direct naar inhoud van Artikel 10 Woongebied
Plan: Landschapszone
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP24000-OH01

Artikel 10 Woongebied

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. wegen en/of paden
  • c. verblijfsgebieden;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding “natuur- en landschapswaarden” voor het behoud en instandhouding van de natuurlijke rietoever van de plassen;
  • g. binnen een woongebied voorkomende andere functies;
  • h. ter plaatse van de aanduiding “Zandwinning” voor de winning van delfstoffen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aan-, uit- en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2.2 Specifieke bouwregels

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanduidingen op de plankaart en de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een op de plankaart aangegeven bestemmingsvlak worden opgericht
  • b. parkeren vindt plaats op eigen terrein,
  • c. de parkeernorm bedraagt het gemiddelde van de minimale en maximale norm voor de functie, berekend op basis van de CROW norm (nr. 182) conform bijlage 1 van deze voorschriften, en;

1 voor woongebied 1 (WG 1; Waaijenstein noord) de volgende regels;

  • a. maximaal 14 grondgebonden woningen zijn toegestaan, waarvan 13 conform de leden b en c en één conform de voorschriften voor grondgebonden woningen in art. 4.2.2;
  • b. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan op minimaal 5 meter uit de zijdelingse perceelsgrens en op minimaal 7,5 meter uit de voorgevellijn;
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 25%

2 voor woongebied 2 (WG 2; Zandse Plas zuid) de volgende regels;

  • a. maximaal 17 grondgebonden woningen zijn toegestaan;
  • b. de kavels zijn ter plaatse van de voorgevellijn minimaal 16 meter breed;
  • c. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan op minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrens en op minimaal 7,5 meter uit de voorste perceelsgrens;
  • d. de voorgevel mag voor ten hoogste twee naast elkaar gelegen kavels op dezelfde afstand van de voorste perceelsgrens zijn gelegen;
  • e. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 25% per bouwperceel;
  • f. ter plaatse van de aanduiding “groen” is geen bebouwing toegestaan;
  • g. ter plaatse van de aanduiding “zone Wet milieubeheer” is geen bebouwing toegestaan indien de naastgelegen kas nog in gebruik is.
  • h. bebouwing conform art. 15.2.2 is toegestaan.
  • i. ter plaatse van de aanduiding “natuur- en landschapswaarden” is slechts bebouwing toegestaan voor zover uit een advies van de stadsecoloog blijkt dat de instandhouding van de natuurlijke rietoever daardoor niet wordt geschaad.

3. voor woongebied 3 (WG 3; Zandse Plas noord) de volgende regels;

  • a. maximaal 50 grondgebonden woningen zijn toegestaan;
  • b. de woningen zijn vrijstaand of geclusterd
  • c. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 20%
  • d. de woningen mogen uitsluitend worden gebouwd indien bij de aanvraag een ontwerp voor de verkaveling van alle woningen is ingediend;
  • e. de kavels voor woningbouw hebben in totaal een maximaal oppervlak van 3,2 ha;
  • f. uit het ontwerp als bedoeld in d moet blijken dat tussen de bebouwing een groene, open zone in oost-west richting wordt gerealiseerd, met een minimale breedte van 30 meter;
  • g. in afwijking van a en b mogen appartementen worden gebouwd, de overige regels blijven van toepassing.

g. bebouwing conform art. 15.2.2 is toegestaan.

4 voor woongebied 4 (WG 4; landgoed Oosterhout) de volgende regels;

  • a. maximaal 4 woongebouwen zijn toegestaan;
  • b. de woningen liggen in carrévorm rond een grotendeels afgeschermd binnenterrein;
  • c. parkeren vindt plaats op eigen terrein en is uitsluitend toegestaan in gebouwde parkeervoorzieningen, dan wel aan het zicht op maaiveld onttrokken;
  • d. het bestemmingsvlak mag ten behoeve van de woongebouwen voor maximaal 55% worden bebouwd;
  • e. het bouwperceel mag binnen de carrévormige voorgevellijnen ondergronds worden bebouwd.

10.2.3 Voor het overige bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. buiten de carrévormige voorgevellijnen zijn geen aan- uit- of bijgebouwen toegestaan;
  • b. aangrenzend aan hoofdgebouwen mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen (met uitzondering van luifels) zijnde, zoals luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter;
  • c. aangrenzend aan het hoofdgebouw mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter achter de achter het bouwvlak;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de tweede bouwlaag bedragen;
  • e. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 4,5 meter bedragen;
  • f. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • g. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het bouwperceel bedragen, met een maximum van 50 m²;
  • h. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen;
10.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 10.2.3 onder g om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat:

  • a. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 60% van het carrévormige binnenterrein mag bedragen, met een maximum van 75 m²;
  • b. de verruiming uitsluitend is toegestaan voor de bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen.