direct naar inhoud van 4.7 Groen en Water
Plan: Nijmegen Groenewoud Kwakkenberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP9000-VG02

4.7 Groen en Water

4.7.1 Groen

Algemeen

Op het gebied van groen gelden verschillende beleidslijnen en wettelijke regels. Deze worden hieronder kort beschreven.

Flora- en Faunawet

De Flora- en Faunawet beschermt een groot aantal soorten dieren en planten. Deze mogen onder meer niet worden gedood, verjaagd, gevangen of verontrust. In de Flora- en Faunawet is een zogenaamde “algemene zorgplicht” opgenomen, die van toepassing is op alle planten en dieren of ze wettelijk beschermd zijn of niet. Schadelijke activiteiten voor planten en dieren moeten in alle gevallen zoveel mogelijk worden voorkomen. De zorgplicht is met name van toepassing op ruimtelijke ingrepen en is derhalve niet aan de orde in het bestemmingsplan omdat er geen ontwikkelingen plaatsvinden.

Ecologische Hoofdstructuur (EHS)

Een groot deel van het gebied ligt binnen de Ecologische Hoofdstructuur waardoor er zorgvuldig met het groen en de natuurwaarden omgegaan dient te worden.

Het ruimtelijk beleid voor de EHS is gericht op behoud en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden. Er zijn in een EHS-gebied in beginsel dus geen ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan. Het gebied leent zich goed voor een regeling in een conserverend bestemmingsplan. Zie voor de ligging van de EHS onderstaande globale weergave op de kaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0006.jpg"

De Groene Draad

Het groenplan De Groene Draad (2007) heeft in Nijmegen de status van een groen- structuurplan. Dit beleidsplan maakt het mogelijk om actief te sturen op ontwikkelingen op het gebied van groen in de stad. Daarnaast biedt het handvatten om groen een sterke positie te geven binnen de dynamiek van de stedelijke ontwikkelingen. In het groenplan is beschreven hoe we omgaan met het bestaande groen en welke randvoorwaarden belangrijk zijn. Voor alle wijken zijn de karakteristieke kenmerken van het wijkgroen beschreven, die als toetsings- kader dienen voor plannen en ontwikkelingen in de stad. Ook is gekeken naar de behoefte of kansen voor het groen in de wijk.

Handboek Stadsbomen

Het Handboek Stadsbomen vormt een nadere uitwerking van De Groene Draad voor de instandhouding en ontwikkeling van ons bomenbestand. Dit Handboek vormt tevens een toelichting op de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV), waarin de regels ten aanzien van bomen en groen zijn vastgelegd. Het Handboek is daarmee het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen, inclusief bomen op particulier terreinen. Voor een beperkt aantal gebieden binnen de gemeentegrens is de Boswet van kracht, omdat ten aanzien van deze houtopstanden de beschermingskaders (meldingsplicht, herplantplicht en kapverboden) beter aansluiten bij de aard van het gebied (bos) en de functie (natuur/recreatie). In het Marienbosch is dit het geval. Als de plek waar nu een bos-of natuurgebied ligt nodig is voor andere functies, dan dient dat wat verdwijnt weer moet worden hersteld volgens de richtlijn compensatie natuur en bos (1998) van de provincie Gelderland. In de rest van de Kwakkenberg en Groenewoud is de APV van toepassing

Natuurwaardenkaart

De wijze waarop in Nijmegen omgegaan wordt met de natuurwetgeving is uitgewerkt in de Richtlijn Natuur, die doorvertaald is naar de Natuurwaardenkaart (2005). Op basis van deze kaart kan een inschatting gemaakt worden in hoeverre binnen een gebied beschermde en bedreigde planten- en diersoorten voorkomen.

Groenewoud-Kwakkenberg

Kwakkenberg

De Kwakkenberg ligt op de bosrijke overgang met het buitengebied waarvan delen behoren tot de Ecologische Hoofdstructuur. De Kwakkenberg is een villawijk met een open verkaveling op grote percelen, gelegen rond een 70 meter hoog plateau. Het is het dunst bevolkte gebied van Nijmegen. Gedurende een lange periode zijn er mondjesmaat woningen gebouwd in het bos. Door deze geleidelijke ontwikkeling is in de wijk een grote diversiteit aan bouwstijlen en bouwperioden te vinden. De villa's zijn op zichzelf staande objecten met een eigen karakteristiek, het bos vormt de binding van de wijk.

Mariënboom

Het groen van Mariënboom strekt zich uit vanaf het bosgebied de Vier Perken tot aan het nieuwe woongebied de Limos. Binnen dit gebied ligt de begraafplaats Rustoord, een sportcomplex, de speeltuin de Leemkuil, landgoed de Villandry en het landgoed Mariënbosch. Het bosrijke karakter overheerst in dit gebied.

