direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen
Plan: Nijmegen Brakkenstein
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP16000-OH01

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer-en groenvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen en overkappingen;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.

20.2.2 Specifieke bouwregels

De in artikel 22.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover wordt voldaan aan de volgende bepalingen:

a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding bouwvlak;

b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

    • 1. het bouwperceel binnen het bouwvlak tot maximaal het aangegeven bebouwingspercentage mag worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen het bouwvlak geheel worden bebouwd;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak niet meer mogen bedragen dan is aangegeven;
  • c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen op het bouwperceel zowel binnen als buiten het bouwvlak worden opgericht; buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
    • 1. aangrenzend aan de hoofdbebouwing mogen aan- en uitbouwen worden gebouwd tot maximaal 3 meter diepte achter de achtergevellijn. Bestaande legale aan- en uitbouwen dieper dan 3 meter achter de achtergevellijn mogen worden vernieuwd of veranderd mits de afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
    • 2. indien de aan- en uitbouw tot gevolg heeft dat tegen een bestaand bijgebouw wordt aangebouwd, is dit toegestaan, mits het bestaande bijgebouw het bestaande bijgebouw na gereedkoming van het bouwplan voldoet en blijft voldoen aan de definitie van bijgebouw, met uitzondering van de eis van vrijstaandheid en mits het bijgebouw niet toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen. Ten aanzien van het aangebouwde bijgebouw blijven de bouwregels voor bijgebouwen van toepassing;
    • 3. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste de hoogte van de direct daarboven gelegen bouwlaag bedragen;
    • 4. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 meter bedragen en de bouwhoogte mag ten hoogste 5 meter bedragen;
    • 5. de bouwhoogte van overkappingen mag ten hoogste 3 meter bedragen;
    • 6. de totaal bebouwde oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag ten hoogste 50% van het erf bedragen, met een maximum van 50 m². [Voor wooncomplexen geldt dat de totaal bebouwde oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het erf mag bedragen];
    • 7. zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken zijn toegestaan. De totaal bebouwde oppervlakte mag in dat geval ten hoogste 75% van het erf bedragen, met een maximum van 75 m2;
  • 1. aangrenzend aan de woning mogen ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, worden gebouwd met een maximale diepte van 2 meter;
  • 2. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen en de hoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen;
20.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 21.2.2 onder 6 om uitvoering te kunnen geven aan de Wet maatschappelijke ondersteuning, met dien verstande dat:

  • a. het gezamenlijke grondoppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 60% van het erf mag bedragen, met een maximum van 75 m²;
  • b. de verruiming uitsluitend is toegestaan voor de bouw en/of uitbreiding van aan- en uitbouwen.
20.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan:

  • a. bewoning van bijgebouwen;
  • b. uitoefening van (aan huis verbonden) beroeps- of bedrijfsactiviteiten in bijgebouwen.