direct naar inhoud van 5.2 Externe veiligheid
Plan: Nijmegen Kanaalhavens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0268.BP10000-VG02

5.2 Externe veiligheid

5.2.1 Algemeen

De gemeente heeft de wettelijke plicht externe veiligheid mee te wegen in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. In deze afweging is het van belang de risico's te beschouwen die - in dit geval - voornamelijk ontstaan door inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), een hogedrukaardgasleiding een aantal gemeentelijke routes gevaarlijke stoffen en de rivier de Waal en het Maas-Waalkanaal met de aanpalende havenvoorzieningen.

De kans dat er een zwaar ongeval plaatsvindt is voor alle genoemde risicobronnen zeer klein. De effecten van een ongeval kunnen echter zeer groot zijn. In het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens, hoewel in zeer overwegende mate conserverend, moet van deze kans op een zwaar ongeval rekenschap gegeven worden. Dit heet de verantwoording van het risico.

In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn de criteria gegeven, die betrokken moeten worden bij het invullen van de verantwoordingsplicht. De gemeente Nijmegen heeft hiernaast haar eigen beleidsvisie over hoe om te gaan met de verantwoording.

Met betrekking tot externe veiligheid kunnen in het plangebied de volgende risico's worden onderscheiden:

  • a. Risico's ten gevolge van Inrichtingen en activiteiten die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) dan wel het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO) vallen;
  • b. Risico's ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • c. Risico's ten gevolge van hogedrukaardgasleidingen.

De risico's worden voor wat betreft externe veiligheid verdeeld naar plaatsgebonden risico's (PR) en groepsrisico's (GR). Bovendien dient er nog gekeken te worden naar de cumulatie van risico's omdat een groot deel van het plangebied ligt binnen de risicocontouren van meerdere risicobronnen.

Plaatsgebonden risico (PR)
Onder het plaatsgebonden risico (PR) verstaat men de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevarenbron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden (ijkpunten) aangegeven

Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico (GR) geeft aan wat de kans is op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde bron.

Het groepsrisico wordt getoetst aan de hand van zogenaamde oriënterende waarden. Van deze oriënterende waarde kan in voorkomende gevallen eventueel worden afgeweken. Hieraan dient wel een Collegebesluit ten grondslag te liggen, waarin de onderbouwing van de afwijking is opgenomen (verantwoordingsplicht groepsrisico). Voorafgaand aan het Collegebesluit stelt het bevoegd gezag het bestuur van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) in de gelegenheid advies uit te brengen met betrekking tot het groepsrisico.

Cumulatie

Aan het eind van de verantwoording wordt ingegaan op de cumulatie van de risico's omdat binnen het plangebied sprake is van overlapping van risicocontouren.

Ad a.

Binnen en het plangebied is een drietal Inrichtingen aanwezig die gevaar opleveren, inrichtingen vallend onder het Bevi, dan wel het BRZO. Ook van buiten het plangebied is één inrichting aanwezig waarvan het invloedsgebied tot over het bestemmingsplan reikt. Het betreft de onderstaande inrichtingen.

Adres   Nr.   Naam inrichting   SBI -Code   Activiteit   Cat.   Bevi/
BRZO  
Dr. de Blecourtstraat   55   Tramex Nederland   5161   Groothandel gereedschapswerktuigen   3.2   Bevi  
Energieweg   100   Anac   5050   Benzinestaton-LPG, Karting/Carwash/Paintball   4.1   Bevi  
Nijverheidsweg   96   Koole Tankstorage Nijmegen B. V.   6311.2.4   Laad-, los- en overslagactiviteiten, opslag>2000 m2.   5.2   BRZO  
De Vlotkampweg   67   TWO Chemical Logistics B.V.   6311.2   Laad-, los- en overslagactiviteiten   5.1   Bevi  

Op deze inrichtingen wordt hieronder nader ingegaan.

