leidt niet tot een onevenredige aantasting van landschapswaarden.
21.3.5 Omgevingsvergunning paardenbak

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 21.2.7 onder d teneinde een paardenbak met bijbehorende voorzieningen toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de paardenbak en de bijbehorende voorzieningen zijn niet toegestaan vóór de voorgevel of het verlengde daarvan;
  • b. er wordt voldaan aan het bepaalde in 21.2.7;
  • c. er is blijkens een landschapsplan sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de in de omgeving aanwezige waarden;
  • e. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden.
21.3.6 Omgevingsvergunning Wonen en zorg (semi-permanent; bebouwing verwijderen na verval indicatie)

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2.5 onder b, uitsluitend om ten behoeve van wonen en zorg een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken toe te staan, met dien verstande dat:

  • a. ten behoeve van de plaatsing van een mobiele zorgwoning de omgevingsvergunning maximaal betrekking mag hebben op 80 m2;
  • b. ten behoeve van de plaatsing van een flexibele (mobiele) zorgkamer de omgevingsvergunning maximaal betrekking mag hebben op 40 m2;
  • c. de omgevingsvergunning mag niet tot gevolg hebben dat het achtererfgebied voor meer dan 50% bebouwd is. Indien blijkt dat dit percentage onvoldoende is voor het uitvoeren van wonen en zorg, kan het bevoegd gezag hiervan afwijken tot een maximum van 75%. Er dient in een dergelijke situatie vast te staan dat het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast, dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • d. indien de plaatsing van de onder a en b bedoelde bijbehorende bouwwerken redelijkerwijs niet in het achtererfgebied kan plaatsvinden, kan het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning bepalen dat in afwijking van het bepaalde in 21.2.5 plaatsing in de zijtuin is toegestaan;
  • e. er een aantoonbare noodzaak voor de (te verlenen) zorg dient te zijn. Dit dient te blijken uit een door het bevoegd orgaan afgegeven indicatie. In dit kader wordt in de omgevingsvergunning een voorschrift opgenomen dat de oppervlakte zoals bedoeld onder a en b moet worden verwijderd indien de indicatiestelling is komen te vervallen;
  • f. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • g. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen, het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of opstallen voor:

  • a. vrijstaande bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  • b. een verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
21.5.1 Omgevingsvergunning verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken als bedoeld in 21.1.2 onder c, teneinde binnen een woning en/of daarbij behorende bijbehorende bouwwerken de uitoefening van een verkeersaantrekkende aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. maximaal 50 m² van het vloeroppervlak van de woning (begane grond + verdiepingen) met inbegrip van gerealiseerde bijbehorende bouwwerken, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  • b. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven;
  • c. het gebruik dient de woonfunctie te ondersteunen dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het daarbij behorende bijbehorend bouwwerk zal uitvoeren, tevens de bewoner van de woning dient te zijn;
  • d. de woning blijft voldoen aan het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening;
  • e. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving. Dit betekent bijvoorbeeld dat activiteiten die vergunningplichtig zijn krachtens de Wet milieubeheer of krachtens het Activiteitenbesluit als type B of C inrichting worden aangemerkt, niet zijn toegestaan;
  • f. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit;
  • g. buitenopslag is niet toegestaan;
  • h. het gebruik mag geen onevenredige nadelige gevolgen hebben voor de verkeersafwikkeling en de parkeerbalans;
  • i. het onbebouwde deel van het bouwperceel mag uitsluitend onder de volgende voorwaarden worden gebruikt:
    • 1. maximaal 100 m2 van het onbebouwde erf mag worden gebruikt;
    • 2. het gebruik moet deel uitmaken van een bedrijfsactiviteit die zich richt op wandelaars en fietsers;
    • 3. het gebruik is niet tijdens de nachtelijke uren toegestaan;
    • 4. het erf is landschappelijk goed ingepast.
21.5.2 Omgevingsvergunning Wonen en zorg (semi-permanent; bebouwing verwijderen na verval indicatie)

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.4.1 onder a, teneinde gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk ten behoeve van 'wonen en zorg' toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. er is een aantoonbare noodzaak voor de (te verlenen) zorg, blijkend uit een door het bevoegd orgaan afgegeven indicatie;
  • b. het gebruik ten behoeve van 'wonen en zorg' is uitsluitend toegestaan tot het moment waarop de indicatiestelling is komen te vervallen;
  • c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende gronden;
  • d. er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.