8.2.2 Specifieke bouwregels
De in artikel 9.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aand e volgende regels:
-
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak;
-
b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
-
1. het bouwperceel mag binnen het bouwvlak tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd;
-
2. de goot- en nokhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan is aangegeven;
-
c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
-
1. achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen uitsluitend aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden opgericht op tenminste 3 meter achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw;
-
2. het gezamenlijke oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw mag ten hoogste 50% bedragen van de ingevolge het bepaalde onder 1 te bebouwen gronden achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw, met een maximum van 50 m²;
-
3. voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw mogen uitsluitend aan- en uitbouwen worden opgericht aangrenzend aan het hoofdgebouw en tot een maximale breedte van 60% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximale diepte van 1,5 meter;
-
4. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw bedragen en de nokhoogte mag ten hoogste de hoogte van de tweede bouwlaag bedragen;
-
5. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de nokhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
-
6. de hoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
-
d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat:
-
1. de bouwhoogte van erfafscheidingen aan de voorzijde van het hoofdgebouw niet meer dan 1 meter mag bedragen;
-
2. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter mag bedragen.