Ad b. Vervoer van gevaarlijke stoffen

Binnen/in de onmiddellijke nabijheid van het plangebied liggen de volgende vervoersassen:

  • Gemeentelijke routes gevaarlijke stoffen: Neerbosscheweg, Energieweg, Scheepvaartweg, Winselingseweg, Weurtseweg. Voor een aantal van de bovenaangegeven wegen zal overigens deze functie vervallen in verband met de realisering van de tweede Waalbrug, De Oversteek.
  • De rivier de Waal en het Maas-Waalkanaal inclusief de Noordoostkanaalhavens.
  • De spoorlijn Arnhem - Nijmegen - 's-Hertogenbosch;

De bovenstaande vervoersaders worden aangemerkt als routes gevaarlijke stoffen en hebben alle een invloedsgebied van 1500 meter.

Ad c. Hogedrukaardgastransportleidingen
Langs de westelijke zijde van de Energieweg doorlopend langs de Van Heemstraweg en uitkomend langs de Weurtseweg ligt een hogedrukaardgastransportleiding van 12 inch en 40 bar. De risicocontouren van deze hogedrukaardgastransportleiding, 140 meter ter weerszijden van de leiding, liggen nagenoeg geheel binnen de plangrenzen van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens.

Zone-indeling risicocontouren groepsrisico (GR)

Hieronder worden de onderscheiden risico's voor de Bevi/BRZO inrichtingen, de hogedrukaardgas-transportleiding, de gemeentelijke route gevaarlijke stoffen, de rivier de Waal, het Maas-Waalkanaal en de spoorlijn verantwoord. Voor de risicobronnen zijn in de beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen drie zones vastgesteld waarbinnen bepaalde verantwoordingsniveaus gelden. De zones zijn globaal gebaseerd op de reikwijdte van incidenten met gevaarlijke stoffen. Omdat verschillende risicobronnen verschillende rampscenario's hebben, verschilt ook de zone-indeling per risicobron. De zone-indeling is schematisch weergegeven in onderstaande figuur:

  Zone 1   Zone 2   Zone 3  
Rijks- en spoorwegen,
provinciale- en gemeentelijke wegen  
30 meter
(invloedsgebied plasbrand)  
200 meter
(aandachtsgebied BLEVE)  
1500 meter
(invloedsgebied toxisch)  
Vaarwegen   25 meter
(invloedsgebied planbrand)  
90 meter
(invloedsgebied BLEVE)  
1500 meter
(invloedsgebied toxisch)  
Aardgastransportleidingen   PR 10-6 contour   100% Letaalgrens   1% letaalgrens  
LPG tankstations   PR 10-6 contour   150 meter
(invloedsgebied)  
-  
LNG tankstations   PR 10-6 contour   300 meter
(invloedsgebied)  
-  
Overige Bevi-inrichtingen   PR 10-6 contour   PR 10-8 contour   Invloedsgebied
 

5.2.2 Inrichtingen en bedrijven

De externe veiligheid door inrichtingen c.q. bedrijven wordt geregeld in het “Besluit externe veiligheid inrichtingen" (BEVI). Dit besluit kent een nadere verdeling naar plaatsgebonden risico's en groepsgebonden risico's als boven aangegeven. Binnenen in de nabijheid van het plangebied bevinden zich vier inrichtingen die onder het Bevi vallen:

Adres   Nr.   Naam inrichting   SBI -Code   Activiteit   Cat.   Bevi/
BRZO  
Dr. de Blecourtstraat   55   Tramex Nederland   5181   Groothandel gereedschapswerktuigen   3.2   Bevi  
Energieweg   102   Anac   5050   Benzinestaton-LPG, Karting/Carwash/Paintball   4.1   Bevi  
Nijverheidsweg   96   Koole Tankstorage Nijmegen B. V.   6311.2.4   Opslag in tanks   5.2   BRZO  
De Vlotkampweg   67   TWO Chemical Logistics B.V.   6311.2   Laad-, los- en overslagactiviteiten   5.1   Bevi  

Tramex Nederland B.V.

