Plan: | Nijmegen Ooyse Schependom |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP18000-VG01 |
In dit hoofdstuk wordt de visie beschreven op de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied Ooyse Schependom.
Versterken positie groengebieden
De Ooijpolder, waar het gebied Ooyse Schependom deel van uit maakt, is een belangrijk grootschalig groengebied direct grenzend aan de stadsrand van Nijmegen. De stuwwal, de dijk, de vlakke polder en uiterwaarden zijn de belangrijkste ruimtelijke elementen. De rivier is van grote invloed geweest in het gebied, getuigen de nog aanwezige landschapselementen als kolken, de dijkloop en oude afwateringsgeul 't Meertje. Omdat het grondwater hier ondiep ligt en overstromingen vaak voorkomen is naast natuur, waterberging een belangrijk thema. Vooral buitendijks stelt dit eisen aan de inrichting van het gebied. Het buitendijks gebied is in eigendom van Staatsbosbeheer en gereserveerd voor natuur, waterberging en recreatie. Hiervoor is een inrichtingsplan opgesteld.
De gemeente Nijmegen heeft al flink geïnvesteerd in projecten in de Ooijpolder, bijvoorbeeld in een recreatieve route en in het voorjaar van 2011 wordt een ecologische verbindingszone gerealiseerd. De gemeente wil de groene uitstraling verder versterken en dit grootschalige groengebied beschermen. Het groen moet een sterke positie krijgen in de stedelijke ontwikkeling.
Zorgvuldig omgaan met nieuwe ontwikkelingen
Voor de Ooyse Schependom bepalen vooral de contrasten het waardevolle karakter van het landschap. Ook de directe toegang van het stadscentrum naar de polder is uniek voor Nederland en vormt een belangrijke kwaliteit. De Ooyse Schependom is een gebied met een eigen identiteit. De huidige balans tussen stad en polder is kwetsbaar. De bebouwing aan de Ooysedijk en Ubbergseweg vormt een kleine overgangszone van de stad naar het buitengebied, die zich kenmerkt door een organisch gegroeide setting met bijzondere gebouwen. Het zijn relicten van de activiteiten die hier werden ontplooid. Sommige hiervan zijn historisch en beschermd. De bebouwing in combinatie met de natuurlijke uiterwaarden en agrarische polder geeft de charme aan de Ooyse Schependom. In 't Meertje liggen 14 woonboten in een rustige groene setting. Hiervoor geldt een consoliderend beleid.
Vanwege het groene en open karakter van de Ooijpolder en het kwetsbare evenwicht tussen stad en polder wil de gemeente zeer terughoudend omgaan met nieuwe bebouwing en het toevoegen van ruimtelijke elementen. Omdat kleine ingrepen al grote effecten kunnen hebben in dit gebied, moeten nieuwe ontwikkelingen zorgvuldig worden ingepast in het landschap.
Mogelijkheden voor kleinschalige ontwikkelingen op het gebied van toerisme en recreatie
Het gebied Ooyse Schependom kan worden beschouwd als de poort naar het belangrijke recreatiegebied de Ooijpolder. Het kan rekenen op een dagelijkse stroom van wandelaars en fietsers.
De vrijetijdssector wordt een steeds belangrijker onderdeel van de Nijmeegse economie. De trend is dat de recreatieve bezoeker tijdens een wandel- of fietstocht gebruik maakt van een horecagelegenheid. Omgekeerd zorgt een aantrekkelijke horecagelegenheid ervoor dat meer bezoekers naar het gebied komen. Er is in de Ooyse Schependom ruimte voor enkele kleinschalige en extensieve voorzieningen op het gebied van horeca en/of verblijfsrecreatie.
Door de gemeente wordt ingezet op het verbeteren van de verbinding tussen het stadscentrum en de Ooijpolder door middel van een voetgangersbrug over 't Meertje. Daarnaast is het wenselijk om het gebied beter in te richten als 30 km/uur zone en, al dan niet alleen in de weekenden, meer autoluw dan wel autovrij te maken. Bij eventuele nieuwe kleinschalige ontwikkelingen is het tenslotte belangrijk dat er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig zijn voor fietsen en auto's. Dit gebeurt in principe op eigen terrein.
In de Ooyse Schependom onderscheiden we drie deelgebieden. Per deelgebied wordt hier de gewenste ontwikkelingsrichting beschreven en wordt aangegeven of er ruimte is om de eerder beschreven initiatieven in dit bestemmingsplan mogelijk te maken.
Deelgebieden in de Ooyse Schependom
De Stadswaard
De uiterwaarden zijn aangemerkt als natuurgebied. Het beschermen en ontwikkelen van de natuur en landschappelijke waarden staan hier voorop. Ook moet rekening worden gehouden met de cultuurhistorische en archeologische waarden van het gebied. Het voornemen van Staatsbosbeheer is om de Stadswaard her in te richten en aantrekkelijker te maken als speelnatuur. Hiervoor is een inrichtingsplan opgesteld (zie hoofdstuk 4.1).
In het gebied liggen niet alleen kansen voor natuur, maar vooral ook voor recreatie. De toeristische mogelijkheden van het gebied kunnen verder vorm worden gegeven door het ontwikkelen van groene fiets- en wandelroutes. Dit sluit uitstekend aan bij de Visie Waalweelde. Om de toegankelijkheid van het gebied voor voetgangers te vergroten zal een (beweegbare) voetgangersbrug over 't Meertje worden gerealiseerd. Belangrijk aandachtspunt hierbij is onder andere de sociale veiligheid, gezien de afgelegen ligging onder en net ten oosten van de Waalbrug. Onderzocht dient te worden op welke wijze de inrichting van de openbare ruimte vanaf de Waalkade tot de voetgangersbrug kan worden verbeterd en aantrekkelijk kan worden gemaakt voor de recreant. Ook moet 't Meertje toegankelijk blijven voor boten, onder andere in verband met de ligging van de 14 woonboten in 't Meertje.
Tenslotte is door de ligging aan de Waal en het regelmatig optreden van kwel de invloed van het water op de Stadswaard groot. De berging en veilige afvoer van water stellen eisen aan de inrichting van het gebied. Ontwikkelingen mogen niet leiden tot een verminderde doorstroming of waterberging.
In het bestemmingsplan is in verband met de toekomstige realisatie van een voetgangersbrug over 't Meertje, een aanduiding 'Zoekgebied voetgangersbrug' opgenomen.
Bebouwingsstructuren
De Ooyse Schependom kent een kleine overgangszone naar het stedelijk gebied in een organisch gegroeide setting met bijzondere gebouwen, die soms beschermd zijn door hun cultuurhistorische waarde. Omdat het gebied grotendeels buiten de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen ligt kan hier in beginsel niet worden gebouwd. Bij ontwikkelingen moet gelet worden op de openheid van het landschap en zichtlijnen in het gebied. Uitgangspunt is dat zeer terughoudend wordt om gegaan met het toevoegen van nieuwe bebouwing en ruimtelijke elementen.
Parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost en dient uit het zicht vanaf de Ooysedijk te blijven. Uitbreiding van het parkeerareaal aan de Ooysedijk is niet toegestaan. Wanneer de parkeerdruk van werkenden in de binnenstad zo groot wordt dat maatregelen nodig zijn, kan gedacht worden aan het uitbreiden van het betaald parkeren. Op deze manier kan in de woonstraten het parkeren worden teruggedrongen.
In het bestemmingsplan is ten aanzien van de huidige bebouwing aan de Ooysedijk een consoliderende bestemmingsregeling opgenomen. De initiatieven die nu bekend zijn, sluiten òf niet aan bij de gemeentelijke visie op het gebied òf zijn nog onvoldoende uitgewerkt om nu al in het bestemmingsplan vertaald te kunnen worden. Ook dienen eerst met de grondeigenaren anterieure overeenkomsten (op grond van de Grondexploitatiewet) gesloten te worden. De 14 woonboten in 't Meertje zijn in het bestemmingsplan positief bestemd, inclusief een uitbreidingsmogelijkheid van 10%.
Polder
De contrasten tussen het open agrarische polderlandschap en de bebouwing aan de voet van de stuwwal bepalen het waardevolle karakter van het gebied de Ooyse Schependom. Niet voor niets maakt ook de polder vanwege deel uit van het Nationaal Landschap Gelderse Poort. De balans tussen het rustige buitengebied en het hectische stadsleven is kwetsbaar. Kleine ingrepen kunnen hier grote gevolgen hebben. Dit geldt vooral in het agrarisch overgangsgebied.
