direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur - 2
Plan: Nijmegen Ruimte voor de Waal
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP21000-OH01

Artikel 10 Natuur - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan eigen zijnde landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' tevens voor het houden van evenementen met dien verstande dat vanwege de figuur 'relatie' slechts sprake is van één evenemententerrein;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 1' tevens voor:
    • 1. seizoensgebonden horeca voor maximaal twee horecabedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1a, 1b of categorie 2a van de Staat van horeca-activiteiten, met dien verstande dat een hotel en/of pension niet is toegestaan;
    • 2. seizoensgebonden culturele, sociaal-recreatieve en milieueducatieve functies;

met dien verstande dat het aantal horecabedrijven binnen de middels de figuur 'relatie' verbonden aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 1' maximaal twee bedraagt;

  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 2' tevens voor:
    • 1. seizoensgebonden horeca voor maximaal één horecabedrijf voor zover dit voorkomt in categorie 1a, 1b of categorie 2a van de Staat van horeca-activiteiten;
    • 2. kleinschalige seizoensgebonden culturele, sociaal-recreatieve en milieueducatieve functies;
    • 3. seizoensgebonden vogelkijkhut;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein' tevens voor een kampeerterrein met dien verstande dat het aantal kampeerterreinen binnen de middels de figuur 'relatie' verbonden aanduiding 'kampeerterrein' maximaal één bedraagt;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' tevens voor culturele en ontspannende activiteiten;
  • g. extensief recreatief en educatief medegebruik;
  • h. trappen ter ontsluiting van gronden vanaf een naastgelegen brug;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers en kunstwerken;
  • j. voorzieningen voor waterzuivering, infiltratie en waterberging, waaronder wadi's en infiltratiegebieden;
  • k. het aan- en afvoeren van water;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - hoogwatervluchtplaats' tevens voor een hoogwatervluchtplaats met dien verstande dat vanwege de figuur 'relatie' het aantal hoogwatervluchtplaatsen maximaal twee bedraagt;
  • m. bijbehorende voorzieningen, zoals sport- en speelvoorzieningen en onverharde fiets- en voetpaden;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'pad' tevens voor (half)verharde paden.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. twee tijdelijke gebouwen met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 1' ten behoeve van de in artikel 10.1, sub c genoemde functies, met dien verstande dat deze gebouwen hoogwaterbestendig dienen te zijn;
  • b. één tijdelijk gebouw met bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 2' ten behoeve van de in artikel 10.1, sub d genoemde functies, met dien verstande dat dit gebouw hoogwaterbestendig dient te zijn;
  • c. overige bouwwerken zoals genoemd onder artikel 10.1.

10.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 10.2.1 genoemde gebouwen zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van tijdelijke gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 1' alsmede ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 2' mag niet meer bedragen dan twee bouwlagen;
  • b. een bouwlaag als genoemd in 10.2.2, onder a, mag niet hoger zijn dan 4 m;
  • c. de oppervlakte van tijdelijke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 1' mag voor één gebouw niet meer bedragen dan 350 m2 en voor het andere gebouw niet meer dan 150 m2;
  • d. de oppervlakte van tijdelijke bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 2' mag niet meer bedragen dan 150 m2.

10.2.3 Bijzondere bouwregel

Ter plaatse van de aanduidingen 'dwarsprofiel 1', 'dwarsprofiel 2' en 'dwarsprofiel 3' worden voor de bouw, aanleg en instandhouding van bouwwerken en gronden dwarsprofiel 1, dwarsprofiel 2 respectievelijk dwarsprofiel 3, zoals opgenomen in de bij deze regels behorende bijlagen 2, 3 en 4, in acht genomen.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van dit plan voor bebouwing voor educatieve en voorlichtingsdoeleinden alsmede voor co-werken ter plaatse van de aanduiding op de verbeelding "Wro zone ontheffingsgebied 1" met dien verstande dat:

  • 1. de oppervlakte maximaal 150 m2 bedraagt;
  • 2. de bouwhoogte maximaal 5 m bedraagt;
  • 3. de instandhoudingsduur van de bebouwing maximaal vijf jaar bedraagt.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.4.1 Specifieke gebruiksregel

Onder een met de bestemming strijdige en dientengevolge verboden gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik en laten gebruiken van gronden voor het planten of houden van opgaande gewassen hoger dan 30 cm ten opzichte van het maaiveld of de waterbodem ter plaatse gedurende de periode 1 november tot en met 31 maart, met uitzondering van de plekken die op de in bijlage 6 bij deze regels opgenomen ecotopenkaart zijn aangeduid als natuurlijk bos, zachthoutooibos en hardhoutooibos.

10.4.2 Specifieke gebruiksregel parkeren

Binnen deze bestemming is parkeren uitgesloten, met uitzondering van het parkeren door voertuigen voor de bevoorrading van de tijdelijke gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 1' en 'specifieke vorm van gemengd - gemengd 2' of voor parkeren ten behoeve van de opbouw en de afbouw van evenementen.

