Plan: | Nijmegen Woenderskamp - 1 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP27001-VG01 |
In 2017 is het bestemmingplan Nijmegen Woenderskamp (onherroepelijk) vastgesteld. Dit plan maakt het mogelijk om woningen te realiseren op voormalige landbouwgrond.
Inmiddels is duidelijk geworden dat er deels een andere behoefte is aan type woningen dan dat dit bestemmingsplan toestaat. Daarom wordt een zogenoemd 'postzegelbestemmingsplan' opgesteld om de nieuwe behoefte mogelijk te maken.
Het plangebied ligt rondom de kruising Graaf Alardsingel - Italiëstraat te Lent.
Afbeelding: Ontwerp verbeelding Nijmegen Woenderskamp - 1
Het plangebied beslaat een oppervlakte van circa 4,1 ha.
Het vigerend bestemmingsplan betreft het in 2017 vastgestelde bestemmingplan "Nijmegen Woenderskamp".
Het plangebied is overwegend voor woningbouw bestemd. De beoogde ontwikkeling is een kleine aanpassing in de bouwhoogte en aantal woningen ten opzichte van het huidige bestemmingsplan.
Afbeelding: overzicht vigerende bestemmingsplannen in plangebied
Conclusie: in verband met het niet passen van het beoogd programma in het vigerende plan is een kleine planherziening noodzakelijk om de gewenste ontwikkeling mogelijk te maken.
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende planregels en gaat vergezeld van een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen de juridisch bindende elementen van het bestemmingsplan.
De toelichting bestaat uit een planbeschrijving met (separate) bijlagen. De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. De opbouw van de hoofdstukken is zodanig dat er sprake is van een logische volgorde in vraagstelling (wat, waarom, waar, hoe, etc.).
Na dit inleidende hoofdstuk volgt hoofdstuk 2 'Planbeschrijving', dit gaat in op de beschrijving van de huidige situatie van het plangebied en directe omgeving. Daarnaast worden de ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt op een rij gezet. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het relevante beleid op Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. Daarbij wordt bekeken of de voorgestane ontwikkeling in lijn is met dit beleid. In hoofdstuk 4 wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond. Vanuit de verschillende van invloed zijnde haalbaarheidsaspecten zoals externe veiligheid, luchtkwaliteit en water wordt in dit hoofdstuk beschreven waarom de ontwikkeling die voorliggend bestemmingplan mogelijk maakt, uitgevoerd kan worden. In hoofdstuk 5 wordt de juridische planopzet toegelicht. Er wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd juridisch wordt geregeld. Hoofdstuk 6 geeft inzicht in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In het laatste hoofdstuk van dit bestemmingsplan wordt verslag gedaan van het (voor)overleg en de zienswijzen.
In 2017 is het huidige bestemmingsplan vastgesteld. De gronden worden op dit moment bouwrijp gemaakt.
Op de hoek van de Italiëstraat - Graaf Alardsingel komt een complex van ongeveer 125 woningen met de mogelijkheid tot dienstverlenende activiteiten aan de Italiëstraat. Ten oosten en westen hiervan komen grondgebonden woningen. Het aantal woningen in dit plan komt op 225.
De opgave is om een woongebied te creëren waar een goede mix is van woonmilieu's. Grote concentratie van dezelfde woningtypes en prijscategorieën moet voorkomen worden.
Belangrijk voor (toekomstige) bewoners is dat de wijk mogelijkheden biedt om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Dit houdt in dat er binnen de wijk mogelijkheden moeten zijn voor mensen om te verhuizen van een gezinswoning naar een gelijkvloerse woning, waarbij voorzieningen en activiteiten dichtbij huis bereikbaar zijn. Mensen moeten steeds langer thuis wonen en dit vraagt ook meer aandacht voor beschikbaarheid van gelijkvloerse woningen en de positionering daarvan in combinatie met de belangrijke voorzieningen zoals huisarts, apotheek, supermarkt en ontmoeting. Appartementen boven of in de buurt van voorzieningen zijn dan ook aan te bevelen. Maar ook de relatie tot andere voorzieningen en soorten woningen is van belang. Er zijn diverse interessante initiatieven waar voorzieningen voor jong en oud worden gecombineerd, zoals ontmoeten en dagopvang met kinderdagverblijf en generatie-tuinen.
Woningen voor speciale groepen
Met de ontwikkeling van scheiden van wonen en zorg en de afbouw van de residentiële zorg wonen ouderen, mensen met een beperking en mensen met psychiatrische problematiek steeds meer zelfstandig of in een groep in de wijken. Voor deze groepen zijn geschikte en betaalbare woningen nodig. In dit plan is ruimte voor jongeren die extra zorg nodig hebben.
Per 1 juli 2017 is het Bro gewijzigd ten aanzien van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Voortaan geldt een onderbouwing op basis van "behoefte" (in plaats van 'actuele regionale behoefte'). Dit houdt in dat de reikwijdte van de stedelijke ontwikkeling die een bestemmingsplan mogelijk maakt, leidend is voor het ruimtelijk verzorgingsgebied waarbinnen de Laddertoets moet worden gedaan. Ook is dit leidend voor het al dan niet plegen van regionale afstemming.
Zowel bij een ontwikkeling binnen als buiten het bestaand stedelijk gebied blijft het van belang de behoefte te onderbouwen (ook al lijkt artikel 3.1.6, lid 2, Bro anders te suggereren).
De derde trede van de eerdere Ladder onderbouwing (de eis dat gemotiveerd moet worden in hoeverre ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied passend zijn of worden ontsloten) is geschrapt.
Er is een nieuw onderdeel toegevoegd aan artikel 3.1.6 (lid 3) Bro waarmee de Laddertoets bij flexibele planvormen (wijzigings- of uitwerkingsplan) kan worden doorgeschoven naar het moment van vaststelling van het wijzigings- of uitwerkingsplan.
Doorwerking plangebied
Gelet op de kleinschalige woningbouw die het plan mogelijk maakt, voorziet het plan niet in een woningbouwlocatie als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro (ABRvS 14 januari 2014, nr 201308263/2/R4). De in het plan voorziene ontwikkeling kan dan ook niet worden aangemerkt als een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in deze bepaling van het Bro, zodat artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro niet van toepassing is. Voor wat betreft de behoefte wordt verwezen naar het provinciale en gemeentelijke beleid (paragraaf 3.2 Provinciaal beleid en paragraaf 3.4 Gemeentelijk beleid). De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met het rijksbeleid.
De in het plan voorziene ontwikkeling (met circa 225 woningen) hoeft niet aangemerkt te worden als een nieuwe stedelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied. Het huidige bestemmingsplan geeft het gebied al de status 'stedelijk gebied'. Het aantal woningen dat gebouwd kan worden in dit plan ten opzichte van de bouwmogelijkheden in hetzelfde gebied in het huidige bestemmingsplan wijkt minimaal van het vigerende plan af.
Postzegelbestemmingsplan Nijmegen Woenderskamp - 1 wordt ontwikkeld in de nabijheid van hoogwaardig openbaar vervoer. De volgende OV voorzieningen zijn nabijgelegen:
Buslijnen ontsluiten de wijk vanaf de Italiëstraat en Griftdijk. Er is speciale aandacht voor de ontsluiting van HOV haltes op de Graaf Alardsingel en Italiëstraat.
