direct naar inhoud van 5.11 Cultuurhistorie
Plan: Nijmegen Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP13000-VG01

5.11 Cultuurhistorie

5.11.1 Algemeen

Rijksbeleid cultuurhistorie en monumenten

Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen cultuurhistorische gebouwen, objecten en structuren te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en in het bestemmingsplan te verankeren.

De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen.

Gemeentelijk beleid cultuurhistorie en monumenten

De cultuurhistorie is een belangrijke drager voor ruimtelijke ontwikkelingen en kan gebruikt worden als inspiratiebron. Dit is het gedachtengoed uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg, dat komt voort uit het landelijke Belvederebeleid (Nota Belvedere 1999). Het Belvederebeleid is de basis geweest voor de gemeentelijke Kadernota Beeldkwaliteit (2003). Deze nota beschrijft wat de ingrediënten zijn voor de typisch Nijmeegse beeldkwaliteit en hoe de gemeente deze wil stimuleren. De bijzondere historische gelaagdheid van de Nijmeegse identiteit is daarbij van uitzonderlijk belang. Door cultuurhistorie ontwikkelingsgericht in te zetten als ontwerpinstrument kunnen specifieke kwaliteiten en waarden van een plek worden aangegrepen om een nieuw plan te verankeren binnen het 'verhaal van de stad'.

De gemeentelijke monumentenverordening is de basis voor de gemeentelijke monumentenzorg. Hierin staat aan welke criteria een object moet voldoen om voor bescherming in aanmerking te komen.

5.11.2 Situatie Nijmegen Oost

Nijmegen-Oost heeft een rijke cultuurgeschiedenis. Romeinse tijd heeft hier al zijn sporen nagelaten, zoals de legerplaatsen op het Kopsplateau en de Hunnerberg. Lange tijd lag het gebied buiten de stadsomwalling van de middeleeuwse stad. Verschillende uitvalswegen, zoals de Berg en Dalseweg, Groesbeekseweg, Daalseweg en Tooropstraat waren veelal al wel bebouwd, hoofdzakelijk met agrarische woningen. Nadat in 1874 de verdedigingswerken werden geslecht en er een nieuwe stadsuitleg werd gerealiseerd raakte het gebied verder bebouwd. De historische uitvalswegen werden onderdeel van de nieuwe wijken. De bebouwing zette zich in het begin van de twintigste eeuw voort. In de jaren '20 en '30 zijn de Spoor- en Bomenbuurt van Hengstdal gerealiseerd. De oostelijke delen van Hengstal zijn na de Tweede Wereldoorlog bebouwd. Van alle perioden in de geschiedenis zijn in het plangebied sporen bewaard gebleven. Deze cultuurhistorische waarden zijn deels als beschermd monument of gebied aangewezen, maar er zijn ook veel niet-beschermde cultuurhistorische waarden die van belang zijn voor het karakter en de identiteit van Nijmegen-Oost.

Beschermde objecten en gebieden

In het plangebied bevinden zich diverse beschermde monumenten en gebieden. In Nijmegen-Oost bevinden zich de volgende gemeentelijke beschermde stadsbeelden:

  • Beschermd stadsbeeld 19e-eeuwse stadsuitleg
  • Beschermd stadsbeeld Hengstdal – Spoorbuurt
  • Beschermd stadsbeeld Hengstdal – Bomenbuurt

19e-eeuwse stadsuitleg

De cultuurhistorische waarde van het gemeentelijk beschermde stadsbeeld 19e-eeuwse stadsuitleg heeft betrekking op de stedenbouwkundige opzet en de bebouwing. De verschillende straatprofielen en het groen, zowel de laanbeplanting als de groene voortuinen met hekwerken, zijn onderdeel van de bescherming. De gevelwanden zijn beschermd. Naast de kenmerkende gevels, is de hoogte van de bebouwing ook karakteristiek voor het gebied. De meeste panden bestaan uit twee bouwlagen en hebben een zolderverdieping onder een plat dak met aan de voorzijde een dakschild. Over het algemeen bestaat de bebouwing uit gesloten straatwanden en gesloten bouwblokken. In de 19e-eeuwse stadsuitleg bevinden zich hoofdzakelijk alleen aan de hoofdsingels vrijstaande villa's. De oorspronkelijke uitvalswegen zijn in het gebied herkenbaar door de verscheidenheid in bebouwing.

Voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied is het van belang dat de beschermde kwaliteiten van de 19e-eeuwse stadsuitleg behouden blijven, zoals de stedenbouwkundige opzet van gesloten straatwanden en bouwblokken, de hiërarchische opzet en de straatprofielen. Verder is het van belang dat er niet op grote schaal schaalvergroting plaatsvindt, maar de bestaande hoogte van de bebouwing als uitgangspunt wordt genomen en het groene karakter behouden blijft. In dit verband is een dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie 2 gelegd op het gebied waarop de aanwijzing door het rijk betrekking zal hebben.