Deze inrichting valt onder het Bevi vanwege een opslag van diverse gassen in flessen, in hoofdzaak propaan/butaan, acetyleen, zuurstof en inertgassen. De totale vergunde opslag bedraagt 32.580 liter, hetgeen ongeveer overeenkomt met 16 ton. De inrichting beschikt over een 10-6 PR contour van 10 meter vanuit de gassenopslag. Deze contour blijft binnen de inrichting. Een GR contour is niet aan te geven vanwege de zeer beperkte aanwezighied van aanwezigen/verblijvenden in de in de omgeving aanwezige beperkt kwetsbare bestemmingen/verblijfsruimten.

ANAC
Deze inrichting valt onder het Bevi vanwege opslag en verkoop van LPG. De inrichting beschikt over ingeterpte LPG-tank en heeft een doorzet aan LPG van meer dan 1000 m3 per jaar. De inrichting beschikt over PR 10-6 contour van 110 meter en een invloedsgebied GR van 150 meter gerekend vanaf het vulpunt en een PR 10-6 contour van 15 meter gerekend vanaf de LPG-pompen. De oriënterende waarde wordt binnen de 150 meter contour niet benaderd dan wel overschreden. Ook voor deze inrichting geldt dat het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens niet voorziet in een wijziging van bestemmingen binnen het invloedsgebied van de inrichting.

Koole Tankstorage Nijmegen B. V.

Deze inrichting valt onder het BRZO en dus ook onder het Bevi. Het betreft hier een opslag van gevaarlijk stoffen in een tankpark van totaal 80.000 m3 waarvan 20.000 m3 voor aquatisch toxische stoffen. Het betreft hier echter aquatische gevaarlijke stoffen met een stolpunt van boven de 20 °C. Dit houdt in dat deze stoffen bij een incident een afschepbare korst op de grond/het water geven, die slechts marginaal gevaar naar de omgeving oplevert. De inrichting Koole Tankstorage Nijmegen B. V. is daarom, ondanks dat het een BRZO inrichting betreft, niet voorzien van een PR 10-6 PR-contour. Ook een GR met een bijbehorend invloedsgebied is voor deze inrichting niet aan te geven.

TWO Chemical Logistics B.V.
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van TWO Chemical Logistics B.V. aan de Vlotkampweg 67, 4250 meter. Het bedrijf ligt op ongeveer 500 meter van de plangrens van het bestemmingsplan. Echter ligt deze plangrens op de westelijke oever van het Maas-Waalkanaal. De eerste dichtstbijzijnde (beperkt) kwetsbare voorzieningen/ruimten echter op tenminste 700 meter afstand.van de inrichrichting. Dit bestemmingsplan is echter binnen de 10-6 contour conserverend van aard. De huidige bestemmingen blijven gehandhaafd. Het bestemmingsplan veroorzaakt geen verdichting van de binnen het invloedsgebied aantallen aanwezigen. Gezien de afstand van meer 700 meter vanaf de inrichting zal deze invloed slechts van zeer beperkte aard zijn. De oriënterende waarde van het groepsrisico ter plaatse wordt niet overschreden. Indien binnen het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens een nadere invulling zal worden gegeven binnen het invloedsgebied van de inrichting zal een nadere verantwoording van de risico's in het kader van deze bestemmingsplanwijzigingen aan de orde zijn.

Conclusie
Zoals de inrichtingen thans gelegen zijn, zowel binnen als wel buiten het plangebied, vloeien hieruit geen consequenties voort omdat het plan overwegend conserverend van aard is. Indien binnen het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens een nadere invulling zal worden gegeven binnen het invloedsgebied van de genoemde inrichtingen, zal een nadere verantwoording van de risico's in het kader van deze bestemmingsplanwijzigingen aan de orde zijn.