Conclusie
In het plangebied worden in totaal circa 225 woningen gebouwd. Binnen het bestaand stedelijk gebied in de Waalsprong en in de bestaande stad kan onvoldoende worden voorzien in deze specifieke woonbehoefte.
Provinciale Staten hebben de Omgevingsvisie Gelderland op 19 december 2018 vastgesteld. In relatie tot de beoogde ontwikkeling in het plangebied is het volgende beleid uit deze Omgevingsvisie relevant .
Krachtige duurzame topregio
De steden in Gelderland zijn een belangrijke motor voor de Gelderse economie, als concentratiepunt van sociaal-culturele en economische activiteiten. Steden zijn van belang voor de stedelijke bevolking èn voor de bewoners in de omliggende gebieden. Iedere stad heeft zijn eigen unieke kwaliteiten en invloedssfeer. De landschappelijke ligging en het groene karakter dragen bij aan de kracht van de Gelderse steden.
Conclusie: De ontwikkeling van het centrumgebied van Woenderskamp kan bijdragen aan een krachtig Nijmegen en aan de ontwikkeling van de Gelderse economie.
Wonen in de stadsregio
In de Regionale Woonagenda agenderen partijen in een regio de regionale opgaven op het gebied van wonen. Zij maken afspraken over wat zij hieraan gaan doen. De provincie is één van de partijen. De Stadsregio heeft met de provincie afgesproken dat er in 2014 bestuurlijk vastgestelde subregionale programma's zijn. Op basis van het Woon Onderzoek Nederland (WoON 2012), een actuele huishoudensprognose en de actuele verstedelijkingsvisie. Om te komen tot deze subregionale programma's heeft de stadsregio een 'Monitor bestaande voorraad' opgesteld, een regionale woningmarktanalyse en een verhuisbewegingenanalyse. Zo geeft de regio invulling aan het uitgangspunt dat de bestaande woningvoorraad en de bestaande situatie op de regionale woningmarkt centraal staat.
De laatste woonagenda voor Nijmegen en omgeving gaat over de periode 2017 - 2027.
Een sterke gemeentelijke regie en regionale afstemming zijn op de woningmarkt onmisbaar: de gemeente stelt bestemmingsplannen vast, maakt afspraken met corporaties en andere partijen en koopt eventueel grond. Het inzicht groeit dat op termijn een vorm van strategisch voorraadbeheer nodig is. Dit beheer is gericht op alle woningen binnen een gemeente en liefst afgestemd met de regio. Dit is nodig om vraag en aanbod met elkaar in balans te brengen en houden. Dit vraagt om kennis van de kansen en mogelijkheden voor:
Op basis van deze kennis kan de meest geschikte locatie bepaald worden voor:
Conclusie: het plan past binnen deze uitgangspunten.
Gelders Natuurnetwerk
In de Omgevingsverordening zijn de bijbehorende regels vastgelegd.
Om de biodiversiteit nu en voor toekomstige generaties Gelderlanders veilig te stellen, beschermt de provincie het Gelders Natuurnetwerk (GNN). Dit is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuur van internationaal, nationaal en provinciaal belang. Dit Gelders Natuurnetwerk bestaat uit alle terreinen met een natuurbestemming binnen de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (EHS).
Voor bestaande functies zijn er beperkte ontwikkelingsmogelijkheden, namelijk voor gevallen waarbij er geen reële alternatieven zijn voor verplaatsing van de functie naar een plek buiten het Gelders Natuurnetwerk. De provincie stelt bij een aantasting van de kernkwaliteiten steeds de voorwaarde dat er een compensatieplan gemaakt wordt waarbij de bestaande natuurwaarden worden versterkt.
Groene ontwikkelingszone
De Groene Ontwikkelingszone (GO) heeft een dubbele doelstelling. Er is ruimte voor verdere economische ontwikkeling in combinatie met een substantiële versterking van de samenhang tussen aangrenzende en inliggende natuurgebieden. De GO bestaat uit terreinen met een andere bestemming dan bos of natuur die ruimtelijk vervlochten zijn met het Gelders Natuurnetwerk (GNN). De oude ecologische verbindingszones (evz's) maken deel uit van de GO, evenals weidevogelgebieden en ganzenfoerageergebieden.
Afbeelding: GNN volgens Omgevingsverordening Gelderland (december 2015) en globale aanduiding plangebied
Het plangebied behoort niet tot het GNN. Vanuit het provinciale beleid heeft het GNN geen externe werking. Het plan is dan ook niet in strijd met het provinciaal natuurbeleid.
Voor het bestemmingsplan Nijmegen Woenderskamp is een quickscan 'Effecten op beschermde natuurwaarden Hof van Holland e.o.' uitgevoerd (22-12-2015, Bureau Waardenburg). Daarin wordt aanbevolen op basis van de uiteindelijke plannen te bepalen of er mogelijk effecten kunnen optreden waarvoor een nadere effectbepaling zoals een Nee-Tenzij toets (GNN) noodzakelijk is. Voor wat betreft GNN moet worden bepaald of er mogelijk wezenlijke waarden en kenmerken worden aangetast. Als er natuurwaarden worden aangetast binnen het GNN kan het nodig zijn compenserende maatregelen te treffen zoals het realiseren van nieuwe natuur. Het voorliggende plan heeft geen nadelige effecten ten opzichte van het huidige (vastgestelde) plan.
De doelstellingen uit de Omgevingsvisie zijn juridisch vertaald in de Omgevingsverordening Gelderland. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de Provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening heeft de status van een Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening.
Conclusie: De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met dit beleid .
Sinds 1 juli 2015 bestaat de Stadsregio Arnhem-Nijmegen niet meer als officiële bestuurslaag. Hierdoor is er geen instantie meer direct verantwoordelijk voor het regionale beleid op het gebied van mobiliteit, ruimte, wonen en werken. Voor de beleidsvelden wonen, detailhandel en bedrijventerreinen geldt dat provincie Gelderland in haar omgevingsvisie en omgevingsverordening nog wel verwijst naar de regionale afspraken. Voor deze beleidsvelden worden nog steeds regionale afspraken vastgelegd in gezamenlijk overleg met regiogemeenten en provincie. Ook voor andere beleidsvelden blijft regionale afstemming in veel gevallen noodzakelijk.
Conclusie: De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met dit beleid .
Het Algemeen Bestuur van het Waterschap Rivierenland heeft op 24 juni 2016 de leggers van de primaire waterkeringen vastgesteld. Voor het plangebied is dijkpaaltraject Doornenburg-Dodewaard relevant.
In de legger zijn onder meer beschermingszones en buitenbeschermingszones opgenomen. Het plangebied overlapt niet met de beschermingszone en evenmin met de (binnendijks gelegen) buitenbeschermingszone.
