direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Nijmegen West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP11000-VG02

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Ruimtelijke Verordening Gelderland

De Wro geeft de provincie de bevoegdheid algemene regels vast te leggen in een provinciale verordening. Daarmee stelt de provincie eisen aan de ruimtelijke besluiten van gemeenten. De provincie richt zich op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, wonen, detailhandel, natuur en water. De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (voorheen: Streekplan Gelderland 2005). De RVG is d.d. 15 december 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en op 21 januari 2011 in werking getreden. Hieronder volgen de voor dit plan relevante hoofdlijnen van de Ruimtelijke Verordening Gelderland.

Verstedelijking

De Ruimtelijke Verordening legt het rijksbundelingsbeleid voor de Stadsregio Arnhem - Nijmegen vast door met voorschriften die bepalen dat nieuwbouw voor wonen en werken voor het overgrote deel plaatsvindt: binnen bestaand bebouwd gebied, binnen de woningbouwcontour van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, binnen de zoekrichting woningbouw van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, binnen de zoekzones bedrijventerreinen van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen en binnen de zoekzones bedrijventerreinen uit de Streekplanuitwerking Zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking. Slechts een beperkt deel van verstedelijking kan plaatsvinden buiten deze gebieden. Gedeputeerde Staten kunnen hiervan ontheffing verlenen, indien er sprake is van een ontwikkeling waarvan is aangetoond dat deze redelijkerwijs niet kan worden gerealiseerd binnen de genoemde gebieden en als de ontwikkeling bijdraagt aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

Wonen

Het Gelders kwalitatieve woonbeleid gaat uit van regionale woningmarkten. Aan de hand van basisdocumenten levert de provincie informatie aan de regio's over de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte voor de komende jaren. Deze informatie wordt als indicatieve taakstelling door GS vastgesteld in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). De in een bestemmingsplan op te nemen nieuwe woonlocaties en daar te bouwen woningen moeten passen in het vigerende KWP voor de betreffende regio en de daarin opgenomen regio totaal aan woningen.

Detailhandel

Doel van het provinciaal beleid is behoud van een duurzame, fijnmazige detailhandelstructuur. De positie van bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. In een bestemmingsplan gaan nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste van de bestaande detailhandelstructuur. Hoe een nieuwe ontwikkeling zich hiertoe verhoudt wordt in de toelichting van het bestemmingsplan aangegeven. Vestiging van grootschalige detailhandelsvoorzieningen wordt alleen binnenstedelijk of perifeer toegestaan. In de Stadsregio zijn grootschalige detailhandelsvestigingen alleen toegestaan in/direct aansluitend op de binnensteden van Arnhem en Nijmegen en de stadsdeelcentra Kronenburg/Gelredome en Dukenburg. Daarnaast is een Zoekgebied PDV A325 opgenomen, waarbinnen drie locaties in aanmerking komen voor de vestiging van bovenlokale winkel- en vrijetijdsvoorzieningen: Gelredome, Aamse poort en Ressen.

3.2.2 Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Het ruimtelijk beleid van de provincie Gelderland staat in de Algemene Structuurvisie Ruimtelijke Ordening, voorheen het Streekplan Gelderland 2005. Het streekplan is in september 2005 van kracht geworden. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 heeft het streekplan de status van een structuurvisie gekregen. De inhoud van het streekplan blijft voor de provincie de basis voor haar eigen optreden in de ruimtelijke ordening Met het Streekplan Gelderland 2005 kiest de provincie voor de versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Het Streekplan kijkt 10 jaar vooruit en richt zich op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht (generiek beleid):

  • In het rode raamwerk is het hoofddoel van het Streekplan om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak door toepassing van het bundelingsbeleid, het organiseren van stedelijke netwerken en locatiebeleid. In de stedelijke netwerken, waaronder de Stadsregio Arnhem-Nijmegen moet de verstedelijking van Gelderland plaatsvinden. Er worden algemene en programmatische uitspraken gedaan over wonen, sociaal-culturele functies, bedrijventerrein en kantoren. Het grond- gebied van Nijmegen valt grotendeels binnen het rode raamwerk en heel Nijmegen valt in het stedelijk netwerk.
  • In het groenblauw raamwerk buiten de stedelijke- en landbouwgebieden, waaronder nationaal landschap de Gelderse Poort) krijgen natuur en water de ruimte. Aan de bestaande stadsranden en in de Waalsprong is het beleid voor de EHS van belang. Bescherming en ontwikkeling van de daar aanwezig kwaliteiten staat voorop.
  • In het multifunctioneel gebied heeft landbouw de primaat. Voor Nijmegen is hier vooral het beleid voor het Multifunctioneel Platteland en de Waardevol (Open) Landschappen van belang, evenals het beleid voor functieverandering in het buitengebied.

Hieronder volgen de voor dit plan relevante hoofdlijnen uit het Streekplan Gelderland:

Stedelijke ontwikkeling

Hoofddoel is het scheppen van ruimte voor de verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak. Om krachtige steden en vitale regio's te bevorderen zijn de belangrijke uitgangspunten “bundeling van verstedelijking aan/nabij infrastructuur" en het “organiseren in stedelijke netwerken”. Locaties voor stedelijke uitbreiding moeten passen in dit bundelings- beleid, afgestemd op de uitgangspunten van infrastructuur, water en milieu. Bij de locatie- keuze en planuitwerking moet worden voldaan aan de basiskwaliteitseisen van bodem (incl. archeologie), water, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Stedelijke uitbreidingen moeten aansluiten bij de ruimtelijke structuur/kenmerken van de regio met aandacht voor de actuele marktvraag. De provincie heeft afspraken gemaakt met de regio's om indicatief de reservering van uitbreidingsruimte voor stedelijke functies uit te werken in zoekzones.