De openheid en agrarische functie van de polder dient behouden te blijven. Vanuit de gedachte dat de stadsrand een overgangsgebied is van een stedelijke naar een landelijke invulling, is het denkbaar dat er op beperkte schaal ruimte is voor agrarisch medegebruik en/of kleinschalige educatieve en maatschappelijke functies, mits deze gekoppeld zijn aan het agrarisch gebruik of de natuurfunctie van het gebied. Voorbeelden hiervan zijn een locatie voor natuureducatie, een heemtuin voor agrarische gewassen of een natuurspeeltuin.
Het gebied waar agrarisch medegebruik en/of kleinschalige educatieve en maatschappelijke functies mogelijk zijn, heeft als oostgrens de kolk bij de Persingensestraat. Het gebied met agrarisch medegebruik en/of kleinschalige educatieve en maatschappelijke functies, dient qua omvang in verhouding te staan met het bebouwingscluster ten noorden van de Ooysedijk. Het medegebruik blijft dus beperkt tot een zone aan de dijk. Voor de inrichting gelden de volgende uitgangspunten:
Enkele uitgangspunten worden hieronder nader toegelicht.
Visie op openheid en gebruiksintensiteit
Visiekaart
In het bestemmingsplan is beperkt medegebruik mogelijk gemaakt van de gronden in het agrarisch overgangsgebied, direct ten zuiden van de Ooysedijk. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om de initiatieven ten aanzien van de buitenschoolse opvang en de schooltuinen te realiseren. In verband met de bescherming van het landschap, zijn in het bestemmingsplan ten aanzien van bebouwing, gebruik en inrichting van het gebied voorwaarden opgenomen. Verder is in verband met de initiatieven voor de buitenschoolse opvang en de schooltuinen een beeldkwaliteitsplan opgesteld, dat als bijlage bij dit bestemmingsplan is opgenomen. Door middel van dit beeldkwaliteitsplan is gewaarborgd dat de inrichting van het gebied zal plaatsvinden op een manier die past bij het open polderlandschap. De overige gronden in het poldergebied mogen alleen voor agrarische doeleinden worden gebruikt. Op deze gronden zijn in totaal maximaal 2 veldschuren of schuilgelegenheden toegestaan, met een maximum oppervlakte van 50 m2 per gebouw en per agrarisch bedrijf.
In verband met de hierboven beschreven twee initiatieven, is het nodig dat Gedeputeerde Staten van Gelderland ontheffing verlenen van artikel 2.2 van de Ruimtelijke Verordening Gelderland. De Gemeenteraad van Nijmegen heeft in verband daarmee op 14 december 2011 het besluit genomen een ontheffingsaanvraag in te dienen.
Motivering ontheffingsaanvraag
Het gebied waarbinnen beide hierboven beschreven initiatieven voorzien zijn, ligt buiten de in de Ruimtelijke Verordening Gelderland opgenomen contour bestaand bebouwd gebied en de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen. Nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken is hier conform artikel 2.2 van de verordening in principe niet toegestaan. Gedeputeerde Staten kunnen hiervan echter ontheffing verlenen, indien er sprake is van een ontwikkeling waarvan is aangetoond dat deze redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd binnen de genoemde contouren en indien deze ontwikkeling bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. In deze paragraaf wordt gemotiveerd dat beide beschreven projecten aan deze voorwaarden voldoen.
Aangezien beide percelen in eigendom zijn van de initiatiefnemers BSO Struin en de Stichting Landwaard is het redelijkerwijs niet logisch de beschreven projecten op een andere locatie te realiseren. Voor de gronden van beide initiatiefnemers geldt aanvullend dat juist de korte afstand tot de bebouwde kom en de basisscholen van Nijmegen de locaties aantrekkelijk maken voor het realiseren van respectievelijk een BSO en schooltuinen. Verder sluit het gebruik van de gronden als schooltuin aan op het landbouwkundige gebruik van de polder. Het gebruik van de gronden voor Struinnatuur/BSO is hiervan op zichzelf afwijkend. Feitelijk zal de inrichting van de grond echter weinig afwijken van het karakter van de rest van de polder en bovendien plaatsvinden op een manier die recht doet aan de landschappelijke waarden van het waardevolle open gebied.
