Plan: | Nijmegen-Lindenholt |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP6000-OH01 |
Voor de beoordeling van de economische uitvoerbaarheid wordt onderscheid gemaakt in:
Lopende ontwikkelingen
Voor de in paragraaf 5.1 van het "Raamwerk Nijmegen-Lindenholt" aangegeven lopende ontwikkelingen zijn inmiddels aparte procedures doorlopen. Daarbij is de financiële haalbaarheid zeker gesteld door (anterieure) overeenkomsten en/of grondverkoop aan derden.
In algemene zin kan gesteld worden dat wanneer het gaat om gemeentelijke terreinen of complexen (of delen daarvan) de financiële regie zal lopen via de gemeentelijke grondexploitaties. Daarbij dient sprake te zijn van een sluitende exploitatie. Gaat het daarentegen om ontwikkelingen op particulier terrein dan kan, wanneer de gemeente op een of andere wijze bij het geheel betrokken is, sprake zijn van een tussen gemeente en ontwikkelaar af te sluiten (anterieure) overeenkomst. Eventuele gemeentelijke kosten, bijvoorbeeld met betrekking tot aanpassingen in het openbaar gebied, worden in deze overeenkomst opgenomen.
De locaties Broekstraat 170, Nieuwstadweg 63, St. Agnetenweg 73 en St. Agnetenweg 79-81 zijn in particulier bezit. Voor al deze locaties zijn (anterieure) overeenkomsten afgesloten.
De locaties Horstacker centraal voorzieningencentrum, Horstacker 16e straat/Broekstraat, Weteringweg 51 en Zwanenstraat betreffen (gedeeltelijk) gemeentelijke terreinen. Voor deze locaties zijn gemeentelijke grondexploitaties vastgesteld. Voor de locatie Zellersacker zijn de kosten gedekt uit de algemene middelen van de gemeente.
Toekomstige ontwikkelingen
De locatie "Lindenholt noordzone" is een gemeentelijk terrein. Voor deze is een gemeentelijke grondexploitatie (14 oktober 2009) vastgesteld. Daarbij is sprake van een sluitende grondexploitatie.
Overig plangebied
Het overige deel van het plangebied heeft een consoliderend karakter. Hier worden dus geen nieuwe ontwikkelingen toegestaan. Voor dit deel is afgezien van een onderzoek naar de financieel-economische uitvoerbaarheid.
Conclusie
Bovenstaande uitgangspunten geven aan dat alle locaties zonder financiële consequenties voor de gemeente ontwikkeld kunnen worden. Er is geen tijdvak of fasering vastgesteld conform artikel 6.12, lid 2 Wro. Tevens worden er geen eisen, regels of uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13 Wro opgesteld. Een exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening is dan ook niet noodzakelijk.