Plan: | Nijmegen Ooyse Schependom |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP18000-VG01 |
Met betrekking tot externe veiligheid kunnen twee typen risico's worden onderscheiden
Bij de onderstaande uitwerkingen van het thema externe veiligheid is er van uitgegaan dat het plan Ooyse Schependom in overwegende mate conserverend van aard is. Wel is in het onderstaande rekening gehouden met de vestiging in het plangebied van een buitenschoolse opvang.
ad a. Inrichtingen en bedrijven
Het gestelde onder a. wordt geregeld in het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" (Bevi). Dit besluit kent een nadere verdeling naar plaatsgebonden risico's (PR) en groepsgebonden risico's (GR). Voor wat betreft het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden (ijkpunten) aangegeven, het groepsrisico wordt getoetst aan de zogenaamde oriënterende waarden. Van de oriënterende waarde kan eventueel in voorkomende gevallen worden afgeweken. Hieraan dient wel een Collegebesluit ten grondslag te liggen waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het Collegebesluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Regionale Brandweer in de gelegenheid advies uit te brengen met betrekking tot het groepsrisico.
ad b. vervoer van gevaarlijke stoffen over transportwegen
Met betrekking tot de externe veiligheid voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de transportassen binnen de gemeente Nijmegen is vooralsnog voor wat betreft wegen, vaarwegen en buisleidingen het rapport van Arcadis, van 16 januari 2003 "Bouwstenen voor een inhaalslag", maatgevend. Met betrekking tot vervoer over het spoor is dit het rapport echter achterhaald. Voor de spoorwegen binnen de gemeente Nijmegen wordt thans uitgegaan van het rapport Externe veiligheid spooromgeving Nijmegen en Wijchen van 3 april 2009. Binnen en nabij het plangebied zijn echter geen spoorwegen aanwezig.
Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportassen is thans nog van toepassing de “Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen”, deze wordt vermoedelijk medio 2012 vervangen door een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) dienaangaande. Het “Besluit externe veiligheid buisleidingen” is op 1 januari 2011 in werking getreden.
Toepassing dient te worden gegeven aan het Bevi. In artikel 5 lid 1 van het besluit staat omschreven: “Het bevoegd gezag neemt bij de vaststelling van een besluit als bedoeld in de artikelen 3.1, eerste tot en met derde lid, 3.6, eerste lid, 3.26, eerste lid, 3.28, eerste lid, 4.2, eerste lid, of 4.4, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening en bij het verlenen van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2e of 3e, of tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken dan wel krachtens artikel 11 van de Woningwet van de bouwverordening wordt afgeweken, op grond waarvan de bouw of vestiging van kwetsbare objecten wordt toegelaten, de grenswaarde, genoemd in artikel 8, eerste lid, en de afstanden krachtens artikel 8.40 van de wet in acht. Het artikel 5 lid 1 betekent concreet dat een berekening naar het Plaats- en Groepsgebonden risico moet worden uitgevoerd en de waarden getoetst moeten worden aan de grens- cq voorkeurs-waarden. Het besluit is van toepassing op risicovolle bedrijven, waaronder LPG-tankstations, BRZO-bedrijven, koel- of vriesinstallatie(s) met een inhoud van meer dan 1500 kg ammoniak, etc.
Een inrichting waarop het besluit van toepassing is, is binnen het plangebied niet aanwezig. Ook het bovenaangehaalde Gasreduceerstation van de NUON, Dijkgraaf van Wijckweg 9 is geen Bevi-inrichting, heeft echter vanwege de naar deze inrichting toelopende hogedrukaardgasleiding wel een veiligheidscirkel met betrekking tot het Groepsrisico. Hier wordt onderstaand niet nader op ingegaan omdat deze valt binnen de risicocontouren van de gasleiding.
Algemeen
Binnen en nabij het plangebied zijn de volgende potentiële risicobronnen aanwezig met betrekking tot het vervoer/transport van gevaarlijke stoffen:
In de nabije toekomst zal een en ander getoetst dienen te worden aan het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het water en over de weg
Om de risico's ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over ondermeer het water en over de weg in beeld te brengen is een inventariserend onderzoek uitgevoerd dat zijn weerslag heeft gekregen in het rapport "Bouwstenen voor een inhaalslag" van 16 januari 2003.
Vervoer over het water
Binnen het plangebied liggen gedeelten van de rivier de Waal. Voor het plaatsgebonden risico (PR) geldt dat zowel voor de huidige als voor de toekomstige situatie de 10-6 risicocontour op de oevers van de rivier ligt.
