direct naar inhoud van Artikel 4 Groen
Plan: Landschapszone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP24000-OH01

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een stadspark met bijbehorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, waterpartijen, fiets- en voetpaden, alsmede voor (bouw)werken ten algemene nutte ingevolge het bepaalde in artikel 17, en beeldende kunst ingevolge het bepaalde in artikel 18a, alsmede;
  • b. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken, peilregelende kunstwerken en overbruggingen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “zoekgebied wonen en appartementen” maximaal drie appartementengebouwen op één aaneengesloten gezamenlijke onderbouw en drie kavels voor maximaal vijf grondgebonden woningen met bijbehorende voorzieningen;
  • d. een terrein voor scoutingactiviteiten met bijbehorende voorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "ontsluiting" voor ontsluiting van de waterwoningen en doorgaande routes door het gebied;
  • f. ter plaatse van de aanduiding "natuur- en landschapswaarden" voor het behoud en de instandhouding van de natuurlijke rietoever van de plassen en van waardevolle bomen.
  • g. ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone- vervoer van gevaarlijke stoffen”, het handhaven van de veiligheidszone van de gasleiding;
  • h. ter plaatse van de aanduiding “Wro zone- wijzigingsgebied” voor de wijziging van het bestemmingsplan conform artikel 22.
  • i. ter plaatse van de aanduiding “Zandwinning” voor de winning van delfstoffen.
  • j. leidingen en installaties ten behoeve van sub i zijn toegestaan.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemene nutte zoals bedoeld in artikel 17;
  • b. gebouwen als bedoeld in 4.1 sub c en d;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

4.2.2 Specifieke bouwregels

Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

  • a. woningen zijn slechts toegestaan indien middels akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de voorkeurswaarden van de Wet geluidhinder;
  • b. de bouwhoogte van een appartementengebouw bedraagt maximaal 16 meter, uitgezonderd een bebouwingsaccent ter grootte van maximaal 10% van de bebouwde oppervlakte tot maximaal 20 meter;
  • c. de bebouwde oppervlakte voor appartementengebouwen bedraagt maximaal 5.000 m2;
  • d. parkeren ten behoeve van de appartementen vindt plaats op eigen terrein en is uitsluitend toegestaan in gebouwde parkeervoorzieningen, dan wel aan het zicht op maaiveld onttrokken;
  • e. de parkeernorm bedraagt het gemiddelde van de minimale en maximale norm voor de functie, berekend op basis van de CROW norm (nr. 182) conform bijlage 1 van deze voorschriften.
  • f. grondgebonden woningen zijn uitsluitend toegestaan op een kavel van 1500 tot 2500 m2;
  • g. het bebouwingsoppervlak voor grondgebonden woningen bedraagt maximaal 15% per bebouwingsvlak;
  • h. de goot- en bouwhoogte voor grondgebonden woningen bedraagt maximaal 10 meter;
  • i. bij de grondgebonden woningen worden minimaal twee parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd;
  • j. erfafscheidingen dienen natuurlijk en/of transparant uitgevoerd te zijn;
  • k. achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen uitsluitend aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden opgericht op tenminste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw;
  • l. de totaal bebouwde oppervlakte aan bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50 m²;
  • m. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de nokhoogte mag ten hoogste 4,5 meter bedragen;
  • n. een gebouw voor scouting is toegestaan tot een maximum van 350m2 en een maximale bouwhoogte van 3 meter.
  • o. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • p. voor de inhoud en hoogte van gebouwen en overkappingen ten algemene nutte is het bepaalde in artikel 17 van toepassing;
  • q. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen ten behoeve van het wonen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.
  • r. ter plaatse van de aanduiding “veiligheidszone-vervoer van gevaarlijke stoffen” mag slechts worden gebouwd na een positief schriftelijk advies van de beheerder van de leiding.
  • s. ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding uitgesloten art. 15/17” mag geen bebouwing op grond van art. 15, alsmede geen bebouwing ten algemene nutte op grond van art. 17 plaatsvinden;
  • t. in de bestemmingsvlakken grenzend aan de Prins Mauritssingel mogen maximaal 3 werken van beeldende kunst worden gebouwd tot een maximale (bouw)hoogte van 10 meter;
  • u. ter plaatse van de aanduiding “Zandwinning” is bebouwing conform art. 15.2.2 toegestaan
  • v. leidingen en installaties ten behoeve van zandwinning zijn toegestaan.