Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Wezep Noord 2009
Status: gewijzigd vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0269.WZ101-VG01

Artikel 8 Detailhandel - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een dienstverlenend bedrijf;
  2. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een winkel;
  3. bedrijfs(boven)woning al dan niet in combinatie met ruimten voor een aan-huis-verbonden beroep of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
met daaraan ondergeschikt:
  1. ondersteunende horeca;
met de daarbij behorende:
  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfs(boven)woning;
  2. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  3. erven, terreinen en tuinen;
  4. groenvoorzieningen;
  5. paden en wegen;
  6. parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels

  1. Voor het bouwen van de in artikel 8 lid 1 sub a en artikel 8 lid 1 sub b vermelde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
    1. de gebouwen en de overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    2. de maatvoering van de gebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:   
      Maximale goothoogte gebouwen Maximale bouwhoogte gebouwenMaximale bouwhoogte overkappingenMaximale gezamenlijke bebouwde oppervlakte ten opzichte van het bouwvlak 
      3,50 meter 8,00 meter3,50 meter  80%
  2. Voor het bouwen van de in artikel 8 lid 1 sub c vermelde bedrijfs(boven)woning gelden de volgende regels:
    1. de bedrijfs(boven)woning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    2. de bedrijfsvloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, mag niet meer bedragen dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de bedrijfs(boven)woning inclusief de bijbehorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een maximum van 100 m2;
    3. het aantal bedrijfs(boven)woningen mag niet meer dan één bedragen;
    4. de maatvoering van de bedrijfs(boven)woning dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:  
      Maximale goothoogte Maximale bouwhoogteTotale woonoppervlakte ten opzichte van de gebouwenoppervlakte per bouwperceel 
      3,50 meter 8,00 meter50% met een maximum van 150 m²
  3. Voor het bouwen van de in artikel 8 lid 1 sub e vermelde aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfs(boven)woning gelden de volgende regels:
    1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen minimaal 1,00 meter achter de voorgevel van de bedrijfs(boven)woning en het verlengde daarvan te worden gebouwd;
    2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
    3. de maatvoering van de aan- en uitbouwen, van de bijgebouwen en van de overkappingen dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld: 
      Maximale goothoogte gebouwen Maximale bouwhoogte gebouwenMaximale bouwhoogte overkappingen Maximale gezamenlijke oppervlakte waaronder een zwembad
      3,50 meter  5,50 meter3,00 meter 100 m²
  4. Voor het bouwen van de in artikel 8 lid 1 sub f vermelde bouwwerken gelden de volgende regels:
    1. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer dan 3,00 meter bedragen, met uitzondering van lichtmasten;
    2. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen achter de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 2,00 meter bedragen;
    3. de bouwhoogte van erf- en perceelafscheidingen gelegen voor de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan, mag niet meer dan 1,00 meter bedragen;
    4. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8,00 meter bedragen;
    5. er mag geen niet-perceelgebonden handelsreclame worden aangebracht en/of worden geplaatst.

8.3 Nadere eisen

  1. Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing ten behoeve van:
    1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    2. een goede woonsituatie;
    3. de milieusituatie;
    4. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    5. de sociale veiligheid;
    6. de verkeersveiligheid.
  2. Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 8 lid 3 sub 1 is de volgende procedure van toepassing:
    1. een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;
    2. het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
    3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
    4. gedurende de in artikel 8 lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
  1. buitenopslag van goederen vóór de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan;
  2. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
  3. het gebruik van de bedrijfs(boven)woning anders dan ten behoeve van de detailhandelsvoorziening;
  4. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  5. het gebruik van de bedrijfs(boven)woning en van de daarbij behorende bebouwing door meer dan één afzonderlijk huishouden;
  6. het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
  7. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor bedrijvigheid anders dan voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit;
  8. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
  9. het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor een aan-huis-verbonden beroep en/of voor een aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteit, indien:
    • het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewoners van de bedrijfs(boven)woning, waarbij één andere arbeidskracht ter plekke werkzaam mag zijn;
    • de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van de totale gebruiksoppervlakte van de gebouwen en/of de bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 100 m2.
  10. het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot;
  11. het gebruik van de gronden voor het storten van afvalstoffen en van vuil;
  12. het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het college verleent een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.