Plan: | Nijmegen Bottendaal Galgenveld |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP7000-VG02 |
het plangebied is belast (naast de heersende achtergrondconcentraties) door verkeersuitstoot van m.n. de Graafseweg, Keizer Karelplein, St. Annastraat, Groesbeekseweg en Heijendaalseweg. Een gewenst hoogwaardig stedelijk milieu met extra verkeersaantrekkende werking kan op gespannen voet staan met de regelgeving voor luchtkwaliteit. Woningbouw etc. kan pas bestemd worden als aangetoond kan worden dat ten tijde van de oplevering aan de normen voor luchtkwaliteit voldaan kan worden.
In het plangebied is momenteel sprake van overschrijdingen van wettelijke grenswaarden (zie kaartje).
Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's en Ministeriele regelingen. Bij het faciliteren van ruimtelijke plannen moet volgens de Nederlandse wetgeving de verandering van de luchtkwaliteit door het plan worden getoetst.
De grenswaarden gelden voor de volgende stoffen: stikstofdioxide (NO2); fijnstof (PM10); benzeen (C6H6); zwaveldioxide (SO2); koolmonoxide (CO) en benzo(a)pyreen (BaP). In Nederland worden in het algemeen alleen voor NO2 en PM10 mogelijk overschrijdingen verwacht. De grenswaarden betreffen bestuurlijke normen, ook beneden de grenswaarden zijn in studies gezondheidseffecten waargenomen.
Getalsmatig kan de normering voor NO2 en PM10 als volgt weergegeven worden:
Norm | Ingangsdatum | |
Grenswaarde NO2 | 40 ug/m3 | 1-1-2010 |
Jaargemiddelde PM10 | 40 ug/m3 | 1-1-2005 |
Daggemiddelde PM10 | >50 ug/m3 | 1-1-2005 |
max 35 dgn per jaar |
Wat betreft de bijdrage van een plan aan de luchtkwaliteit is het Besluit Niet In Betekenende Mate Bijdragen (Luchtkwaliteitseisen), NIBM, van belang, die gelijk met de wetswijziging van kracht is geworden:
- Plannen die niet meer dan 1% bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de luchtkwaliteitseisen in de Wet Milieubeheer, hoofdstuk 5. In een regeling is nader uitgewerkt dat een woningbouwplan met minder dan 500 woningen en één ontsluitingsweg, minder dan 1% bijdraagt (of 1000 woningen met twee ontsluitingswegen). Daarbij wordt uitgegaan van 5 extra verkeersbewegingen per etmaal per woning, derhalve resulterend in totaal 2500 extra verkeersbewegingen per etmaal.
- Daarnaast is in de nieuwe regelgeving vastgelegd dat plannen in elkaars nabijheid (straal 1 km én gezamenlijke ontsluitingsinfrastructuur) die binnen de periode 2009 tot 2015 gerealiseerd worden, gezamenlijk beoordeeld moeten worden. Dit staat bekend als de anticumulatie-regel.
Een niet-NIBM plan mag geen bijdrage leveren aan een verslechtering van de luchtkwaliteit op plaatsen waar de grenswaarden overschreden worden of dreigen te worden.
Indien door een niet-NIBM plan wel een bijdrage geleverd wordt aan een verslechtering boven de grenswaarde, dan moet aan het plan maatregelen gekoppeld worden om deze bijdrage te compenseren.
Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met deze Amvb wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Er is in de Amvb geen overgangsrecht voor lopende procedures opgenomen, m.a.w. in lopende bestemmingsplannen of andere besluiten moet in een ontwerp- of definitief besluit met directe ingang aan deze Amvb voldaan worden.
Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. De kern van het besluit is dat langs snelwegen en provinciale wegen, waar de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, geen 'gevoelige bestemmingen' geplaatst mogen worden. Over gemeentelijke wegen zegt het besluit niets. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties worden dus niet als gevoelige bestemming gezien.
Ondanks toetsing aan het Besluit blijven onder de grenswaarden toch gezondheidsrisico's langs snelwegen, provinciale wegen en drukke gemeentelijke wegen aanwezig. Er blijven dus situaties die vanuit oogpunt van goede ruimtelijke ordening (luchtkwaliteit/gezondheidsschade) minder wenselijk zijn, zoals de bouw van een school langs snelwegen, provinciale wegen en drukke gemeentelijke wegen.
In de recente "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" adviseert de GGD tav het bouwen van gevoelige bestemmingen:
- bij voorkeur niet binnen 300 meter langs (de wegrand van) snelwegen;
- tussen 100 en 300 meter mits ruimtelijk gemotiveerd (geen betere locatie voorhanden etc.);
- en op minder dan 100 meter is sterk af te raden.
Voor het bouwen van gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm) wordt geadviseerd:
- geen afstandscriterium, maar niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing).
De verwachting is dat in de toekomst de luchtverontreiniging in het plangebied onder de dan geldende wettelijke normen zal komen te liggen. Desondanks blijft het plangebied gevoelig voor luchtverontreiniging, zoals door verkeer opwervelend stof. Ter bescherming van extra gevoelige groepen, dient in de eerstelijns-bebouwing langs de Graafseweg, St. Annastraat, Groesbeekseweg en Heijendaalseweg bij voorkeur geen school, kinderdagverblijf of zorginstellingen als nieuwe bestemming geplaatst te worden.