Met betrekking tot het groepsrisico (GR) geldt dat in de huidige situatie de oriënterende waarde GR binnen het invloedsgebied van de rivier (1000 meter) nergens wordt overschreden. Dit zal in de toekomst naar aanleiding van het onderhavige bestemmingsplan ook niet plaatsvinden, onder meer omdat het plan Ooyse Schependom overwegend een conserverend karakter heeft. Het GR zal tengevolge van dit plan ook geen stijging te zien geven. Wel zal dit mogelijk kunnen gebeuren naar aanleiding van de vervoersstromen over de rivier zelf, hier is echter momenteel geen goede inschatting over mogelijk.
Indien in de nabije toekomst toch grotere hoeveelheden verblijfspanden mogelijk worden gemaakt in de nabijheid van de Waal zal eventueel een nieuwe GR berekening voor de oriënterende waarde dienen te worden uitgevoerd. Hier kan echter over worden opgemerkt dat bouwplannen gesitueerd op meer dan 300 meter uit het hart van de rivier verhoudingsgewijs slechts een zeer marginale invloed zullen hebben op het GR. De vestiging in het plangebied van een nieuwe buitenschoolse opvang (maximaal 70 verblijvenden) binnen het invoedsgebied van de rivier, gelegen op ruim 700 meter vanuit het hart van de rivier, zal het GR niet significant beïnvloeden.
Vervoer over de weg
In de onmiddellijke nabijheid van het plan Ooyse Schependom is een doorgaande route gevaarlijke stoffen aanwezig, de Nieuwe Ubbergseweg en de Waalbrug.
Met betrekking tot het plaatsgebonden risico (PR) geldt dat zowel voor de huidige situatie als voor de toekomstige situatie de norm van 10-6 nergens wordt overschreden. De PR 10-6-risicocontouren ligt binnen het profiel van de weg. Er behoeft daarom in de planvorming Ooyse Schependom geen rekening mee te worden gehouden.
Uit de rapportage "Bouwstenen voor een inhaalslag" van 16 januari 2003 blijkt dat het GR voor de Waalbrug en de Nieuwe Ubbergseweg tussen 0,5 en 1.0 maal de oriënterende waarde bedraagt, en daarmee relatief hoog is. Er is daarom binnen de plangebieden gelegen naast deze vervoersaders slechts een minimale verdichting mogelijk zonder overschrijding van de oriënterende waarde van het GR.
Echter zal gezien het overwegend conserverende karakter van het plangebied de planvorming niet leiden tot een significante verhoging van het GR en dus ook niet tot een overschrijding van de oriënterende waarde.
De vestiging in het plangebied van een nieuwe buitenschoolse opvang is voor wat het bebouwingsvlak betreft (en dus het zwaartepunt, aan te merken als kwetsbaar object, van de nieuwe ontwikkeling) gelegen op meer dan 200 meter vanuit het hart van de Nieuwe Ubbergseweg. En heeft daarmee geen invloed op het GR Wel gedeeltelijk binnen de invloedszone liggen de als beperkt kwetsbaar object aan te merken omliggende, tot de buitenschoolse opvang te rekenen, terreinen.
Echter zullen hier slechts gedurende relatief korte tijd en in wisselende samenstellingen, kinderen en begeleiders kunnen verblijven. Ook zullen de aantallen verblijvende aanzienlijk minder zijn dan de in de buitenschoolse opvang maximaal mogelijke 70 verblijvenden, en daarmee zal het GR niet significant wijzigen.
Hogedrukaardgasleiding
In het plangebied ligt langs de Dijkgraaf van Wijckweg een hogedrukaardgasleiding van 323 millimeter (10”) nominaal en een werkdruk van 40 bar.
Plaatsgebonden risico
De contour van het Plaatsgebonden risico (PR) ligt op de leidingen zelf, er kunnen dus zowel beperkt kwetsbare als kwetsbare objecten (bijvoorbeeld woningen) gesitueerd worden direct grenzend aan de leiding. Wel dient er een bebouwingsvrije zone van vier meter aan weerszijden van een leiding in acht genomen te worden (zakelijk rechtstrook) in verband met mogelijke (herstel - en onderhouds-) werkzaamheden aan de leiding en dienen alle handelingen achterwege te worden gelaten die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen.
Groepsrisico
Groepsrisico (GR) wordt beoordeeld binnen het zogenoemde invloedsgebied. Deze bedraagt voor de leiding 140 meter ter weerszijden van het hart van de leiding.
Omdat ook buiten de 10-6 PR contour nog slachtoffers kunnen vallen, wordt ook het gebied waarbinnen de nadelige gevolgen kunnen plaatshebben nader aangeduid en beschouwd. Dit wordt het invloedsgebied genoemd. Bij het bepalen van de omvang van dit gebied wordt slechts gekeken naar de gevolgen van het daadwerkelijke optreden van het effect en niet naar de kans dat het effect zich voordoet. De omvang van het invloedsgebied is daardoor altijd veel groter dan een PR-gebied. Binnen het invloedsgebied dient de omvang van het groepsrisico te worden beschouwd. Er bestaat daarvoor geen harde norm, maar wel een verantwoordingsplicht. In plaats van harde normen wordt in deze verantwoordingen uitgegaan van zogenoemde oriëntatiewaarden. De verantwoordingsplicht ontstaat voor het bevoegd gezag bij het nemen van een ruimtelijk besluit.
Het GR moet in alle situaties worden vergeleken met de oriënterende waarde. Voor de leiding wordt opgemerkt dat het GR thans ver onder de oriënterende waarde blijft.
Opgemerkt kan worden dat het plan Ooyse Schependom vooralsnog voor de leiding in overwegende mate conserverend van aard is.
Daar er binnen het plangebied mogelijkheden tot uitbreiding van (beperkt) kwetsbare objecten of de vestiging van nieuwe inrichtingen of (beperkt) kwetsbare objecten worden opgenomen in het invloedsgebied van de leiding, dient een groepsrisicoberekening aan te tonen of de oriënterende waarden niet worden overschreden, dan wel het GR toeneemt.
Volgens de uitgevoerde Kwantitatieve Risicoanalyse is tengevolge van de huidige in de omgeving aanwezige (beperkt) kwetsbare bestemmingen het
GR 0,00 x de oriënterende waarde.
De maatgevende nieuwe ontwikkeling binnen het plangebied betreft een buitenschoolse opvang. De verblijfsruimten van deze opvang (kwetsbare bestemming) zullen aan de rand van het invloedsgebied van de gasleiding worden gesitueerd. Dit zal het GR niet beïnvloeden.
Het merendeel van de bij de buitenschoolse opvang behorende buitenruimte zal binnen het invloedsgebied worden gerealiseerd. Hoewel niet in het bijzonder genoemd in de definities voor (beperkt) kwetsbare objecten in het Bevi, achten wij een dergelijk gebruik hier wel gelijkwaardig aan een beperkt kwetsbaar object.
Gezien echter het zeer lage GR en het beperkt aantal aanwezigen op dit terrein, maximaal 70 personen (kinderen en begeleiders), zal volgens de uitgevoerde Kwantitatieve Risicoanalyse geen significante stijging van het GR optreden en achten wij daaraanvolgend de toekomstige situatie, mede gezien de daaruit voortvloeiende ruimtelijke en financiële aspecten, verantwoord.
In het kader van de verantwoordingsplicht van het groepsrisico, heeft de sector brandweer van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid op 29 september 2011 (abusievelijk gedateerd op 29 november 2011) en aangevuld op 25 oktober 2011 een advies uitgebracht.
Hieronder is de essentie van de adviezen weergegeven:
Algemeen
Dit bestemmingsplan beoogt de actualisering van meerdere bestaande bestemmingsplannen. Nabij en door het plangebied vindt transport van aardgas door een hogedruk aardgastransportleiding plaats. Vanwege de aanwezigheid van deze leiding dient het bestemmingsplan te worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In het Bevb staan twee risicomaten centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico gelden grens- en richtwaarden. Voor het groepsrisico is een verantwoordingsplicht van toepassing. Binnen deze verantwoordingsplicht is het bestuur van de veiligheidsregio aangewezen als adviseur betreffende de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van burgers.
Conclusies over het bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom
Uit onze analyse blijkt dat, als gevolg van de aanwezigheid van een hogedruk aardgastransportleiding, calamiteiten denkbaar zijn met grote effecten binnen het plangebied. De kans op dergelijke calamiteiten is echter zeer klein. Daarnaast blijkt uit onze analyse dat bestrijding van een gasbrand die ontstaat bij een breuk van de leiding niet door de hulpdiensten kunnen worden bestreden. De bestrijding zal zich daarom richten op het bestrijden en voorkomen van secundaire effecten. Hiervoor zijn voldoende randvoorwaarden aanwezig. Op het gebied van zelfredzaamheid zijn de mogelijke vestiging van verminderd-zelfredzamen (in dit plangebied: kinderopvang binnen de bestemming 'gemengd') binnen het effectgebied van een calamiteit en risicocommunicatie aandachtspunten. Ter optimalisering van de mogelijkheden voor de zelfredzaamheid van burgers, zijn in de analyse in de bijlage drie mogelijke maatregelen benoemd. Wij wijzen u er daarbij wel op dat, hoewel deze maatregelen bijdragen aan het terugdringen van de risico's, de risico's niet tot nul kunnen worden gereduceerd. Ook na het treffen van de benoemde maatregelen kan zich een calamiteit voordoen waarbij slachtoffers zullen vallen. Het is aan het bevoegd gezag dit risico expliciet te accepteren en in het ruimtelijk besluit te verantwoorden binnen de verantwoordingsplicht groepsrisico.