De bosgebieden worden hoog gewaardeerd in Nijmegen en moeten zo min mogelijk verder verdicht worden omdat dit het boskarakter teveel aantast. Een deel van het gebied valt onder het regime van de Boswet waardoor het totale areaal aan bos behouden moet blijven.

Groenewoud

Groenewoud is een ruime, uitgesproken groene wijk. Dit komt vooral door de aanwezigheid van de groene, open ruimte ten zuiden van de d'Almarasweg, het tennispark in de Van Haapstraat, de kloostertuin van het Albertinum en de vele particuliere tuinen in de wijk.

Het gemeentelijk openbare groen binnen de wijk is beperkt tot enkele plantsoenstroken en typerende kleine plantsoenvakken. De inrichting is functioneel en helder en kent over het algemeen weinig problemen. Op initiatief van een aantal bewoners is een braakliggend terrein omgetoverd tot een speel- en ontmoetingsplek voor de hele wijk. Er is geen duidelijk herkenbare bomenstructuur. Aan de randen van de wijk liggen twee grote groengebieden die slecht benut kunnen worden; Albertinum en Park Brakkenstein. Het Albertinum is particulier eigendom en op dit moment niet toegankelijk voor de buurtbewoners. Tussen de wijk en het park Brakkenstein is de spoorlijn een barrière.

Het parkje Groene Perron parallel aan de spoorlijn, lopend vanaf de St. Annastraat tot aan de Heyendaalseweg, is aangelegd als compensatie voor het groen dat moest verdwijnen voor de busbaan in de spoorkuil. Dit parkje is een welkome aanvulling op het openbare groen in de wijk.

Mariënboom en Kwakkenberg behoren tot de hoofdgroenstructuur bos/natuur, zie voor de ligging van deze gebieden (weergegeven met donkergroen) onderstaande kaart. Tot het vlakgroen van stedelijk niveau (lichtgroen) behoort de begraafplaats, het groen aan de Postweg en het Groen Perron. Albertinum is onderdeel van groen op wijkniveau (blauw).

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0007.jpg"

Tot de primaire hoofdbomenstructuur behoren de bomen aan de Groesbeekseweg, Groenewoudsweg, Postweg (tussen Groesbeekseweg en Gelderselaan), Heijendaalseweg, Sophiaweg, Berg en Dalsweg. Tot de secundaire hoofdbomenstructuur behoren de bomen aan de Postweg, Kwakkenbergweg, Luciaweg en Eleonoraweg, Marienboomsweg, Bosweg, D'Almarasweg. Tot de bomenstructuur op wijkniveau behoren de bomen aan de Willem Schiffstraat, van Haapsstraat, Valkenburgseweg, Adrianaweg, Catharinaweg, Paijensweg. De kwaliteit van de standplaats en het beheer van de bomen van de primaire hoofdbomenstructuur moet zodanig zijn dat deze tenminste 80 jaar in goede conditie blijven. Voor bomen van de secundaire hoofdbomenstructuur en de wijkstructuur is dat 50 jaar. Zie voor de ligging van deze structuren onderstaande kaart.

afbeelding "i_NL.IMRO.0268.BP9000-VG02_0008.jpg"

Aanleg aarden wal ten behoeve van Marienbosch (Groesbeekseweg 351)

Een aantal bewoners van Sophiaweg (tegenover Marienbosch) willen graag een aarden wal opgenomen zien in de bosbestemming teneinde het verkeer van en naar de parkeerplaats zoveel mogelijk af te schermen (qua geluid en licht) van de woningen.

Ten behoeve van de aanleg van deze aarden wal is door Natuurbalans/Limes divergens, adviesbureau voor natuur en landschap, een ecologisch advies uitgebracht. Uit het advies blijkt dat de aanleg van een aarden wal mogelijk is.

De bosstrook tussen Marienbosch en de Sophiaweg wordt vooral gedomineerd door soorten als: tamme kastanje, zomereik, wintereik, Amerikaanse eik, beuk, esdoorn en acacia met enige ondergroei van onder andere kardinaalsmuts, vuilboom, vlier, rodondendron, braam en klimop.

Met de aanleg van de aarden wal wordt het bestaande relief extra geaccentueerd. Door op de aarden wal bovendien jonge bomen en struiken in te planten, wordt de structuurvariatie in de bosstrook vergroot. De aanleg van de aarden wal met inplant van jonge bomen en struiken is gunstig voor de horizontale gelaagdheid van het bos, voor bosverjonging en voor soorten die gebaat zijn bij dekking, zoals bijvoorbeeld bosvogels en vleermuissoorten.