De Structuurvisie 2013 geeft het ruimtelijk beleid weer tot 2020. Het accent zal de komende jaren in de wijken meer op consolidatie en kleinschalige vernieuwing komen te liggen. De focus ligt op behoud, verduurzaming, eigentijdse aanpassingen, herbestemming en transformatie van bestaande woningen en gebouwen naast de ontwikkeling van het Waalfront, Nijmegen CS en de Waalsprong. Duurzaamheid krijgt een prominente rol in deze visie en kent een brede invulling. In de Structuurvisie is gekozen voor duurzame stedelijke ontwikkeling als leidend principe en de de volgende speerpunten:
Onder het speerpunt Karakteristieke wijken is bij de ruimtelijke ambitites aangegeven dat we in de bestaande wijken alleen nog woonmogelijkheden willen toevoegen als die iets toevoegen aan de wijk of buurt zoals woningen met zorg aan huis en ontmoetingsmogelijkheden. We zijn terughoudend met verdere inbreiding vanwege het belang dat we hechten aan groene ruimten, speelplekken en waterpartijen in een dichte stedelijke omgeving. In de bestaande stad is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in de wijken met een voorraad aan verouderde sociale huurwoningen en sociaal-maatschappelijk kwetsbare bewoners. Ook zijn er voorzieningenharten en scholen gebouwd. Behalve in de Waalsprong, het Waalfront en Nijmegen CS worden de komende jaren geen grote woningbouwontwikkelingen voorzien. In de bestaande stad zetten we in op consolidatie van de bestaande kwaliteiten. Toch zijn ook hier specifieke plekken en gebieden aan te wijzen met een verouderde woningvoorraad, waar de komende jaren een transformatie nodig is. Zo zijn er in de stad verschillende gebieden aan te wijzen. We onderscheiden drie gebieden. In sommige wijken hebben we de ambitie om te investeren (ontwikkelen, transformeren), terwijl andere gebieden zich juist op eigen kracht verder kunnen ontwikkelen (consolideren).
Conclusie: De bouwplannen in Woenderskamp - 1 passen binnen de verdere ontwikkeling van de Waalsprong.
Nijmegen blijft groeien. Wij groeien sneller dan vergelijkbare steden. Dit biedt kansen en uitdagingen. We gaan onze groei realiseren. Tegelijkertijd concentreren we ons op het verbeteren van woon, werken leefomgevingen in de bestaande stad. Nijmegenaren krijgen de ruimte om met initiatieven te komen, de rol van de coalitie is het verbinden van initiatiefnemers en het stimuleren van partnerships. De afgelopen jaren zijn al belangrijke stappen gezet om onze stad nog groener en duurzamer in te richten. Dit proces wordt voort gezet. Er is veel draagvlak en initiatief bij bewoners, grote en kleine bedrijven om duurzamer te bouwen en meer natuur en landbouw binnen onze stadsgrenzen te brengen.
Het is de ambitie dat Nijmegen een aantrekkelijke woon- en groeistad blijft. Betaalbaarheid en kwaliteit van woningen is daarvoor een belangrijke voorwaarde. Door een goede samenwerking met partners werken we aan een evenwichtige woningvoorraad in Nijmegen. Samen met hen pakken we de bouwopgave om Nijmegen in de toekomst te kunnen laten groeien voortvarend op, met prioriteit voor de Waalsprong en Waalfront. Dat betekent echter niet dat de ontwikkeling van de bestaande stad tot stilstand komt. Maar we gaan scherper beoordelen wat de toegevoegde waarde is van een project op basis van de criteria die door de Raad zijn vastgesteld: strategische maatschappelijke relevantie, versterking voorzieningen, leefbaarheid, verbetering differentiatie woningaanbod, doelgroepenbeleid, stadium ontwikkeling en financieel.
Conclusie: het plan past binnen de ambitie van het Coalitieakkoord.
Op 29 mei 2013 heeft de raad de ontwikkelingsstrategie Waalsprong vastgesteld. Voor de wijk Woenderskamp wordt uitgegaan van de "realisatie van met name moderne eengezinswoningen in redelijk compacte dichtheden. Langs de Graaf Alardsingel wordt gedacht aan (gestapelde) woningen in aaneengesloten bebouwing".
De ontwikkeling van de Woenderskamp stond in beginsel op de agenda voor de periode 2016-2023.
Afbeelding: kaart ontwikkelingsstrategie : realisatie 2016-2023
In de ontwikkelingsstrategie wordt gesteld dat door marktomstandigheden hiervan kan worden afgeweken. De markt is tussentijds gewijzigd ten opzichte van de visie van 2013. Om aan de huidige vraag te kunnen voldoen is deze kleine aanpassing van het bestemmingsplan Nijmegen Woenderskamp nodig. De uitgangspunten van de visie blijven overeind, met dien verstande dat er nu beter op de vraag naar kleine woningen en 1 á 2 persoonshuishoudens wordt ingespeeld.
Conclusie: ontwikkeling van de woningbouw in Woenderskamp - 1 past binnen de uitgangspunten van de ontwikkelingsstrategie Waalsprong en het woonbeleid van de gemeente Nijmegen.
Het groenbeleid is vastgelegd in "De groene draad - kansen voor het Nijmeegse groen" (2007) en heeft als doelstelling:
De hoofdgroenstructuur en de hoofdbomenstructuur zijn de basis en de ruggengraat van het groen in Nijmegen. Deze structuren houden we dan ook in stand.
In bestemmingsplannen gaat het dan om de bestemmingen Groen, Natuur en Bos. In voorliggende plan is de bestemming Groen - Historische Tuin opgenomen.
Conclusie: in dit bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor de hoofdgroenstructuur.
Ecologie van de stad
Natuur komt niet alleen voor in groene gebieden buiten de stad. Vogels en vleermuizen zijn onlosmakelijk verbonden met de stad en het stedelijk groen. Ze hebben het niet altijd makkelijk in de stedelijke omgeving bijvoorbeeld bij het vinden van geschikte nestgelegenheden en verblijfsplekken. Naast het openbaar groen zijn tuinen ook van belang voor vogels en andere fauna. Doordat heggen verdwijnen, tuinen verstenen en hedendaagse huizen vrijwel helemaal gesloten zijn, ontstaan minder mogelijkheden voor stadsvogels en vleermuizen. Bij nieuwe ontwikkelingen ontstaan kansen voor de natuur in de stad. Het bewust aanbrengen van schuil en nestgelegenheden aan nieuwe of bestaande gebouwen is een kans die veelal eenvoudig benut kan worden. Bij het inrichten van het (openbaar) groen dient aandacht besteed te worden aan de biodiversiteit door variatie aan te brengen in het type vegetatie (gras/struiklaag/boomlaag) en bij de soortkeuze rekening te houden met de meerwaarde voor flora en fauna.
In het plangebied zijn geen waardevolle natuur- en landschapselementen aanwezig.
Groen en gezondheid
Groen heeft niet alleen een ecologische waarde, het draagt bij aan de gezondheid van mensen, het zorgt voor een aantrekkelijke omgeving voor wonen, werken en recreëren Groen bevordert de gezondheid, het nodigt uit om te bewegen en patiënten herstellen sneller in een groene omgeving. Voor kinderen is het belangrijk om juist al op jonge leeftijd in contact te komen met een groene leefomgeving. Bij de inrichting van de (school-)omgeving is dit nadrukkelijk een aspect om rekening mee te houden.
Groen en klimaat
Door de klimaatsveranderingen ontstaan er steeds meer milieuproblemen in de stedelijke omgeving. Door overmatige regenval ontstaat wateroverlast; de temperatuurstijging veroorzaakt hitte eilanden in overmatig stenige omgevingen en door het fijnstof probleem krijgen steeds meer mensen gezondheidsklachten. Groen kan ingezet worden om deze milieuproblemen te verzachten. Hemelwater kan opgevangen worden in groengebieden; door het vergroenen van stenige pleinen zal de temperatuur iets afnemen en diverse planten nemen fijnstof op uit de lucht. Groen kan op deze wijze bijdragen aan een beter en gezonder leefklimaat.
Ambities voor groen in relatie tot water
Vanwege de onlosmakelijke relatie tussen groen/natuur en water zal een deel van de waterberging in de groene ruimte worden gezocht. We streven naar een goed evenwicht tussen beide functies zodat het resultaat een impuls oplevert voor natuurwaarden en natuurontwikkeling.
De watersingel biedt op plekken waar wat meer ruimte is door de aanleg van natuurvriendelijke oevers aanknopingspunten voor de relatie met natuur.
Topindicator groen (2010)
In 2010 heeft de raad voor groen de topindicator “binnen 300 meter van iedere woning 0,5 hectare aaneengesloten vlakgroen” vastgesteld. De topindicator refereert aan onderzoeken van Alterra waarin 300 meter als realistische loopafstand naar groen voor kinderen en ouderen wordt geadviseerd. De 0,5 hectare komt daarbij voort uit ervaringscijfers. Na nuancering en verfijning van de topindicator is in 2013 een overzicht gemaakt van gebieden waar de toevoeging van groen gewenst is.
We passen de topindicator toe bij veel plannen en beleidsstukken. Bijvoorbeeld in de nota 'Samen gezond verder. Lokaal gezondheidsbeleid Nijmegen 2013-2016' wordt het belang van groen genoemd en is de topindicator onderdeel van het beleid. De indicator is nuttig om gebieden te identificeren waar een groentekort is.Het is zaak om nieuwe woongebieden dusdanig in te richten dat aan de topindicator groen wordt voldaan en dat er voldoende groen op loopafstand beschikbaar is.
Het ontwikkelgebied dient voldoende openbaar toegankelijk groen te bevatten met een diversiteit aan structuur en hoogtes (gras/struiklaag/boomlaag) wat zowel de biodiversiteit als de belevings- en gebruikswaarde bevorderd.
Er dient voor gewaakt te worden dat niet te veel druk ontstaat op de openbare ruimte, dat geldt met name voor de stedelijke woonmilieus. Het risico bestaat dat op termijn de beschikbare openbare ruimte en het groen (en spelen) wordt opgeofferd aan de invulling met andere functies, bijvoorbeeld parkeeroplossingen.
Handboek stadsbomen (2009)
Het Handboek Stadsbomen is een uitwerking van het Groenplan “De Groene draad, kansen voor het Nijmeegse groen'. Het Handboek Stadsbomen vormt het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het handboek is daarnaast te definiëren als toetsingskader voor ruimtelijke plannen en initiatieven en biedt inzicht in de beleidsuitgangspunten ten aanzien van bescherming, aanplant, beheer en kap van bomen.
De hoofddoelstelling van het Handboek Stadsbomen is het waarborgen van de duurzame instandhouding van het Nijmeegs bomenbestand door middel van behoud èn ontwikkeling.
De volgende uitgangspunten staan daarbij centraal:
-Optimale inzet van middelen;
-Waarborgen van een vitaal bomenbestand;
-Zorgen voor draagvlak; zorgvuldig afwegen, bewust besluiten en tijdig communiceren.
-Meer bomen en meer kronen. Inzet op kwantiteit en kwaliteit.
Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen. Dat zijn dus niet alleen de park-, laan- en straatbomen, maar ook bomen in tuinen en op particuliere terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving.
In het Handboek Stadsbomen is de hoofdbomenstructuur opgenomen. Deze structuur vormt samen met de hoofdgroenstructuur de basis van het groen in Nijmegen. De hoofdbomenstructuur leggen we niet vast in bestemmingsplannen maar wordt wel beschreven in de toelichting en speelt daarmee wel een rol in bestemmingsplannen.
Conclusie: in dit bestemmingsplan wordt de (hoofd)bomenstructuur in stand gehouden.
Bijzondere bomen
Bomen in een stedelijke omgeving worden gemiddeld enkele tientallen jaren oud. Het aantal bomen dat de maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen van de laatste decennia wèl heeft doorstaan is dus beperkt. Dat maakt dat de oudere bomen binnen het bomenbestand een bijzondere categorie vormen, waarvoor een zwaarder beschermingsregime is gewenst en een zo goed mogelijke ontwikkeling en bescherming van deze bomen is gegarandeerd.
Monumentale bomen weerspiegelen net als monumentale gebouwen de geschiedenis van de stad. Om de cultuurhistorische betekenis van het groen in de stad te waarborgen, zijn de monumentale bomen geïnventariseerd. Van de gemeentelijke bomen zijn alle monumentale, bijzondere en waardevolle bomen opgenomen. Monumentale en waardevolle bomen zijn minstens 50 jaar oud, hebben een cultuurhistorische betekenis en hebben een goede levensverwachting. De waardebepaling van monumentale bomen ligt hoger dan bij de waardevolle bomen.
Daarnaast is er een aantal bijzondere bomen aan de lijst toegevoegd. Dit zijn de bomen die een bijzondere betekenis hebben of een geplant zijn vanwege een bijzondere gebeurtenis zoals o.a. de Wilhelminaboom, Julianaboom, Beatrixboom.
Alleen de, vanaf openbaar terrein, zichtbare monumentale bomen op particulier grondgebied zijn opgenomen. Alle bijzondere bomen vallen onder het regime van de omgevingsvergunning, het kappen van houtopstanden.
Er bevinden zich geen bijzondere bomen in het plangebied.
Binnen het plangebied is onderwijs voor een groot deel niet mogelijk vanwege de uitsluitingszone. De bouwplannen richten zich niet op het realiseren van een onderwijsinstelling binnen het plangebied.
In het plan wordt, voor zover het mogelijk is, rekening gehouden met de mogelijkheid van bewegen, sporten en spelen.
Monumentenverordening
Er bevinden zich geen monumenten in het plangebied.
Cultureel Erfgoed
Binnen het plangebied ligt een klein stukje van de Historische Tuinerij Warmoes. Hier wordt op traditionele manier groente en fruit geteeld. Dit wordt in een aparte bestemming beschermd.
Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid tot het vestigen van nieuwe woningen. In en om het plangebied geldt dat er op dit moment geen bedrijvigheid is gevestigd of gepland, welke in principe belemmerend zou kunnen zijn voor de vestiging van de geplande functie.
Verkeerslawaai
Het gebied ligt binnen de geluidszone van de doorgaande weg, Graaf Alardsingel. Bij nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen deze geluidszones moet de geluidsbelasting door de afzonderlijke wegen en de spoorlijn worden berekend.
De Wet geluidhinder laat geluidsbelastingen tot en met 48 dB wegverkeerslawaai zondermeer toe. Hogere geluidsbelastingen zijn wel toegestaan als hiervoor een apart besluit wordt genomen. In het bijbehorende akoestisch onderzoek (zie bijlage in de plantoelichting) staat ook welke maatregelen de geluidsbelasting kunnen verlagen. In het hogere waarden besluit staat welke maatregelen worden getroffen en welke afwegingen zijn gemaakt om de hogere geluidsbelastingen toe te staan. Woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen moeten voldoende geluidsisolerend worden gebouwd. Afhankelijk van de hoogte van de geluidsbelasting kunnen aanvullende eisen worden gesteld aan de indeling en de plaats ten opzichte van de geluidbron.
