direct naar inhoud van 2.1 Nationaal ruimtelijk beleid
Plan: Landschapszone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP24000-OH01

2.1 Nationaal ruimtelijk beleid

Vinex

In het kader van het rijksbeleid zoals geformuleerd in de Vierde Nota ruimtelijke ordening Extra (1993) en hierop aanvullend in de Actualisatie (VINAC, 1997) zijn Arnhem en Nijmegen aangewezen als stedelijk knooppunt met een nationale positie (Knooppunt Arnhem-Nijmegen: KAN). Het knooppunt Arnhem-Nijmegen moet zich kunnen ontwikkelen tot nationaal en internationaal concurrerend kerngebied voor economische en ruimtelijke ontwikkeling. Inmiddels is de Nota Ruimte het nieuwe rijksbeleid en is de VINEX daarmee achterhaald. Echter, in de Nota Ruimte worden de uitgangspunten met betrekking tot het KAN-gebied zoals opgenomen in de VINEX opnieuw bevestigd.

Nota Ruimte

Op achtereenvolgens 17 mei 2005 en 17 januari 2006 hebben respectievelijk de Tweede en Eerste Kamer der Staten-Generaal ingestemd met de Nota Ruimte "Ruimte voor ontwikkeling". De Nota Ruimte is een strategische nota op hoofdlijnen, waarin het nationaal ruimtelijk beleid zoveel mogelijk is ondergebracht. Uitwerkingen van deze Nota zijn onder andere de Nota Mobiliteit, de Agenda Vitaal Platteland, de Nota Pieken in de Delta en het Actieprogramma

Cultuur en Ruimte. Met de inwerkingtreding van deze Nota Ruimte zijn de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra van oktober 1999 en het Structuurschema Groene Ruimte van december 1995 komen te vervallen.

De rijksoverheid richt zich in de nota Ruimte op 4 algemene doelen:

  • Versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland in
  • internationaal verband.
  • Bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland.
  • Borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden.
  • Borging van de veiligheid.

Het kabinet schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto “decentraal wat kan, centraal wat moet” en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De algemene basiskwaliteit is de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen, dus datgene waar een ruimtelijk plan minimaal aan moet voldoen. De Nota Ruimte bevat hier generieke regels voor, waaraan alle betrokken partijen zijn gebonden. Op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking gaat het bijvoorbeeld om het bundelingsbeleid, het locatiebeleid, een goede balans tussen rode (stedelijke) en groen/blauwe (natuur en water) functies, milieuwetgeving en veiligheid. Op het gebied van water, natuur en landschap geldt de basiskwaliteit op punten als de watertoets, functiecombinaties met water en het groen in en om de stad. Het kan gaan om inhoudelijke of procesmatige eisen, maar ook om financiële eisen. Zo geldt bij ruimtelijke afwegingen en nieuwe decentrale plannen en projecten dat negatieve effecten niet mogen worden afgewenteld op het bestaande ruimtegebruik of op functies als water, natuur en infrastructuur. Uitgangspunt is het veroorzakersbeginsel: de initiatiefnemer zorgt voor opheffing van veroorzaakte knelpunten.

Specifiek over het stedelijke netwerk Knooppunt Arnhem Nijmegen is in de Nota Ruimte het volgende opgenomen: Gesitueerd tussen de Randstad Holland en het Duitse Rijn/Ruhrgebied kenmerkt het KAN zich door een groot aanbod van internationale vervoersmodaliteiten (weg, spoor, water), grote diversiteit aan functies en voorzieningen en aanwezige kenniscentra. Het verder benutten van de mogelijkheden van Health Valley is economisch van belang. Afstemming met de duitse steden Emmerich en Kleef is belangrijk en de HST – Oost is van belang voor de internationale positie