5.2.3 Vervoer van gevaarlijke stoffen

Het plaatsgebonden risico (PR)

Voor de routes gevaarlijke stoffen over de weg, het spoor en de hogedrukaardgastransportleiding, kan opgemerkt worden dat er nog wel een ricicontour 10-7 is te bepalen, maar geen risicocontour 10-6. Daarvoor liggen de risico's te laag. Aan het plaatsgebonden risico zal daarom voor deze vervoersaders geen nadere aandacht worden besteed. Het Maas-Waalkanaal is ook een route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. De bijbehorende 10-6 risicocontour ligt op de oever. Voor de oeverlijn wordt de begrenzing van de Rijksvaarweg aangehouden inzake het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. De woonboten in het Maas-Waalkanaal liggen binnen de 10-6 risicocontour. Een positieve bestemming van de woonboten is in verband met de regels op het gebied van de externe veiligheid zoals die volgen uit de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen niet mogelijk.

Verantwoording groepsrisco's vervoer over de weg

Binnen en nabij het plangebied ligt de gemeentelijjke route gevaarlijke stoffen Energieweg- -Scheepvaartweg-Weurtseweg. Hoewel het bestemmingsplan in principe conserverend is en er dan ook geen toename van personen binnen het invloedsgebied is te verwachten, zal toch een verantwoording van het groepsrisico dienen plaats te vinden.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en het daaraan gepaard gaande externe veiligheidsrisico over de weg is relatief laag (zie Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen). De weg wordt gebruikt ter bevoorrading van langs de wegen gelegen risicovolle inrichtingen. Vervoerde stoffen zijn voornamelijk brandbare vloeistoffen (LF1/2) met een invloedsgebied van 30 meter en een beperkte hoeveelheid brandbaar gas (GF3) met een invloedsgebied van ongeveer 300 meter.

Het groepsrisico van de weg ligt ruim beneden de oriëntatiewaarde (zie Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen). Hoewel de ontwikkelingen gedeeltelijk op minder dan 30 meter van de weg liggen, betreft het maatgevend scenario voor dergelijke wegen, gezien de zeer lage risico's hierop, niet de plasbrand maar een toxisch scenario. De invloed van de ontwikkeling op het groepsrisico zal daarom ook nauwelijks tot niet significant zijn. Het lage groepsrisico zal door de geprojecteerde ontwikkeling dus niet of nauwelijks toenemen.

De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid is van weinig invloed omdat binnen het plangebied uitgegaan wordt van een toxisch scenario en niet van een plasbrand.

Ook is de kans te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen in deze gebieden vele malen kleiner dan 1/1.000.000. (10-6) Gezien het zeer beperkte risico van de weg zijn aanvullende veiligheidsmaatregelen niet realistisch.

De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt binnen het afwegingsgebied niet overschreden, wel kan door de planvorming een niet significante verhoging van het groepsrisico optreden vanwege de mogelijke verdichting van het aantal aanwezigen binnen het invloedsgebied.

Externe veiligheid is echter, rekening houdend met de zeer lage risico's van de route gevaarlijke stoffen, gegeven de bovenstaande afweging, geen obstakel voor het realiseren van het plan.

Verantwoording groepsrisco's vervoer over het water

Het plangebied wordt aan twee zijden omsloten door het Maas-Waalkanaal en de rivier de Waal. Voor de beide vaarwateren geldt het volgende. Uit de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, blijkt dat zowel de Waal als het Maas-Waalkanaal zijn gecategoriseerd als zwarte route (belangrijke binnenvaartroute). Het risicoplafond is voor de Waal vastgesteld op 2.135 schepen brandbaar gas/jaar, voor het Maal-Waalkanaal op 2.710 schepen brandbaar gas/jaar. Het invloedsgebied van de vaarwegen is 1.500 meter. Groepsrisicoberekening- en verantwoording is alleen nodig wanneer de bevolkingsdichtheid binnen het invloedsgebied hoger is dan 1.500 pers./ha. dubbelzijdig of 2.250 pers./ha. enkelzijdig. Hieraan voldoen de beide vaarwegen niet, zodat een verantwoording van het groepsrisico niet aan de orde is.

De beide vaarwegen hebben tevens een plasbrandaandachtsgebied van 25 meter vanaf de waterlijn. De waterlijn is gedefinieerd als daar waar het water bij de meest voorkomende waterstand de oever raakt. Voor de Waal geldt ook het hele gebied binnen de winterdijken als plasbrandaandachtsgebied met uitzondering van de havens en de nieuw te graven nevengeul bij Lent. Binnen dit plasbrandaandachtsgebied worden via het bouwbesluit aanzienlijke brandveiligheidseisen aan nieuwe bebouwing geëist, hetgeen binnen het bestemmingsplan niet of nauwelijks aan de orde zal zijn gezien het conserverend karakter van het plan.

Aan de Weurtse zijde van het Maas-Waalkanaal zijn voorts kegelligplaatsen gelegen. Dit zijn speciaal aangewezen meerplaatsen voor schepen met gevaarlijke stoffen. Op de kegelligplaats bij Weurt ten zuiden van de sluis mogen alleen 1-kegelschepen aanmeren. Ten noorden van de sluis ligt een steiger voor schepen die 1 kegel voeren. Ten noorden van deze steiger staan 5 meerpalen met twee afloopmogelijkheden voor 2-kegelschepen. In de Europese vervoersregelgeving ADNR zijn voor het innemen van kegelligplaatsen regels gesteld. Deze regelgeving is overgenomen in de Richtlijnen Vaarwegen 2011. Voor een kegelligplaats voor 1-kegelschepen gelden de volgende veiligheidsafstanden: 10 meter afstand van andere schepen en 100 meter afstand van aaneengesloten woongebieden, kunstwerken en tankopslagplaatsen bij een schip met een blauwe kegel of een blauw licht (brandbare gassen en vloeistoffen). Tussen een overnachtingshaven en ligplaatsen voor schepen met een seinvoering van 2 kegels (giftige stoffen) en kunstwerken en tankopslagplaatsen geldt een veiligheidsafstand van 100 meter en tussen een dergelijke overnachtingshaven en ligplaatsen en gesloten woongebieden moet een zone van 300 meter worden aangehouden. Aan deze afstanden wordt voldaan.

Verantwoording groepsrisico's vervoer over het spoor

Het plangebied bevindt zich op grote afstand, ongeveer 1000 meter van de spoorlijn Arnhem - Nijmegen - 's-Hertogenbosch. Op deze afstand is het toxisch scenario maatgevend. Effecten als gevolg van een plasbrand of blève reiken niet tot het plangebied.

Vanwege de grote afstand tot de risicobron zal een toe- of afname van personendichtheden niet significant doorwerken in de rekenkundige hoogte van het groepsrisico. De beschouwing van het groepsrisico en de verantwoording daarvan is om deze reden volledig kwalitatief uitgevoerd.

De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid, behoort op deze grote afstand tot een risicobron niet tot de mogelijkheden. Zoals gesteld heeft op deze afstand een toe- of afname van personendichtheid geen invloed op het groepsrisico. Verder is de kans te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen is in deze gebieden vele malen kleiner dan 1/1.000.000 (10-6). Veiligheidsmaatregelen aan de bron zijn daarom niet realistisch.

In geval van een calamiteit zal de brandweer ingezet worden aan de bron ter beperking van de effecten van de calamiteit. Het bestrijdbaarheidsvraagstuk in relatie tot de ontwikkeling op deze grote afstand van de risicobron wordt daarom niet verder beschouwd.

Blootstelling aan een toxisch gas is het bepalende scenario. In geval van een calamiteit dienen personen te schuilen. De mate waarin deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters.

Nieuwe bouwwerken, waar grotere massa's mensen aanwezig kunnen zijn, als bijvoorbeeld woonflats en kantoren, zijn goed geïsoleerd, waardoor ze een goede bescherming bieden tegen het binnendringen van het toxisch gas. Belangrijk is wel dat luchtbehandelinginstallaties met één druk op de knop uit te schakelen zijn.

Verder dient in geval van een calamiteit tijdig gewaarschuwd te worden. Dit gebeurt door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwings- en alarmsysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding. Het grondgebied van Nijmegen valt grotendeels binnen de dekking van de sirenepalen. Op termijn zal dit waarschuwingssysteem vervangen worden door NL-alert.

5.2.4 Hogedrukaardgasleiding

Langs de westzijde van de Energieweg en een gedeelte van de Weurtseweg ligt binnen het plangebied een hogedrukaardgastransportleiding met een diameter van 12” en een druk van 40 bar. Een dergelijke leiding heeft een invloedsgebied van 140 meter ter weerszijden van de leiding. Om die reden moet dit bestemmingsplan worden getoetst aan de eisen in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Met betrekking tot de verantwoording en de beschrijving van het te verwachten risico's is gebruik gemaakt van de “Kwantitatieve Risicoanalyse Nijmegen Bestemmingsplan Kanaalhavens”.

Plaatsgebonden risico (PR)
Uit de diverse voor de gemeente Nijmegen uitgevoerde rapportages blijkt dat voor hogedrukaardgastransportleiding binnen de gemeente Nijmegen geen 10-6 PR-risicocontour is te bepalen. Deze contour ligt op de leidingen zelf (voorzover al te bepalen). Het PR vormt daarom geen beperking voor het bestemmingsplan. Dit PR hoeft dus niet verder te worden beoordeeld.

Groepsrisico (GR)
De hogedrukaardgastransportleiding loopt door en langs het plangebied, hiermee ligt tevens een deel van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens binnen het invloedsgebied van de leiding, dat loopt tot 140 meter ter weerszijden van de leidingen.

Verantwoording groepsrisico hogedrukaardgastransportleiding
In de QRA is aangegeven wat het groepsrisico is binnen het huidige plangebied. Dit plan is als zodanig echter niet meer in uitvoering, want in wezen al nagenoeg volledig gerealiseerd. Er zullen zich daarom met betrekking tot de hogedrukaardgastransportleiding nu en in de toekomst geen wijzigingen van belang meer voordoen. Een substantiële stijging van de aantallen aanwezigen tengevolge van het realiseren van de diverse plannen binnen het afwegingsgebied is daarom op zijn minst genomen niet aannemelijk. Er kan daarom nu en in de toekomst rekenkundig niets significants aan het groepsrisico worden toegevoegd. Niettemin zal in het onderstaande expliciet ingegaan worden op de verantwoording van het groepsrisico.

Uitgangspunten groepsrisicoverantwoording hogedrukaardgastransportleiding

A. Algemene beschouwing

  • Beschouwen van personendichtheid binnen invloedsgebied
  • De hoogte van het huidige en toekomstige groepsrisico en de ligging daarvan ten opzichte van de oriëntatie waarde
  • De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst
  • De aanwezigheid van beperkt zelfredzame groepen.

B. Noodzaak

  • Noodzaak van de ontwikkeling op deze risicovolle locatie moet worden aangetoond.
  • Voor- en nadelen van veiliger alternatieven worden inzichtelijk gemaakt.

C. Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen

  • Mogelijkheid beperking ontwikkeling beschouwen
  • Mogelijkheden om afstand tot risicobron vergroten beschouwen
  • Beschouwen oriëntatie van de bebouwing ten opzichte van risicobron
  • Minimaal twee van de risicobron afgerichte externe vluchtwegen.

D. Bronmaatregelen

  • Beschouwen mogelijke veiligheidsmaatregelen aan de bron.

E. Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen

  • Beschouwen mogelijkheden bouwtechnische veiligheidsmaatregelen.
  • Beschouwen mogelijkheden intern ontruimingsplan afstemmen op externe veiligheid.
  • Beschouwen interne vluchtwegen en ten opzichte van de risicobron.
  • Beschouwen mogelijkheden ter verbetering van alarmering.
  • Beschouwen mogelijkheden ter verbetering van alarmering.
  • Beschouwen mogelijkheden tot centraal afsluitbaar ventilatiesysteem

F. Zelfredzaamheid

  • Advies van veiligheidsregio met betrekking tot zelfredzaamheid inwinnen en beoordelen

G. Bestrijdbaarheid

  • Advies van veiligheidsregio met betrekking tot bestrijdbaarheid inwinnen en beoordelen

Hieronder volgt de puntsgewijze afhandeling van de uitgangspunten GRverantwoording.