Voor het huidige bestemmingsplan Woenderskamp is een inschatting gemaakt van de minimale afstand van de bebouwing langs de verschillende wegen en de spoorweg. Op deze afstand is de geluidsbelasting berekend op een representatieve hoogte boven het maaiveld.
Resultaten akoestisch onderzoek:
Geluidbron | Geluidsbelasting in dB (bij wegverkeerslawaai inclusief aftrek art 110 Wgh) |
||
Wegverkeer | Voorkeurswaarde | Maximale waarde | Berekende geluidsbelasting op 7,5 m hoogte, op eerstelijns bebouwing |
Graaf Alardsingel | 48 | 63 | 63 |
Italiëstraat | 48 | 63 | 58 |
De bovenstaande resultaten zijn de hoogste waarden die zijn berekend op de eerstelijns bebouwing langs de Graaf Alardsingel en zijn nog steeds van toepassing op het bestemmingsplan Woenderskamp - 1. De eerstelijns bebouwing langs de Graaf Alardsingel en de Italiëstraat zal zo gesloten mogelijk worden uitgevoerd en dient als geluidsscherm voor de achterliggende bebouwing. Voor de hogere geluidsbelasting is een hogere grenswaarde procedure doorlopen.
Geluid reducerende maatregelen
Op de Graaf Alardsingel ligt al een geluid reducerend wegdek. In principe zouden geluidsschermen kunnen worden toegepast maar deze zijn in stedelijk gebied niet wenselijk. Wellicht dat op termijn lage schermen (1 à 1,5 m) worden ingepast als het past in de stedenbouwkundige uitwerking van het plan. Bij dit bestemmingplan is nog geen rekening gehouden met het effect van eventueel nog te plaatsen schermen.
Op de Italiëstraat zal SMA NL5 worden toegepast. Dit asfalt is ca. 1,5 dB stiller dan standaard asfalt.
De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de paragraaf Luchtkwaliteit van het totale bestemmingsplan. Het aantal woningen past binnen de ontwikkeling van de Waalsprong welke als IBM-project is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbij zijn er geen grote wijzigingen in het aantal te bouwen woningen ten opzichte van het moederplan.
Stikstofdepositie
Op 29 mei 2019 heeft de Raad van State (ABRvS) een aantal uitspraken gedaan over de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) in relatie tot de vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet voor veehouderijen. In deze uitspraken heeft de Raad van State geoordeeld dat de PAS in strijd is met de wet. Dit betekent dat natuurvergunningen niet langer onder verwijzing naar de PAS verleend kunnen worden. Evenmin kan nog een beroep gedaan worden op de vergunningvrije ontwikkelingsruimte die in de PAS was begrepen. De uitspraken van de Raad van State gaan over vergunningen die verleend zijn op grond van de Wet natuurbescherming en niet over bestemmingsplannen. Volgens de Wet natuurbescherming was de PAS op bestemmingsplannen niet van toepassing. Dat is in het MER dat aan de bestemmingsplannen ten grondslag ligt ook onderkend. Daarom is in het kader van de m.e.r.-procedure nader onderzoek naar de stikstofdepositie uitgevoerd. Het betreft het ´Onderzoek stikstofdepositie´ van 30 juni 2016. In paragraaf 5 van dit onderzoek is geconcludeerd dat vanwege de (beperkte) stikstofdepositie een passende beoordeling moest worden uitgevoerd.
In opdracht van de gemeente heeft Bureau Waardenburg een passende beoordeling uitgevoerd. De bevindingen heeft Bureau Waardenburg vastgelegd in de ´Passende Beoordeling bestemmingsplan Hof van Holland (Nijmegen)´ van 19 september 2016. Uit de passende beoordeling blijkt dat naast het bestemmingsplan Hof van Holland ook Woenderskamp, Broodkorf en Dijkzone in de beoordeling betrokken zijn. Bureau Waardenburg concludeert in de passende beoordeling dat de minimale hoeveelheid additionele stikstofdepositie geen waarneembaar effect heeft op de groei van planten en habitattypen (zie paragraaf 4.2.1 van de passende beoordeling). In hoofdstuk 6 concludeert Bureau Waardenburg dat negatieve effecten op het Natura 2000-gebied Rijntakken uitgesloten zijn. De passende beoordeling zit als bijlage bij de bestemmingsplantoelichting bij Nijmegen Woenderskamp (bijlage 6 planMER).
Anders dan in de zaken die geleid hebben tot de uitspraak van de Raad van State van 29 mei 2019, wordt in onderhavige bestemmingsplan niet volstaan met een verwijzing naar de PAS. De effecten op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden zijn door middel van de passende beoordeling in beeld gebracht en beoordeeld. In de passende beoordeling wordt geconcludeerd dat significant negatieve effecten op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden uitgesloten zijn. Dat betekent dat de uitspraak van de Raad van State geen gevolgen heeft voor het onderhavige bestemmingsplan.
Het plangebied ligt niet nabij de spoorlijn Arnhem-Nijmegen, zodat trillingen van de spoorlijn kunnen worden uitgesloten. Het onderzoeksrapport van DGMR (opgenomen in de bijlagen) toont aan dat er risico's zijn binnen 62 meter van het spoor. Het plangebied ligt op 130 meter afstand van het spoor.
Conclusie:
Er is geen trillingshinder.
Ten opzichte van het moederplan (Nijmegen Woenderskamp) zijn er geen wijzigingen die meegenomen moeten worden voor externe veiligheid. In het plan Nijmegen Woenderskamp was al aangetoond dat er geen belemmeringen waren voor de planontwikkeling.
Wel is er aandacht voor de risico's van gevaarlijke stoffen via het spoor:
Het vervoer van gevaarlijke stoffen in de omgeving van het plangebied leidt tot beperkte risico's in het plangebied. Naast het plangebied worden gevaarlijke stoffen vervoerd over het spoor van Nijmegen naar Arnhem en terug, de Betuwelijn, en de N325/Prins Mauritssingel.
Het spoor van Nijmegen naar Arnhem
In de buurt van het plangebied ligt de spoorlijn van Nijmegen naar Arnhem (afstand 150 meter en verder). Hierover worden gevaarlijke stoffen vervoerd van de categorieën A,B2 C3, D3 en D4; respectievelijk 700, 200, 1050, 50 en 50 wagons per jaar volgens de prognose van het 'basisnet vervoer gevaarlijke stoffen'. In werkelijkheid zijn in 2016 respectievelijk 2522, 99, 400, 43 en 8 wagons vervoerd over dit traject.
In het Bevt is een aandachtgebied gedefinieerd waarbinnen het groepsrisico verantwoord dient te worden (200 meter vanaf het spoor). Buiten deze zone dient in het invloedsgebied alleen ingegaan te worden op de bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Het plangebied ligt binnen deze 200 meter zone. In de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART, 2015) zijn vuistregels geformuleerd op basis waarvan een inschatting kan worden gemaakt van het groepsrisiconiveau. Hieruit blijkt dat een RBM II berekening noodzakelijk is.
De Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN) heeft voor het plangebied een nieuwe berekening (ODRN HvH, sept 2016 a en b) gemaakt van het groepsrisico voor de bestaande situatie en voor de situatie na de planontwikkeling. Hieruit blijkt dat het groepsrisico ter hoogte van het plangebied relatief laag is en ook niet substantieel toeneemt. Beide berekeningen zijn samengevat in één beter leesbaar document (Risico's spoor Nijmegen-Noord, 10-10-2016).