10.4.3 Specifieke gebruiksregels voor gronden met de aanduiding "evenemententerrein"

Ten aanzien van het evenemententerrein gelden de volgende regels:

  • 1. Er mogen maximaal 7 evenementen per jaar plaatsvinden alsmede de Vierdaagsefeesten;
  • 2. Het maximaal aantal bezoekers voor een evenement bedraagt 10.000 personen per dag met dien verstande dat er op enig moment gedurende die dag niet meer dan 8.000 bezoekers tegelijkertijd aanwezig mogen zijn;
  • 3. Evenementen mogen jaarlijks uitsluitend plaatsvinden in de periode van 1 mei tot en met 30 september;
  • 4. Het totale aantal evenementendagen, exclusief opbouw en afbouw, mag maximaal 18 dagen bedragen, waarbij het aantal evenementendagen ten behoeve van de Vierdaagsefeesten wordt uitgezonderd;
  • 5. De Vierdaagsefeesten mogen, exclusief opbouw en afbouw en soundcheck, maximaal 7 aaneengesloten evenementendagen bedragen;
  • 6. Overige evenementen mogen, inclusief opbouw en afbouw en soundcheck, per evenement maximaal 6 aaneengesloten dagen duren;
  • 7. De Vierdaagsefeesten mogen, inclusief opbouw en afbouw en soundcheck, maximaal 13 aaneengesloten dagen duren;
  • 8. Een evenement (inclusief opbouw) vindt pas plaats na het verstrijken van een aantal dagen na het voorgaande evenement (inclusief afbouw), waarbij het aantal verstreken dagen minimaal gelijk is aan de duur van het voorgaande evenement (inclusief opbouw en afbouw);
  • 9. De begintijd van een evenement is per dag 9:00 uur of later;
  • 10. De eindtijd van een evenement is per dag 23:00 uur of vroeger, met dien verstande dat een eindtijd van 0:00 uur is toegestaan indien de volgende dag een zaterdag, zondag of officieel erkende feestdag is;
  • 11. In afwijking van het vorige onderdeel gelden voor de Vierdaagsefeesten per dag de volgende eindtijden:
  • Zaterdag: 0:00 uur;
  • Zondag: 0:00 uur;
  • Maandag: 0:00 uur;
  • Dinsdag: 0:30 uur op de daaropvolgende woensdag;
  • Woensdag: 0:30 uur op de daaropvolgende donderdag;
  • Donderdag: 0:30 uur op de daaropvolgende vrijdag;
  • Vrijdag: 1:00 uur op de daaropvolgende zaterdag,

In aanvulling op onderdelen 1 tot en met 11 gelden voor evenementen waarbij het oogmerk is om geluid voor een publiek ten gehore te brengen, de volgende regels:

  • 12. Tussen de begin- en eindtijd zit maximaal 10 uur;
  • 13. Het equivalent geluisniveau mag niet meer bedragen dan 48 dB(A), gemeten ter hoogte van de aanduiding "specifieke vorm van cultuur en ontspanning - meetpunt" op 1,5 m boven het maaiveld;
  • 14. Podia en PA-systemen dienen zodanig te worden opgesteld dat de lijn haaks op de publiekzijde van podia en PA-systemen tussen zuid en zuidoosten is gericht.
10.4.4 Specifieke gebruiksregel voor gronden met aanduiding "cultuur en ontspanning"

Onder een strijdig en dientengevolge verboden gebruik voor gronden met deze bestemming en tevens aanduiding 'cultuur en ontspanning' wordt begrepen het gebruik ten behoeve van nachtelijke party's, camping en/of overnachtingsmogelijkheden.

10.4.5 Specifieke gebruiksregels voor gronden met de aanduiding "kampeerterrein"

Ten aanzien van het kampeerterrein gelden de volgende regels:

  • 1. Het gebruik van het kampeerterrein is alleen toegestaan ten tijde van evenementen binnen de aanduiding 'evenemententerrein';
  • 2. Kamperen op het kampeerterrein is uitsluitend toegestaan met tenten;
  • 3. Het maximaal aantal nachten dat mag worden gekampeerd bedraagt 5, met uitzondering van de periode tijdens de Vierdaagsefeesten.
10.4.6 Specifieke gebruiksregel voor ophogen

Binnen deze bestemming zijn ophogingen, met uitzondering van ophogingen ten behoeve van normaal onderhoud, beheer en voor de hoogwatervluchtplaats voor vee, niet toegestaan.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen telkens voor een termijn van ten hoogste vijf jaren bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.4.1 indien de gebruiker vooraf met betrekking tot planmatig onderhoud een verklaring van geen bezwaar van de waterbeheerder ingevolge artikel 3.1 van de Waterwet overlegt.

10.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.6.1 Vergunningplicht

Het is verboden op of in de in artikel 10.1 bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen of te laten uitvoeren:

  • a. het aanleggen, verharden van dagrecreatieve voorzieningen zoals picknickplaatsen, parkeervoorzieningen, en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en/of apparatuur;
  • c. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen en egaliseren van de bodem;
  • d. het bebossen van gronden;
  • e. het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadigingen daarvan ten gevolge kunnen hebben, met uitzondering van erfbeplanting en behoudens bij wijze van geïntegreerd bosbeheer en bij wijze van onderhoud en verzorging van de aanwezige houtopstanden;
  • f. het wijzigen van de waterhuishouding zoals draineren, het uitdiepen, dempen, graven en/of verleggen van waterlopen;
  • g. het beplanten met lijnvorminge beplanting zoals singels, lanen, houtwallen e.d.;
  • h. het verrichten van exploitatieboringen en andere onderzoekingen naar bodemschatten, niet zijnde archeologische bodemschatten.

10.6.2 Uitzonderingen

Het in artikel 10.6.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden, waarmee op grond van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
  • c. werken en werkzaamheden, waarmee is begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan, indien daarvoor geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden vereist was;
  • d. werken en werkzaamheden in het kader van de maatregelen zoals voor het plangebied vermeld in de PKB Ruimte voor de Rivier deel 4, waaronder het graven van geulen;
  • e. het vellen of rooien van houtopstanden en/of -gewassen in het kader van de doorstroomcapaciteit van de rivier en uiterwaarden.

10.6.3 Toepassingsvoorwaarden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 10.6.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in dit artikel bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.