Infrastructuur

Doel van het beleid is een goede bereikbaarheid van economische centra, grote steden en concentraties van wonen/voorzieningen. De inzet is een maximale benutting van bestaande structuren en bundeling van infrastructuur en ruimtegebruik. Bereikbaarheids/leefbaarheids- problemen kunnen worden voorkomen door stedelijke ontwikkeling af te stemmen op de vervoerscapaciteit en milieubelasting van bestaande en geplande infrastructuur. Daarnaast moet worden gezocht naar verstedelijkingslocaties die goed aansluiten op de infrastructuur. Kan hieraan niet worden voldaan, dan moet bij stedelijke ontwikkeling ook de bijbehorende infrastructuur worden gerealiseerd of de capaciteit worden uitgebreid. Om knelpunten op het huidige wegennet op te lossen is ook nieuwbouw/aanpassing van infrastructuur nodig. Voor het doortrekken van de A15 naar de A12 zijn voorbereidingen voor MER-procedures gestart. Nieuwe spoorinfrastructuur is, m.u.v. de Hanzelijn, niet voorzien. Wel zijn er intensiverings- plannen op het bestaande spoornet, vooral in het KAN-gebied, de Stedendriehoek en de Valleilijn. De provincie stimuleert ook het fietsverkeer op de korte/middellange afstand, met name in stedelijke gebieden en naar economische centra, scholen, recreatieve voorzieningen.

Locatiebeleid

De locatiekeuze van bedrijven en voorzieningen dient het resultaat te zijn van een afweging tussen economie, bereikbaarheid en leefbaarheid. Het beleid is gericht op het benutten van de knooppunten in het rode raamwerk voor intensieve verstedelijking. Deze hebben de meeste potentie wat betreft de (boven)regionale bereikbaarheid. Voor stedelijke ontwikkelingen van lokale aard en schaal geldt dat die in regionaal verband moeten zijn afgestemd en qua locatie- keuze op gemeentelijk niveau worden uitgewerkt. Ook de afstemming op de infrastructurele capaciteit is hierbij van belang. Voor specifieke bedrijvigheid (o.a. milieuhinderlijke vormen) moeten in overleg met gemeenten/regio's concentratiegebieden worden aangewezen.

Detailhandel

De provincie wil ruimte bieden om veranderingen in vraag en aanbod mogelijk te maken, onder voorwaarde dat de bestaande voorzieningenstructuur niet duurzaam wordt aangetast. De positie van bestaande winkelgebieden heeft prioriteit. Vernieuwing en uitbreiding van detailhandel moet plaatsvinden binnen/onmiddellijk grenzend aan bestaande winkelgebieden en moeten in overeenstemming zijn met de aard, schaal en functie van het aangrenzende winkelgebied. Vestiging van detailhandel in het buitengebied is uitgesloten. Grootschalige winkelvoorzieningen in de regio worden geaccommodeerd op binnenstedelijke en perifere locaties. Grootschalige thematische voorzieningen, zoals “leisure”, passen op grond van ruimtelijke aspecten alleen in een stedelijk netwerk, op een gunstig ontsloten plek.

Wonen

Uitgangspunt van het Gelders kwalitatief woonbeleid is dat gemeenten, samenwerkend in de onderscheiden (WGR-)regio's, voorzien in een aanbod aan woningen dat past bij de regionale kwalitatieve woningbehoefte. Dit is vastgelegd in het Kwalitatief Woonprogramma (KWP). Het KWP wordt periodiek bijgesteld om de afstemming tussen de (kwalitatieve) vraag en aanbod op de woningmarkt te actualiseren.

Sociaal culturele functies

Het is vooral de verantwoordelijkheid van gemeenten om bij de ruimtelijke inrichting rekening te houden met de sociaal-culturele infrastructuur. In algemene zin geldt dat uitbreiding of herstructurering en transformatie van stedelijk gebied bekeken moet worden op de gevolgen voor de sociale en culturele kwaliteit van de leefomgeving. Ruimte voor voorzieningen, speelruimte en ontmoetingsmogelijkheden is daarbij medebepalend. Gemeenten bepalen waar ruimte moet komen voor de verschillende fysieke voorzieningen en reserveren in bestemmingsplannen minimaal 3% van het oppervlak voor speelruimte.

Waterhuishouding

Zowel in nieuw als in bestaand bebouwd gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Het water in de stad wordt met het omringend watersysteem als één geheel beschouwd. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel worden voorkomen.

Provinciale ecologische hoofdstructuur

De begrenzing en uitvoering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is gedecentraliseerd en toebedeeld aan de provincies. Zij hebben (soms) een eigen variant gemaakt: de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Ook voor Gelderland is in het Streekplan een PEHS vastgesteld. In Nijmegen zijn de verschillen tussen EHS en PEHS minimaal. Voor het bestemmingsplan Nijmegen West zijn de EHS en PEHS niet relevant vanwege. Nijmegen West zelf of de directe omgeving van de wijk maakt geen deel uit van de (P)EHS.

Groen in en om de stad

Het is van belang dat bij stedelijke ontwikkeling gelijktijdig wordt voorzien in de behoefte aan 'groen in en om de stad'. De bestaande omgevingskwaliteit van het buitengebied rond de stad speelt bij de keuze van de locaties van regionaal groen en de inrichting daarvan nadrukkelijk een rol. In de ontwikkeling van stadsranden moet rekening worden gehouden met de waterbergingsbehoefte van het aangrenzende stedelijk gebied. Het ruimtelijk beleid voor groen om de kernen in het algemeen is gericht op het bieden van goede mogelijkheden voor extensieve vormen van recreatie zoals wandelen en fietsen. De ontwikkeling van groen dient samen op te gaan met de rode ontwikkeling.