De bestaande bomen blijven gehandhaafd. Sterfte van bomen die in de aarden wal komen te liggen is onwaarschijnlijk.

4.7.2 Juridische vormgeving

Bos

De bestemming Bos is toegewezen aan gebieden met:

  • een boskarakter;
  • (beperkte) natuurlijke en landschappelijke waarden;
  • een combinatie met andere functies, waarbij het boskarakter en het landschap stedenbouwkundige waarden zijn.

Binnen de bestemming Bos is slechts beperkt bebouwing mogelijk. Daarnaast moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd om bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, te kunnen uitvoeren (waaronder het kappen van bomen).

Ten behoeve van de aanleg van de aarden wal is binnen de bestemming Bos de aanduiding (specifieke vorm van bos-aarden wal) opgenomen.

Groen

De in het gebied voorkomende grotere groenvoorzieningen (niet zijnde bermen en/of andere ondergeschikte groenelementen binnen de weginrichting of groen met landschappelijke en/of natuurlijke waarden) zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de bestemming Groen zijn groenvoorzieningen, waterpartijen, fiets- en voetpaden toegestaan. Daarnaast zijn op basis van de aanvullende bepaling "(Bouw)werken ten algemene nutte" tevens straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, transformatorhuisjes e.d. toegestaan. Op grond van de begripsbepaling van straatmeubilair behoren dan ook bijvoorbeeld beeldende kunst, speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, afvalinzamelsystemen en reclameobjecten tot de mogelijkheden. In de bestemming Groen zijn wegen en parkeervoorzieningen niet toegestaan.

Nationaal landschap

Voor het Nationaal Landschap is een gebiedsaanduiding Waarde-Nationaal Landschap opgenomen in het bestemmingsplan. De gebiedsaanduiding nationaal landschap heeft het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het gebied, zoals vastgelegd in de streekplanuitwerking "Kernkwaliteiten waardevolle landschappen", ten doel.

4.7.3 Water

Algemeen

Voor het totale waterbeleid wordt de term Integraal Waterbeheer gebruikt, met een onderscheid in het watersysteem en de waterketen. Het watersysteem omvat grofweg de cyclus van het regenwater, oppervlaktewater, grondwater en de bijbehorende leef- gemeenschappen. De waterketen omvat het menselijk ingrijpen hierin: grondwateronttrekking, de bewerking tot drinkwater, distributie en gebruik, inzameling afvalwater via het riool, waterzuivering en uiteindelijk de lozing op het oppervlaktewater.

Voor zowel onderdelen van het watersysteem als onderdelen van de waterketen kan het van belang zijn dat deze een bestemming of dubbelbestemming krijgen in het bestemmingsplan. Dat geldt bijvoorbeeld voor oppervlaktewater, overstortvijvers, infiltratievoorzieningen (wadi's), waterkeringen en grondwaterbeschermingsgebieden. Ook moet in het bestemmingsplan rekening worden gehouden met zaken die geen eigen bestemming hebben, maar wel van belang zijn voor de voorschriften. Bijvoorbeeld als er een rioolpersleiding ligt, waarboven niet gebouwd mag worden of als er een belangrijk transportriool ligt. Hieronder volgt een korte beschrijving van de geldende wettelijke regelingen en beleidslijnen.

Waterwet

De Waterwet uit 2009 integreert en moderniseert een achttal bestaande wetten en regelt het beheer van het oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen het waterbeleid en de ruimtelijke ordening. De Waterwet maakt de taken en bevoegdheden van de verschillende overheden (Waterschap, Rijkswaterstaat, provincie en gemeente) duidelijk. Door de Waterwet hoeven er geen afzonderlijke vergunningen meer te worden aangevraagd op basis van verschillende wetten, maar nog slechts één watervergunning.

Waterbeheerplan 2010-2015

Het Waterbeheerplan beschrijft op hoofdlijnen de watertaken van het Waterschap Rivierenland op het gebied van waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en de zuivering afvalwater. Ook wordt een doorkijk gegeven naar het jaar 2027 in verband met de doelstellingen voor de waterkwaliteit (Europese Kader Richtlijn Water). Voor de waterketen voert het waterschap specifieke optimalisatietrajecten uit samen met de gemeente en Rijkswaterstaat. Ook is een afvalwaterakkoord tussen de partijen afgesloten. Doel van het waterschap is het zoveel mogelijk weren van schoon regenwater en gebiedsvreemd (grond)water uit de riolering. Hierdoor wordt overbelasting van de rioolwaterzuiveringsinstallaties en overstorten naar het oppervlaktewater worden voorkomen.

