direct naar inhoud van Artikel 13 Natuur
Plan: Buitengebied 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0282.BpBu2013-GVS2

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving
13.1.1 Algemeen

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg, het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van landschappelijke en natuurwaarden;
  • b. behoud en herstel van cultuurhistorische waarden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning aardkundige waarden' het behoud en bescherming van aardkundige waarden;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning ganzen- en weidevogelgebied' het behoud en de bescherming van het ganzen- en weidevogelgebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'water' de instandhouding van wateren in de vorm van kolken, rivierarmen, kleiputten en ontzandingsputten e.d., alsmede de cultuurhistorische waarden hiervan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' de instandhouding van een schoorsteen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' de instandhouding van de bestaande bovengrondse danwel ondergrondse bunker;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' de instandhouding van een uitkijktoren;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' de instandhouding van een veldoven;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' de instandhouding van een cultuurhistorisch waardevol electriciteitshuis;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 1' een beheergebouw;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 2' een wilgenteeltbedrijf;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wilgenteelt' bedrijfsmatige wilgenteelt;
  • n. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen;
  • o. extensief recreatief medegebruik;
  • p. het behoud, beheer en herstel van de aanwezige cultuurhistorische en monumentale waarden van de gebouwen en de directe omgeving, als opgenomen in Bijlage 2;
  • q. een ontsluitingsweg van een perceel uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting';

met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, paden en parkeervoorzieningen en overeenkomstig de in 13.1.2. opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.

13.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 13.1.1:

a Aardkundige waarden

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning aardkundige waarden' is het beleid mede gericht op het behoud en bescherming van aardkundige waarden. Het betreft in het midden de Meander van Erlecom, welke een provinciaal belang heeft. Het gebied bestaat uit een oude Meander van de Waal, welke is afgesneden van de rivier.

b Landschappelijke en cultuurhistorische waarden

Ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning landschappelijke en cultuurhistorische samenhang' is het beleid mede gericht op het behoud en herstel van de landschappelijke en cultuurhistorische samenhang. De cultuurhistorische waarden in het gebied hangen in grote mate samen met de historische ontginningspatronen en de nog herkenbare verkavelingsstructuren.

c Specifieke vorm van natuur - 1/ beheergebouw

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 1' gelden de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse is een beheergebouw toegestaan. Hierin is een opslag en bergruimte toegestaan, alsmede een kantine en kantoor voor het personeel;
  • b. ter plaatse mogen geen publieksgerichte activiteiten plaatsvinden, zoals een bezoekerscentrum of exploitatie als vergaderruimte.
d Extensief recreatief medebruik

Het gehele gebied gelegen binnen deze bestemming mag worden gebruikt ten behoeve van extensief recreatief medegebruik. Ter ondersteuning van het recreatief medegebruik worden beperkte recreatieve voorzieningen toegestaan in het gehele gebied zoals paden, banken, picknicktafels, bewegwijzering, aanlegsteigers e.d.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Uitsluitend mogen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

13.2.2 Gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak', danwel ter plaatse van de hieronder per specifiek benoemd gebouw behorende situering.

13.2.3 Specifieke vorm van natuur - 1/ beheergebouw

Voor een beheergebouw gelden de volgende bepalingen:

  • a. een beheergebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 1';
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4 m.
13.2.4 Specifieke vorm van natuur - 2/ wilgenteeltbedrijf

Voor een wilgenteeltbedrijf gelden de volgende bepalingen:

  • a. een wilgenteeltbedrijf is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 2';
  • b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 7 m.
13.2.5 Specifieke bouwaanduiding - 2/ bunker

De bouwhoogte en bebouwde oppervlakte van de bunker ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' bedraagt niet meer dan de bestaande bouwhoogte en de bestaande bebouwde oppervlakte.

