De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
groenvoorzieningen;
paden, pleinen, straten en wegen;
parkeervoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het verzamelen van huishoudelijk afval en tuinafval;
gebouwen ten behoeve van het openbaar vervoer, zoals een bushokje;
kunstwerken;
tuinen;
voorzieningen ten dienste van de (boven- en de ondergrondse) waterhuishouding;
met de daarbij behorende:
andere werken, waaronder begrepen een geluidswal;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
In of op deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, met uitzondering van de in artikel 22 lid 1 sub e vermelde gebouwen, waarvan de maatvoering dient te voldoen aan de eisen die in de onderstaande tabel zijn gesteld:
maximale goothoogte
maximale bouwhoogte
maximale oppervlakte
3,00 meter
3,00 meter
15 m2
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5,00 meter bedragen, met uitzondering van bouwwerken die benodigd zijn voor de beveiliging, voor de geleiding en voor de regeling van het verkeer, geluidsschermen en lichtmasten.
22.3 Nadere eisen
Het college kan nadere eisen stellen aan de afmetingen van de bebouwing en aan de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
de sociale veiligheid;
de verkeersveiligheid.
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van één of meerdere nadere eisen op grond van artikel 22 lid 3 sub 1 is de volgende procedure van toepassing:
een voorgenomen nadere eis ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis ter inzage;
het college maakt de nederlegging van tevoren bekend in één of meer dag- en/of nieuwsbladen die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze;
de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen;
gedurende de in artikel 22 lid 3 sub 2 onder a vermelde termijn kunnen belanghebbenden bij het college schriftelijk zienswijzen indienen omtrent de voorgenomen nadere eis.
22.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van de gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
het gebruik van de gronden en van de daarop voorkomende bouwwerken voor de opslag en voor de stalling van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen;
het gebruik van de gronden voor de opslag van afbraak- en bouwmaterialen, bodemspecie, grond, puin en schroot;
het gebruik van de gronden voor het storten van afvalstoffen en van vuil;
het kennelijk ten verkoop opslaan en stallen van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken rij-, vaar-, voer- en/of vliegtuigen.
22.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het college verleent een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in artikel 22 lid 4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.