Voor de berekening van het groepsrisico is de uitgangssituatie (nul-situatie) vergeleken met de ontwikkeling van het plan Hof van Holland (kerngebied) en Broodkorf.
Ondanks dat deze gebieden hun eigen planproces hebben zijn ze onderdeel van één ambitiedocument en is er dus al een goed beeld van de toekomstige ontwikkeling. Al deze ontwikkelingen (worst case) zijn dus al meegenomen in de berekening van de eindsituatie.
De dichtheid van het aantal personen in het gebied is momenteel zeer laag (<25 personen /ha) en neemt in enkele delen van het plangebied toe tot 120-150 personen per ha. Het berekende groepsrisico ligt echter ook in de nieuwe situatie nog ver onder de 0,1* de oriëntatiewaarde, ook ter hoogte van het plangebied Broodkorf. Hierdoor kan volgens het Bevt worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico (Bevt, art 8 lid 2a).
Volgens de beleidsvisie externe veiligheid van Nijmegen (feb 2014) dient de groepsrisicoverantwoording zwaar te worden uitgevoerd indien (zeer) kwetsbare objecten worden gerealiseerd binnen de 200 meter contour van het spoor. Dit beleidskader is echter vooral gericht op een goede borging van de externe veiligheidsbelangen in het gebiedsontwikkelingsproces. Dit betekent dat er bij het ontwerpproces gezamenlijk gezocht wordt naar een verantwoorde ontwikkeling waarbij alle mogelijke risico's en beoogde functies integraal worden beoordeeld. De visie is daarnaast ook opgesteld voordat het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen in werking is getreden. Met dit basisnet zijn de risico's langs het spoor aanzienlijk gereduceerd. Hierdoor staan aanvullende bouwkundige maatregelen niet meer in verhouding tot een eventueel verder reduceren van het risico. Alleen de zeer kwetsbare objecten worden uitgesloten binnen een veiligheidszone van 200 meter vanaf het spoor. (Daarvoor is een gebiedsaanduiding in het plan opgenomen).
Conclusie:
Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de planontwikkeling.
De brandweerpost Nijmegen Noord ligt in de directe omgeving: de brandweer kan dus binnen 8 minuten ter plaatse zijn. Voor medische hulpverlening geldt dat de ambulance binnen de normtijd van 15 minuten ter plaatse kan zijn. Bij ontsluiting van de wijken is het belangrijk dat alle panden bereikbaar zijn voor hulpverleningsdiensten langs twee, niet samenvallende routes. In beginsel moet de (brandweer)ingang van een pand tot op 10 m benaderbaar zijn door brandweervoertuigen en overige hulpverleningsvoertuigen.
Het plangebied zal binnen de normtijden bereikt worden door de hulpdiensten. Voor de bereikbaarheid op gebouwniveau kunnen op basis van de voorgelegde documenten nog geen conclusies worden getrokken; bij de verdere uitwerking van de plannen is het belangrijk om aandacht te schenken aan het aspect bereikbaarheid. De Veiligheidsregio kan hierbij betrokken worden.
Op dit moment wordt een deel van het plangebied bouwrijp gemaakt voor het moederplan (Nijmegen Woenderskamp). In de omgeving zijn enkele bodemonderzoeken gedaan en waar nodig gesaneerd. Binnen de contouren van het bestemmingsplan Nijmegen Woenderskamp - 1 zijn geen problemen die de plannen kunnen hinderen.
Plangebied Woenderskamp - 1 ligt in het gebied Woenderskamp in het zuidwesten van het Waalspronggebied. In het plan Woenderskamp wordt een singel (watergang) gegraven. Deze watergang vormt een onderdeel van het waterhuishoudingssysteem van de Waalsprong. In het westelijk deel van het voorliggende bestemmingsplan wordt de beschermingszone voor de watergang overgenomen van het moederplan (Nijmegen Woenderskamp).
Het hemelwater uit Woenderskamp zal zo veel mogelijk, conform het beleid, over straat of middels een goot afgevoerd met een verhang van 5 ‰ naar een wadi. De wadi's hebben conform het W.I.W. een minimale berging van 10 mm, uitgedrukt in mm ten opzichte van het afwaterende oppervlak naar de wadi. De wadi's filteren het hemelwater van nutriënten en zware metalen. Onder de wadi's is drainage aanwezig voor het transport van het gefilterde water naar oppervlaktewater. Voor het geval van extreme neerslag is bij de meeste wadi een bypass aanwezig. De bypass wordt een slokop genoemd en voert het water direct af naar de aanwezige drain onder de wadi.
De afvoercapaciteit van de slokop dient te voldoen aan de minimale afvoercapaciteit uit de meeste recente versie van de “Beleidsnota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer”.
Voor de wadi's geldt dat er niet in gebouwd mag worden en het groen heeft een dubbelfunctie als groen en als waterfilterberging. De Beleidsnota Afkoppelen en infiltratie hemelwaterafvoer geeft richtlijnen voor het combineren van bomen en wadi's. In principe worden in wadi's geen bomen toegepast en bij voorkeur komt de kroonprojectie niet verder dan insteek van de wadi. De beleidsnota geeft ook richtlijnen voor het scheiden van de functies spelen en infiltratie.
Uitgangspunt bij de uiteindelijke keuze, voor verwerking van hemelwater, is om er voor zorg te dragen dat er zo weinig mogelijk hemelwater op het afvalwatersysteem wordt aangesloten.
Er wordt een DWA-riolering aangelegd, die hoofdzakelijk huishoudelijk afvalwater inzamelt en afvoert (duurzaam gescheiden systeem). Voor de doorspoeling van het afvalwaterriool ontvangt elke beginstreng, middels aansluiten van een kolk, voldoende regenwater. Het “Handboek openbare ruimte voor de Waalsprong” gaat nader in op de hiervoor technische randvoorwaarden.
Voor Woenderskamp zal een eigen pompgemaal worden geplaatst. Dit is overeenkomstig het Pompenplan Waalsprong 2016, RoyalHaskoningDHV van 5 februari 2016.
In dit plan is voor beide gebieden uitgegaan van een gescheiden rioolsysteem en een benodigde pompcapaciteit van 35 m³/u.
Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht geworden. Deze wet vervangt drie wetten: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Zowel in de voorgaande als nieuwe wetgeving zijn de nationale natuurwetgeving en internationale richtlijnen en verdragen verankerd, zoals Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn, Wetland-Conventie, Conventie van Bern, Cites en Verdrag van Ramsar. De wet is opgesplitst in de bescherming van gebieden (gebiedsbescherming) en de bescherming van soorten (soortenbescherming).
In de Wet natuurbeschermingt is een zogenaamde 'algemene zorgplicht' opgenomen. De zorgplicht is van toepassing op alle planten en dieren, ongeacht of ze wettelijk beschermd zijn. De zorgplicht houdt in dat er bij ingrepen zoals bouwactiviteiten altijd zorgvuldig moet worden omgegaan met de aanwezige planten en dieren. Schadelijke activiteiten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Bevoegd gezag voor de Wet natuurbescherming is de provincie Gelderland.