13.2.6 Specifieke bouwaanduiding - 6/ electriciteitshuis

De bouwhoogte en bebouwde oppervlakte van het cultuurhistorisch waardevolle electriciteitshuis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 6' bedraagt niet meer dan de bestaande bouwhoogte en de bestaande bebouwde oppervlakte.

13.2.7 Maatvoering bouwwerken

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte en bebouwde oppervlakte van de schoorsteen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' bedraagt niet meer dan 48 m respectievelijk de bestaande bebouwde oppervlakte;
  • b. de bouwhoogte en bebouwde oppervlakte van de uitkijktoren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' bedraagt niet meer dan de bestaande bouwhoogte en de bestaande bebouwde oppervlakte;
  • c. de bouwhoogte en bebouwde oppervlakte van de veldoven ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4' bedraagt niet meer dan de bestaande bouwhoogte en de bestaande bebouwde oppervlakte;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 2 m.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Omgevingsvergunning grotere bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2.7 ten behoeve van het toestaan van een grotere bouwhoogte, mits wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 8 m;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van in de omgeving aanwezige functies en de waarden als beschreven in 13.1.
13.4 Specifieke gebruiksregels
13.4.1 Strijdig gebruik

In aanvulling op het bepaalde van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt onder gebruik strijdig met de bestemming in ieder geval begrepen gebruik van gronden en/of opstallen voor:

  • a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • b. lawaaisporten;
  • c. bezoekerscentrum;
  • d. exploitatie als vergaderlocatie;
  • e. het aanleggen van drainage.
13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de in het schema onder 13.5.4. opgenomen omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden uit te voeren.

13.5.2 Uitzonderingen vergunningenplicht

Het onder 13.5.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden:

  • a. welke plaatshebben ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan een aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;
  • c. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan legaal in uitvoering waren;
  • d. welke betreffen het normale onderhoud en/of landschapsbeheer;
  • e. welke betreffen de werken en werkzaamheden die voortvloeien uit een inrichtingsplan dat valt binnen de reikwijdte van de MER Millingerwaard;
  • f. die bestaan uit graafwerkzaamheden ten behoeve van waterstaatswerken.
13.5.3 Toetsing aan aanwezige waarden

De in 13.5.1 bedoelde omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien na een belangenafweging blijkt dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aanwezige waarden als opgenomen in 13.1. Ten behoeve van de belangenafweging zijn in het schema onder 13.5.4 de toetsingscriteria weergegeven.

13.5.4 Schema omgevingsvergunningen

In onderstaand schema zijn de omgevingsvergunningplichtige werken en werkzaamheden opgenomen en is per werk/werkzaamheid aangegeven wat de criteria voor verlening van de omgevingsvergunning is. Voor alle onderstaande werken en werkzaamheden geldt dat het werk of de werkzaamheid noodzakelijk dient te zijn in het kader van het gebruik conform de bestemming.

Omgevingsvergunningplichtige werken/werkzaamheden   Criteria voor verlening van de omgevingsvergunning  
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen buiten de aanduiding 'ontsluiting'   - het aanbrengen van verhardingen dient noodzakelijk te zijn in het kader van de bestemming;
- er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de hydrologische waarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschaps- en natuurwaarden  
aanbrengen van (infrastructurele) ondergronds leidingen   er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschaps- en natuurwaarden  
afgraven, vergraven, ophogen en egaliseren van de bodem (> 50 cm)   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschaps- en natuurwaarden;
- ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - omgevingsvergunning aardkundige waarden' mogen de werkzaamheden geen onevenredige aantasting tot gevolg hebben van de aardkundige waarden, zoals opgenomen in 13.1.2 onder a;  
dempen van poelen, sloten en greppels   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van grondwaterafhankelijke natuurwaarden;
- er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de waterberging;  
het vellen of rooien van houtgewas   - er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de landschaps- en natuurwaarden;  
het wijzigen van de perceelsindeling, zoals door sloten, greppels en beplantingselementen is aangegeven;   er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de karakteristieke historische verkavelingsstructuur.