direct naar inhoud van 8.2 Beleid
Plan: Nijmegen Bottendaal Galgenveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP7000-VG02

8.2 Beleid

8.2.1 Archeologie

Na het opstellen van het Raamwerk is het (beschermings)beleid ten aanzien van archeologie verder uitgekristalliseerd. De verdere uitwerking van het beleid heeft geleid tot de "Archeologische waardenkaart' (zie bijlage 1van de toelichting).

Nijmegen mag, als het gaat om de rijkdom van het bodemarchief, zonder twijfel worden gerekend tot een van de archeologisch meest rijke, zo niet dé rijkste gemeente van Nederland. Het bodemarchief is niet alleen rijk in kwaliteit, maar ook in uitgestrektheid. De inhoudelijke onderbouwing hiervan is te lezen in de beschrijving van de terreinen die hoort bij de archeologische waardenkaart. Hierin wordt per gebied op hoofdlijnen aangegeven wat de aangetroffen of te verwachten archeologische resten zijn en wat het archeologisch belang ervan is.

Het grondgebied van Nijmegen is in verschillende categorieën van archeologische bescherming ingedeeld. Alleen terreinen met een archeologisch belang (waarde 2) en archeologische waardevolle gebieden (waarde 3): zijn opgenomen op de plankaart en worden in het bestemmingsplan beschermd middels een aanduiding op de plankaart en een dubbelbestemming. Voor terreinen met een lage tot middelhoge verwachting (waarde 1: archeologisch basisbeschermingsgebied), wordt een regeling opgenomen in de gemeentelijke erfgoedverordening. Waarde archeologie 4 komt in dit plangebied niet voor.

In het plangebied Nijmegen Bottendaal-Galgenveld komen de volgende archeologische waarden voor:

  • waarde 1: Het gebied tussen de Van Galenstraat-Leemptstraat en de Delistraat-Professor Cornelissenstraat
  • waarde 2: Het gebied tussen de spoorkuil en de Van Galenstraat-Leemptstraat en het gebied ten oosten van de Delistraat-Professor Cornelissenstraat
  • waarde 3: Het gebied ten noorden van het tracé Graafseweg-Burghardt van den Berghstraat-Van Trieststraat.
8.2.2 Beschermde Stadsbeelden/stadsgezichten

Verschillende delen van het plangebied zijn aangewezen als (van gemeentewege) Beschermd Stadsbeeld. Het oudste is het Beschermd Stadsbeeld 19e eeuwse stadsuitleg dat in 1990 als zodanig werd aangewezen. Voor dit gebied is tevens een aanwijzing als bedoeld in artikel 35 Monumentenwet 1988 in voorbereiding tot aanwijzing van het gebied als een (van rijkswege) Beschermd Stadsgezicht. Zodra dit besluit is genomen moet de gemeenteraad, ter bescherming van het stadsgezicht, een bestemmingsplan vaststellen (artikel 36 Monumentenwet). Om tijdig aan deze verplichting te voldoen, wordt in dit geactualiseerde bestemmingplan alvast rekening gehouden met deze komende aanwijzing.

Daarnaast is de Indische Buurt (Galgenveld) door de gemeenteraad aangewezen als Beschermd Stadsbeeld.

De bescherming van een stadsbeeld/stadgezicht ziet met name op de bescherming van een bepaalde "ensemble-waarde" van (groepen van) roerende en onroerende zaken zoals: bomen, boomgroepen, tuinen, plantsoenen, parken, wegen, straten, pleinen en bruggen, vaarten, sloten en andere wateren. Daarnaast zien beiden op de bescherming van het algemeen belang wegens de schoonheid, de onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel de wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en bevinden zich zowel in het beschermde stadsbeeld en stadsgezicht een of meerdere monumenten en/of stadsbeeldobjecten.

De gemeentelijke bescherming is verstrekkender dan de rijksbescherming omdat de gemeentelijke bescherming gepaard gaat met de aanwijzing van individuele stadsbeeldobjecten waarvoor een monumentenvergunning van kracht is. Het rijksbeschermd stadsgezicht kent een dergelijke aanwijzing en vergunningplicht niet. De gemeentelijke bescherming blijft ook na aanwijzing van het rijksbeschermd stadsgezicht van kracht. Beide regimes gelden dus naast elkaar.

In het besluit tot aanwijzing van een beschermd stadsbeeld is een boekwerk opgenomen (Atlas) waarin, onder andere, een beschrijving en waardering van het beschermde stadsbeeld is opgenomen. De bescherming van het beschermde stadsbeeld vindt verder plaats via de gemeentelijke monumentenverordening (en dus niet via het bestemmingsplan). De bescherming van het beschermde stadsgezicht vindt plaats via het bestemmingsplan. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft een Toelichting opgesteld voor het besluit tot aanwijzing van het beschermd stadsgezicht. In deze Toelichting wordt o.a. het ontstaan en de ontwikkeling, het huidig ruimtelijke karakter en een nadere typering van de te beschermen waarden van de 19e eeuwse stadsuitleg omschreven. Omdat de toelichting van het RCE tevens dient als toetsingskader de aanvraag van bouw-, sloop,-en aanlegvergunningen is de toelichting van het RCE opgenomen als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan.

Voor de contouren van het (nog aan te wijzen) beschermd stadsgezicht wordt verwezen naar bijlage 2 van de toelichting. Deze contouren zijn ook opgenomen op de plankaart(en).