Voor het moederplan (Nijmegen Woenderskamp) is een quickscan 'Effecten op beschermde natuurwaarden Hof van Holland e.o.' uitgevoerd (22-12-2015, Bureau Waardenburg). Daaruit is gebleken dat er geen beletsel is voor de activiteiten.
Soortenmanagementplan Nijmegen de Waalsprong (SMP-N)
In het ontwikkelgebied 'de Waalsprong' worden de komende jaren nog duizenden woningen met bijbehorende voorzieningen gebouwd. Gebleken is dat er op een effectievere en efficiëntere manier kan worden omgegaan met de onder de Wet natuurbescherming beschermde diersoorten die in de Waalsprong voorkomen. Onder andere daarom heeft de gemeente Nijmegen voor het ontwikkelgebied 'de Waalsprong' meegedaan aan een pilot Soortenmanagementplan (SMP-N) van de provincie Gelderland. Via het SMP-N wordt ook deels invulling gegeven aan de aangenomen raadsmotie 'Natuurinclusief bouwen' van 14 november 2018.
Het SMP is een eigen plan van de gemeente waarin zij aangeeft hoe in de ontwikkelgebieden van de Waalsprong wordt omgegaan met de daar voorkomende soorten i.c. de steenuil, ransuil, kerkuil, buizerd, roek, grote modderkruiper, rugstreeppad en poelkikker. Op basis van het SMP-N kan een zogenoemde gebiedsontheffing soorten Wet natuurbescherming (Wnb) verkregen worden. Deze ontheffing is alleen mogelijk als in de eindsituatie een duidelijke 'plus' voor (beschermde) soorten wordt gecreëerd. Een aanvraag om ontheffing is op 4 februari 2019 ingediend. Op 14 maart 2019 heeft Gedeputeerde Staten van Gelderland besloten om de gevraagde ontheffing te verlenen. Gedurende de periode van terinzagelegging konden zienswijzen over het ontwerpbesluit naar voren worden gebracht.
Door uitvoering van het SMP-N wordt bewust een plus voor de natuur gecreëerd in de groenstructuur en in de gebouwen. Op die manier wordt ook de natuurbeleving van mensen in hun woonomgeving versterkt.
Groenstructuur, landschappelijke zone
Zowel voor de ontwikkel- als de eindfase geeft het SMP-N de ambitie en de integrale aanpak om te komen tot een duurzame instandhouding van op dit moment in het gebied de Waalsprong voorkomende beschermde diersoorten steenuil, ransuil, kerkuil, buizerd, roek, rugstreeppad, grote modderkruiper en poelkikker.
Daartoe wordt de landschappelijke zone rondom de meer stedelijke woningbouwlocaties van de Waalsprong zodanig ingericht en beheerd dat er kansen worden geboden voor de beschermde soorten en er voor biodiversiteit in algemene zin een plus wordt behaald.
Als ontwerpkader is gekozen voor elementen en sfeerbeelden van de historische inrichting van het landschap zoals dat aanwezig was, voor de opkomst van de kassentuinbouw in de zestiger jaren van de vorige eeuw. Door het accent te leggen op het behouden, terugbrengen en versterken van karakteristieke landschapselementen (zoals houtwallen, groepjes, solitaire bomen of bomenrijen, struweelheggen, poelen en kruidenrijke graslanden) wordt een heel natuurlijk passend kader geschapen voor de (her)inrichting van de landschappelijke zone van de Waalsprong. Deze zone zorgt ook voor een directe ecologische verbinding en aansluiting met omringende groene gebieden. De landschappelijke zone bedient hiermee zowel de woningbouw (ruimtelijke kwaliteit, beleving inwoners) als de natuur (met landschapselementen die afgestemd zijn op de specifieke soorten).
In de ontwerpen per deelgebied is aandacht besteed aan de samenhang tussen de inrichtingselementen en zijn er verschillende milieus gecreëerd waardoor er per soort accenten zijn gelegd. Door deze verschillende accenten ontstaan gebieden die geschikt zijn voor de soort maar die ook gebruikt kunnen worden door andere soorten.
Natuurinclusief bouwen
Via het SMP wordt ook deels invulling gegeven aan de aangenomen raadsmotie 'Natuurinclusief bouwen' van 14 november 2018.
Ter uitvoering van de raadsmotie wordt in de Waalsprong een wijk ontwikkeld waar rekening wordt gehouden met allerlei aspecten van de natuur of die nou zeldzaam en beschermd zijn of niet. In dit licht is een korte handleiding Natuurinclusief bouwen opgesteld die makkelijk toepasbare brokjes biedt waaruit gekozen kan worden, afhankelijk van wat in welke situatie mogelijk is (bijlage 5 van het SMP-N).
Om natuurinclusief bouwen mee te wegen in de (aanbestedings- of contract-)procedure en het natuurinclusief bouwen te implementeren in de bouwplannen, wordt een puntensysteem opgesteld en ingevoerd. Dit puntensysteem wordt gebaseerd op het type nieuwe bebouwing, de omgeving, de gewenste soorten, de ambitie en wordt gekoppeld aan de Leidraad natuurinclusief bouwen, renoveren en verduurzamen van de Provincie Gelderland.
Het systeem richt zich in eerste instantie op de gebouwgebonden soorten gewone dwergvleermuis, huismus, gierzwaluw maar op basis van de ecologische potenties en behoeften, worden er binnen de deelgebieden bepaald op welke soorten en aanvullende maatregelen de focus wordt gelegd.
Voor alle nieuw te ontwikkelen gebieden geldt vanaf 2020 het in het SMP-N vastgelegde minimumambitieniveau. Dit betreft geïntegreerde voorzieningen in de gevels of onder dakpannen van hoogbouw en grondgebonden woningen. Afhankelijk van de ecologische potenties en behoeften zullen bepaalde gebieden een midden - of plus ambitie toegekend krijgen. Deze afspraken worden vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten.
Het SMP-N is op 12 maart 2019 door het college vastgesteld.
Onderzoek
De onderzoeken van bureau Waardenburg zitten aan het einde van hun 'houdbaarheids'-periode (maximaal 3 jaar). Echter doordat de activiteit en de functie ten opzichte van het moederplan niet zal wijzigen is het wettelijk niet nodig om een nieuw onderzoek uit te voeren naar beschermde planten en dieren. Toch zal er voordat dit plan ter vaststelling aan de raad wordt aangeboden een quickscan uitgevoerd worden in het kader van zorgvuldigheid. De resultaten van deze quickscan zijn neergelegd in een notitie die als bijlage 4 bij deze toelichting is opgenomen (Notitie quick scan beschermde soorten Woenderskamp, 19-07-2019, Bureau Waardenburg). Uit de quick scan blijkt dat geen beletsel is voor de activiteiten.
De gemeente werkt daarnaast ook met een werkprotocol waarin een ecololoog het gebied in gaat voordat activiteiten gaan plaatsvinden. Daarmee wordt aan het algemene zorgvuldigheidsbeginsel voldaan.
Conclusie:
Er wordt aan de Wet Natuurbescherming voldaan.
Natura 2000
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden en vormt daarmee de basis voor het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura 2000 is niet enkel ter bescherming van gebieden maar draagt ook bij aan soortenbescherming. Het Natura 2000 netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. In en om Nijmegen gaat het om de Natura 2000 gebieden 'Uiterwaarden Waal' en de 'Gelderse Poort'.
