direct naar inhoud van Artikel 13 Leiding - Riool (dubbelbestemming)
Plan: Landschapszone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP24000-OH01

Artikel 13 Leiding - Riool (dubbelbestemming)

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor;

  • a. een rioolpersleiding met bijbehorende (kunst)werken;
  • b. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Bouwregels dubbelbestemming Leiding-riool

Op deze gronden mogen ten behoeve van het bepaalde in lid 13.1 uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 4,5 meter voor gebouwen en overkappingen en 10 meter voor overige bouwwerken.

13.2.2 Bouwregels overige geldende bestemmingen

Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwvoorschriften, niet worden gebouwd.

13.3 Ontheffing van de bouwregels

Bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor ontheffing door burgemeester en wethouders is verleend. Ontheffing kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

13.3.1 Adviesprocedure voor ontheffing

Alvorens omtrent het verlenen van een ontheffing te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

13.4 Aanlegvergunning
13.4.1 Aanlegvergunningplichtige werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 13.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

h. het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. diepploegen;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de doeleindenomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

13.4.2 Uitzonderingen

Het in lid 13.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

13.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 13.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de belangen van de leiding(en) hierdoor niet onevenredig worden geschaad.

13.4.4 Adviesprocedure voor aanlegvergunningen

Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.