De gemeente is met de provincie van mening dat de Ooyse Schependom een landschappelijk waardevol gebied is, dat een goede bescherming verdient. De contrasten tussen het open agrarische polderlandschap en de bebouwing aan de voet van de stuwwal bepalen mede het waardevolle karakter van de Ooyse Schependom. De balans tussen stad en polder is hier kwetsbaar. De landschappelijke waarden vragen om een zorgvuldige inpassing van het hierboven beschreven gebruik en bebouwing in het gebied.
Uit metingen blijkt dat het hoogteverschil tussen de dijk en de polder ongeveer 5 meter bedraagt. De maximaal toegestane hoogte van de bebouwing van BSO Struin en de Stichting Landwaard in het bestemmingsplan bedraagt ook 5 meter. Dit betekent dat de qua omvang beperkte bebouwing het zicht vanaf de dijk richting de polder niet belemmert. De bebouwing van BSO Struin valt bovendien grotendeels weg achter het opgaande struweel. Anderzijds zal het zicht vanuit de polder richting de dijk niet worden belemmerd, omdat de bebouwing qua hoogte wegvalt tegen de dijk en omdat aan de gewenste uitstraling eisen worden gesteld. De bebouwing is qua oppervlakte verder dermate beperkt, dat deze ook het beeld van de polder vanaf de stuwwal niet beïnvloedt. Tenslotte zal de beoogde bebouwing qua situering aan de voet van de dijk aansluiten bij het daar gelegen Hollandsch-Duitsch gemaal en het gascompressorstation. De bebouwing van Struin en Landwaard komt dus niet verder de polder in maar volgt de teen van de dijk.
In het bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom en bijbehorend beeldkwaliteitsplan wordt expliciet opgenomen dat met de gebouwen aansluiting dient te worden gezocht bij het landschap en dat de gebouwen dienen te passen in het landschap. Bij het ontwerp van de gebouwen en de inrichting van de percelen dient hiermee rekening te worden gehouden. In het bestemmingsplan worden tevens specifieke regels opgenomen en een omgevingsvergunningsplicht voor werken en werkzaamheden, die waarborgen dat het open polderlandschap niet wordt aangetast. Dit wordt gedaan door:
Aanvullend aan het bestemmingsplan wordt, zoals vermeld, een beeldkwaliteitsplan opgesteld ten behoeve van een passend kwaliteitsniveau van het gebied ten zuiden en zuidoosten van de Ooysedijk. Het beeldkwaliteitsplan vormt een beeldende onderbouwing van de regels in het bestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom. Het gaat onder meer om belevingsaspecten van openbare ruimte, architectonische kwaliteit en om cultuurhistorische kenmerken. Zoals het bestemmingsplan de functies en grenzen van de ruimtelijke mogelijkheden aangeeft, geeft het beeldkwaliteitsplan in woord en in beeld de gewenste uitstraling en sfeer weer, onder andere voor beide hierboven beschreven percelen en de daarop toegestane bebouwingsmogelijkheden. Het beeldkwaliteitsplan bestaat uit een samenhangend pakket van aanbevelingen en kwaliteitseisen voor het creëren, verbeteren en veiligstellen van de beeldkwaliteit in het gebied ten zuiden en zuidoosten van de Ooysedijk. Het beeldkwaliteitplan is een instrument dat samen met het bestemmingsplan wordt gebruikt, onder andere door de Commissie Beeldkwaliteit, als toetsingskader bij de beoordeling van ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied. Het ontwerp- beeldkwaliteitsplan is, tegelijk met het ter visie leggen van het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen Ooyse Schependom, vrijgegeven voor inspraak en zal tegelijk met het bestemmingsplan ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden.
Gezien bovenstaande motivering is de gemeente van mening dat het gebruik van de gronden als struinnatuur in combinatie met buitenschoolse opvang en als schooltuinen niet leidt tot een aantasting van het open polderlandschap. Het bestemmingsplan biedt in samenhang met het beeldkwaliteitsplan voldoende waarborgen ter bescherming en verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het waardevol open landschap.
Gedeputeerde Staten hebben bij beschikking van 15 februari 2012 de gevraagde ontheffing verleend.