Afbeelding: Natura 2000 gebieden
De voorgenomen activiteiten zullen geen extra negatieve effecten hebben op genoemd Natura 2000-gebied.
Binnen het plangebied ligt een klein stukje van de Historische Tuinerij Warmoes. Hier wordt op traditionele manier groente en fruit geteeld. Dit wordt in een aparte bestemming beschermd.
Er is een nieuwe gemeentelijke beleidskaart Waalsprong opgesteld, waarin beleidskeuzes zijn gemaakt om het archeologisch verhaal van de Waalsprong compleet te kunnen maken. Daarbij is gebleken dat in het plangebied geen behoudenswaardige archeologische resten aanwezig zijn.
Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de beleidsregels parkeren. Dit is een uitwerking van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde 'Nota Parkeernormen Gemeente Nijmegen Herziening (2016).
De gemeente Nijmegen heeft een stedelijkheidsgraad 'sterk stedelijke” het plangebied “Woenderskamp - 1” valt in gebied "schil / overloopgebied".
De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in de Kadernotitie Klimaat, de duurzaamheidsagenda 2011-2015 en de nota Duurzaamheid in Uitvoering 2013-2017 vastgelegd.
Hoofddoelstelling is dat Nijmegen op termijn energieneutraal wordt en dat de stad zich voorbereidt op klimaatverandering. Kernbegrippen hierbij zijn mitigatie en adaptatie.
Mitigatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er daarom naar om als stad energieneutraal te worden.
Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag.
Opwekking duurzame energie en duurzame mobiliteit
Nijmegen wil in 2045 een stad zijn die in zijn eigen energiebehoefte voorziet. Energiebesparing en duurzame energie zijn de leidraad en iedereen in de stad kan straks meewerken aan deze lange termijn energievisie. Inzetten op duurzaamheid is tegelijk een belangrijke kans voor economische groei. Nijmegen kan in 2045 een energieneutrale stad zijn door 50% energie te besparen en 50% energie duurzaam op te wekken (ten opzichte van totaal stedelijk energieverbruik 2009). Het plan biedt ruimte op duurzame energie op daken op te wekken.
De woningen zullen via het warmtenet van duurzame warmte en warm water voorzien worden. Duurzame elektriciteit kan o.a. met zonnecellen opgewekt worden. Gezien de behoefte die ook voor duurzame elektriciteit ontstaat om elektrische voertuigen op te laden heeft het de voorkeur dakvomen en oriëntaties zoveel mogelijk op een optimale zonne-expositie af te stemmen.
Klimaataspecten
In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren.
Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op. Door groenontwerp en waterhuishouding te combineren kunnen de aanwezige en potentiele ecologische waarden van het gebied vergroot worden.
In de Waalsprong zijn de grotere groen- en waterstructuren gekoppeld. Het regenwater wordt grotendeels afgekoppeld en over het oppervlak naar wadi's afgevoerd. Omdat deze afvoerstructuur niet door de maatvoering van buizen beperkt wordt is ze uitermate geschikt om zwaardere buien tijdelijk in de openbare ruimte op te vangen.
Op een kleiner schaalniveau moet het optreden van hitte-eilanden voorkomen worden. Dit geldt in het bijzonder voor versteende delen van het plangebied, zoals door bebouwing omsloten parkeerterreinen. Waar mogelijk moeten deze door beplanting in de vorm van bomen en of pergola's beschaduwd worden.
Voor woningbouw en utiliteitsbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bijkomend voordeel hierbij is dat dit leidt tot lagere beheerlasten en een gezondere, comfortabeler gebouw.
Verantwoord materiaalgebruik, beperking van energievraag en een verstandige positionering van functies dragen mede bij aan de klimaatdoelstellingen. Nijmegen en de corporaties hebben het Groen Akkoord ondertekend, dat voorziet in het gebruik van de GPR-methodiek om prestaties van gebouwen te in beeld te brengen, voor zorgwoningen is een aanvullende checklijst opgesteld.
Het bestemmingsplan is opgesteld conform de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 (Rsro 2012). Dit houdt in dat het bestemmingsplan is opgesteld volgens de StandaardVergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP), de verbeelding is getekend conform Informatiemodel Ruimtelijke Ordening 2012 (IMRO 2012) en wordt uitgewisseld volgens de conventies van de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten (STRI2012).
De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en wijze van meten), de bestemmingsregels (waar de bestemmingen worden beschreven), de algemene regels (waar de algemeen geldende regels staan), de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht).
Combinatiebestemming
De bestemming Woongebied is een combinatiebestemming. Deze bestemming is opgenomen om meerdere hoofdfuncties toe te staan. Het gaat in dit geval om de functies wonen en maatschappelijke voorzieningen.
Algemene aanduidingsregels
Er is in het bestemmingsplan sprake van 3 gebieden met een aanduiding.
-overige zone - zoekgebied openbaar vervoerverbinding;
-overige zone - uitsluiting gevoelige bestemmingen;
-dienstverlening
De 1e zone heeft betrekking op de Italiëstraat. In de "overige zone - uitsluiting gevoelige bestemmingen" worden kinderdagverblijven en scholen uitgesloten, in verband met de dichte nabijheid van de Graaf Alardsingel.
Bij de aanduiding 'dienstverlening' is binnen de bestemming woongebied alleen daar dienstverlening toegestaan.
Overige regels
De overige regels hebben betrekking op de uitsluiting van de aanvullende werking van de bouwverordening, de berging van hemelwater, en de, reeds eerder genoemde voorrangsregeling bestemmingen.
Overgangs- en slotregels
Hierin wordt ingegaan op het overgangsrecht en de slotregels (naam bestemmingsplan).
De voorgestelde bestemmingsplanwijziging maakt het mogelijk woningbouw in het plangebied Woenderskamp in Nijmegen Noord te realiseren. De gemeente is eigenaar van het terrein. Dit heeft tot gevolg, dat de financiële regie via een gemeentelijke grondexploitatie loopt.
Het plangebied maakt deel uit van de grondexploitatie Waalsprong, deelplan Woenderskamp, welke op 11 mei 2016 door de gemeenteraad van Nijmegen is vastgesteld.
De grondexploitatie bevat onder andere kosten voor aankoop van grond, het bouw- en woonrijpmaken en de gemeentelijke plankosten. Dekking van de kosten vindt plaats door verkoop van kavels. Er is sprake van een sluitende deelexploitatie Woenderskamp, dit houdt in, dat de kosten worden gedekt door de opbrengsten.
Derhalve kan gesteld worden dat de bestemmingsplanherziening financieel-economisch uitvoerbaar is. Via de grondprijs is het kostenverhaal in het ontwikkelgebied anderszins verzekerd en hoeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen exploitatieplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening te worden vastgesteld .
Aan de basis van dit plan ligt het vastgestelde moederplan "Nijmegen Woenderskamp". Voor het moederplan zijn diverse stukken als onderbouwingen in de bijlage toegevoegd. Het plan Nijmegen Woenderskamp - 1 is een actualisatie van een klein deel van het moederplan. Ter onderbouwing worden dezelfde stukken gebruikt vanuit het moederplan.
Het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Woenderskamp - 1 heeft van 12 juli 2019 tot en met 22 augustus 2019 ter inzage gelegen. Er zijn in deze periode geen zienswijzen ingediend, waardoor het plan ongewijzigd aan de gemeenteraad ter vaststelling wordt aangeboden.