Aanvulling advies
Naar aanleiding van dit advies is door de afdeling Stadsontwikkeling contact met ons opgenomen. Er is gewezen op een onvolkomenheid in de beoordeling van de mogelijkheden voor de zelfredzaamheid in het advies van 29 september. Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap 1' worden onder meer de functies 'natuurspeelterrein, natuureducatie, schooltuin met bijbehorende voorzieningen' mogelijk gemaakt. De afdeling Stadsontwikkeling gaf aan dat deze functies bedoeld zijn voor buitenschoolse opvang. Hiermee wordt de aanwezigheid van kinderen, die als verminderd tot niet-zelfredzaam worden beschouwd, expliciet mogelijk gemaakt. Om die reden verzoeken wij u, waar in ons advies van 29 september gesproken wordt over de aanwezigheid van verminderd tot niet-zelfredzame personen binnen de bestemming 'Gemengd', tevens de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap 1' te lezen. Daarnaast verzoeken wij u om bij de tekst bij de tweede geadviseerde maatregel aan te vullen conform bijgaand advies:
Mogelijke maatregelen ter verbetering van de mogelijkheden voor de rampen-bestrijding en de zelfredzaamheid van burgers:
1. Binnen het effectgebied van de hogedruk aardgastransportleiding functies voor verblijf
door verminderd of niet-zelfredzame personen uitsluiten
Geconstateerd is dat binnen de bestemming 'gemengd' functies voor kinderopvang zijn
toegelaten. Deze bestemming is voor een klein deel binnen het effectgebied (135
meter) van de hogedruk aardgastransportleiding gelegen. Wij adviseren u functies voor
verminderd of niet-zelfredzame personen (zoals kinderopvang) uit te sluiten binnen het
effectgebied van de hogedruk aardgastransportleiding.
2. Burgers voorlichten over de risico's van gevaarlijke stoffen (actieve risicocommunicatie)
Actieve risicocommunicatie kan een positieve bijdrage leveren aan een juiste
gevaarsinschatting door burgers bij calamiteiten. Een juiste gevaarinschatting draagt bij
aan de zelfredzaamheid van burgers. Om die reden adviseren wij u bewoners en
gebruikers van het plangebied voor te lichten over de risico's en hen een
handelingsperspectief te bieden in geval van een calamiteit.
3. Betreffende de buitenschoolse opvang binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden
- Landschap 1', kan ervoor worden gekozen om de aanwezige begeleiders specifiek
voor te lichten over de risico's van de hogedruk aardgastransportleiding en hen te
(laten) informeren over hoe te handelen in geval van een incident bij de gasleiding.
Afweging
Met betrekking tot het bovenstaande overwegen wij het volgende:
Ad 1. De nieuwe opstallen voor de verblijfsfuncties zijn niet binnen de risicocontour van
de gasleiding gelegen. Wij achten het verdedigbaar dat, met in achtneming van het
zeer geringe GR (minder dan 0,1 x de oriënterende waarde) een deel van de rond de
opstal van de buitenschoolse opvang gelegen open ruimten binnen de GR contour
komt te liggen. Bovendien zal het verblijf in deze open ruimte een beperkt aantal
kinderen gedurende eveneens beperkte verblijfstijden gaan betreffen.
Ad. 2 De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid is in samenwerking met alle regiogemeenten
een risicocommunicatiecampagne gestart. Onder de naam “Gelderland-Zuid denkt
vooruit” zijn er diverse tools ontwikkeld om de inwoners te informeren over de
mogelijke risico's en zijn er voor de twee belangrijkste handelingsperspectieven, te
weten vluchten en schuilen, instructiekaarten aangemaakt. Burgers ontvangen
standaard een folder als zij inschrijven bij de burgerlijke stand. Deze campagne is
inmiddels gestart.
Deze folder zal ook standaard gestuurd gaan worden naar de (toekomstige)
bewoners/gebruikers van de panden in het plan Ooyse Schependom.
Ad. 3 Naar aanleiding van dit bestemmingsplan zal er voorafgaand aan- en tijdens de
ingebruikneming van de buitenschoolse opvang aan begeleiders specifieke
voorlichting worden verstrekt met betrekking tot de risico's van de hogedruk
aardgastransportleiding en zullen zij ook worden geïnformeerd over hoe te handelen
in geval van een incident bij de gasleiding.
Conclusie
Gezien het bovenstaande en mede rekening houdend met het gegeven dat de risico's voor het plangebied, waaronder een buitenschoolse opvang, nauwelijks lager kunnen zijn dan zij binnen dit plangebied zijn, achten wij de planvorming aanvaardbaar. De zeer geringe restrisico's achten wij dan ook acceptabel.