In het stedelijke gebied lopen gezamenlijke acties voor de vergroting van de waterberging en de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het kader van het waterplan Nijmegen 2001. De belangrijkste beleidswijziging hierin is een andere waterbergingsnorm voor bestaand en nieuw stedelijk gebied. Dit moet in de watertoets worden meegenomen. Doelstelling van het waterschap is om haar beheersgebied in 2015 klimaatbestendig te hebben op basis van de huidige klimaatscenario's.

Waterplan 2001

Het Waterplan van de gemeente Nijmegen vormt voor de waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor de samenwerking aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Belangrijke doelstellingen zijn:

  • Optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners.
  • Gezond maken van de stadswateren
  • Afkoppelen van regenwater op een liefst zichtbare wijze
  • Bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren.

Groenewoud Kwakkenberg

Nijmegen is gelegen op de overgang van de stuwwal naar het lager gelegen poldergebied. Boven op de stuwwal ligt de grondwaterstand 10 tot 50 meter onder het oppervlak. Regen- water dat hier op het onverhard oppervlak valt, zakt na verloop van tijd weg in de ondergrond. Het zand van de stuwwal 'filtert' het water, waardoor in de diepere lagen schoon grondwater voor de drinkwatervoorziening beschikbaar komt (Heumensoord). Op de stuwwalhelling is geen oppervlaktewater aanwezig. Het gebied direct ten oosten van het Maas-Waalkanaal kan worden gezien als het overgangsgebied van hoog naar laag en kent sterk wisselende grondwaterstanden. Ondoordringbare kleilagen in de bodem belemmeren plaatselijk het wegzakken van regenwater, waardoor het water in de tuinen kan blijven staan. Het lage deel van Nijmegen is gelegen in Dukenburg en Lindenholt en in de Waalsprong. In deze voormalige poldergebieden zijn de grondwaterstanden hoger en is veel oppervlaktewater in de vorm van vijvers aanwezig.

In het gebied Groenewoud-Kwakkenberg ligt één regenwater-/rioleringssysteem, dat voornamelijk ondergronds ligt. Het afvalwatersysteem is een gemengd rioolsysteem, dat op de meeste plaatsen ook het regenwater afvoert. Op sommige plaatsen verdwijnt het regenwater ook rechtstreeks de omliggende natuur in. Van enkele wegen wordt het regenwater via goten afgevoerd naar verticale infiltratievoorzieningen (Kwakkenbergweg) of naar horizontale infiltratievoorzieningen (Broerdijk en Sophiaweg naast het benzinestation aan de Berg en Dalseweg). Een aantal straten is dus afgekoppeld, maar deze voorzieningen worden niet bestemd.

Onder de Eversweg ligt een persrioolleiding die bestemd moet worden. Verder laten de afvoermodellen zien dat er veel regenwater wordt vervoerd in een groot transportriool onder de van Haapsstraat. Dit is regenwater dat van de helling van de Groesbeekseweg afstroomt naar het westen de wijk Groenewoud in. Dit riool transporteert het verder naar het westen en komt uiteindelijk uit in de overstortvijver Houtlaan. Ook dit riool in de van Haapsstraat moet bestemd worden.

Grondwaterbeschermingsgebied

Een klein gedeelte van het gebied, ten zuiden van de Groesbeekseweg ligt in het grondwaterbeschermingsgebied. Dit betekent dat voorgenomen activiteiten getoetst moeten worden aan de criteria volgens het stand-still/step forward beginsel. In de Provinciale Milieuverordening (PMV) is voor grondwaterbeschermingsgebieden het beleid "Stand still/step forward" voor stedenbouwkundige ontwikkelingen opgenomen. Daarmee wordt bedoeld dat er geen verslechtering mag plaatsvinden van de huidige grond-waterkwaliteit/kwantiteit rondom het grondwaterbeschermingsgebied door bouwplannen.

4.7.4 Juridische vormgeving

Grondwaterbeschermingsgebied

Het grondwaterbeschermingsgebied behoeft een specifieke juridische bescherming ook al worden er in het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In het bestemmingsplan is de aanduiding met regels Milieuzone-Grondwaterbescherming opgenomen. Deze aanduiding met regels doet geen afbreuk aan de in de andere geldende bestemmingen geboden bouwmogelijkheden, maar er is wel een verbod opgenomen om bepaalde werken, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren zonder omgevingsvergunning .

De aanduiding is bedoeld om ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan of een verbetering te bewerkstelligen.

Leiding- Riool

Met deze dubbelbestemming zijn de hoofdriolen aangegeven. Rondom de riolen is een strook van 4 meter aangehouden. Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van het riool hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. De gemeente is de beheerder van deze riolen.