Het gebied is in procedure voor aanwijzing van een rijksbeschermd stadsgezicht. Dit heeft betrekking hebben op de stedenbouwkundige opzet en het bebouwingsbeeld, waarbij de gevels niet afzonderlijk beschermd zullen zijn.

Spoorbuurt en Bomenbuurt

De beschermde stadsbeelden Spoorbuurt en Bomenbuurt worden gekenmerkt door een tuinstadopzet met veel groen. De bebouwing in de Spoorbuurt bestaat veelal uit één of twee bouwlagen met pannendak. De buurt kent ruime straatprofielen en de tuinen worden afgescheiden door lage muurtjes of smeedijzeren hekken. Het stratenpatroon wordt afgewisseld door pleinvormige verwijdingen op bijzondere knooppunten. In de Bomenbuurt heeft het stratenpatroon een hiërarchische opzet: hoe belangrijker een straat is, des te langer, breder en rijker de inrichting. De bebouwing in deze buurt is afwisselend één bouwlaag met een kap en twee bouwlagen met een kap. Voor de ruimtelijke kwaliteit van beide buurten is van belang dat de beschermde kwaliteiten behouden blijven, zoals de stedenbouwkundige opzet van straten, bebouwing en groen, en dat de mogelijkheden voor schaalvergroting beperkt blijven, dus geen of zo min mogelijk verhoging van de bebouwing.

Overige cultuurhistorische waarden

Naast de beschermde objecten en gebieden zijn er ook niet-beschermde cultuurhistorische waarden. Behoud van deze waarden is van belang om het karakter en de identiteit van het gebied te kunnen bewaren.

  • Groen: de groene overgang van het stedelijke gebied naar het poldergebied van de Ooypolder en de stuwwalrand is in het gebied van grote waarde. Deze rand zou daarom zo veel mogelijk onbebouwd moeten blijven, om het groene karakter te handhaven.
  • Infrastructuur: ook holle wegen, zoals de Beekmandalseweg en de Holle Weg, op de grens met de gemeente Ubbergen, zijn van cultuurhistorische waarde. Holle wegen zijn natuurlijke uitsnijdingen in het landschap die van oudsher gebruikt werden als weg van lagere delen naar hoger gelegen plateaus. Holle wegen bevinden zich veelal aan de rand van stuwwallen. Het groene karakter van de wegen is kenmerkend. Deze wegen zouden herkenbaar moeten blijven als natuurlijk ontstane weg, als onderdeel van het stuwwallandschap. De historische uitvalswegen, zoals de Groesbeekseweg, Daalseweg-Tooropstraat en Groesbeeksedwarsweg, zijn van cultuurhistorische waarde. Deze wegen bestaan over het algemeen al eeuwenlang en leidde vanuit andere plaatsen naar de stad Nijmegen. Veelal zijn het op natuurlijke wijze ontstane wegen, waaraan in de loop der eeuwen bebouwing is ontstaan. Deze bebouwing kenmerkt zich door de kleinschaligheid. Voor de ruimtelijke kwaliteit van het gebied is het van belang dat de kleinschaligheid van de uitvalswegen behouden blijft.
  • De Schildersbuurt, gelegen tussen de Tooropstraat en Berg en Dalseweg (o.a. Frans Halsstraat, Rembrandstraat, Mesdagstraat, Vermeerstraat, Jozef Israëlsstraat), heeft cultuurhistorische waarde. Karakteristiek voor de buurt zijn de smalle straten, kleinschalige bebouwing en veel groen. De bebouwing betreft hoofdzakelijk woningen van 2 bouwlagen onder een pannendak, opgetrokken in baksteen metselwerk. De straatprofielen worden gekenmerkt door strakke rooilijnen, waarmee vrijwel gesloten bouwblokken zijn gerealiseerd. De woningen zijn tot stand gekomen tussen circa 1904 en 1940 en de architectuurstijl varieert van de chaletstijl tot de kenmerkende jaren '20 en '30 architectuur. De hoeken zijn veelal op zeer gedetailleerde wijze vormgegeven, hetgeen onder andere te zien is in de tuinafscheidingen. Voor deze buurt geldt eveneens dat het van belang is om de stedenbouwkundige opzet, de kleinschaligheid van de bebouwing en het groene karakter te behouden.
5.11.3 Juridische vormgeving

Waarde cultuurhistorie 2

In het gebied Nijmegen Oost is de aanstaande aanwijzing als beschermd stadsgezicht door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed relevant. Het bestemmingsplan Nijmegen Oost anticipeert op deze aanwijzing. Op de verbeelding is de aanduiding "Waarde-Cultuurhistorie 2" opgenomen. Waarde -cultuurhistorie 2 is gelegd op het gebied dat de aanwijzing rijksbeschermd stadsgezicht krijgt. Er ligt in beginsel een bouw- en sloopverbod op deze gronden.