A. Algemene beschouwing

  • Met betrekking tot de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding gelegen plandelen kan opgemerkt worden dat deze gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan niet zal wijzigen en nu en in de toekomst stabiel zal blijven op rond de 10 pers./ha.
  • Het groepsrisico als bepaald voor 2012 bedraagt minder dan 0.1 x de oriënterende waarde. Deze waarde is inclusief de realisatie van de planvorming zoals deze in 2012 is gerealiseerd. Nieuwe elementen ten opzicht van de bestaande situaties zijn hieraan niet toe te voegen. Hieruit kan opgemaakt worden dat uit de planinvulling geen significante wijzigingen van het groepsrisico meer kunnen voortkomen. Ook in de toekomst behoren op basis van dit bestemmingsplan significante wijzigingen niet tot de mogelijkheden.
  • Met betrekking tot de te nemen maatregelen zijn vooral die voortvloeiende uit het beheer van de leiding en het op een juiste manier handhaven van de zakelijk rechtstrook van 4 meter ter weerszijden van de leiding van belang. Hier zijn vooral regelingen als de grondroerdersregeling van belang. Het falen van hogedrukaardgasleidingen wordt in overwegende mate door beschadigingen door derden veroorzaakt. Opgemerkt dient wel te worden dat een juist beheer van de leidingen echter niet behoort tot de competentie van de gemeente Nijmegen maar tot die van de Gasunie, de eigenaar van de leiding.
  • De invulling van het plangebied omvat binnen het invloedsgebied in zeer overwegende mate beperkt kwetsbare bestemmingen, voornamelijk bestaande uit bedrijfspanden, en enige kantoorvoorzieningen. Woningen/verblijfsruimten voor beperkt zelfredzame personen welke worden aangemerkt als zeer kwetsbare objecten zijn binnen het invloedsgebied van de leiding niet aanwezig.

B. Noodzaak

  • Het plan beoogt de wettelijk verplichte vervanging/vernieuwing van een aantal deelbestemmingsplannen door één bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens, waarbij tevens het gebied voor de Waalbrug “De Oversteek” met zijn ten zuiden van de Waal gelegen toegangswegen, inclusief de al gedurende lange tijd bestaande Energieweg zijn uitgezonderd van het onderhavige bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens.
    Een verdere noodzaak voor dit bestemmingsplan is niet aan te geven, ook al omdat het een conserverend karakter heeft.
  • Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn in verband met het bovenstaande dan ook geen alternatieven meer mogelijk omdat de bestemmingen van het plan al zijn gerealiseerd. In het verlengde daarvan kan een andere invulling dan ook niet aan de orde zijn.

C. Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen

  • De hogedrukaardgasleiding loopt over een afstand van ongeveer 2800 meter door/langs het bestemmingsplan. Aangezien het plan thans in feite gerealiseerd is zijn ruimtelijke maatregelen in het kader van dit conserverende bestemmingsplan niet meer te treffen.
  • Mogelijkheden om de afstanden van de bebouwing tot de hogedrukaardgasleiding te vergroten zijn niet aanwezig aangezien het plan al is gerealiseerd
  • Met betrekking tot de oriëntatie van de bebouwing tot de hogedrukaardgastransportgasleiding kan opgemerkt wordt dat de afstand tot (beperkt)kwetsbare bestemmingen tenminste 10 meter bedraagt.
    Overdrachtsbeperkende maatregelen zijn binnen het overdrachtsgebied ten behoeve van het plangebied dan ook niet te treffen.
  • Er zijn met betrekking tot de (beperkt)kwetsbare bestemmingen meerdere van elkaar onafhankelijke ontvluchtingsmogelijkheden van de hogedrukaardgasleidingen af aanwezig.

D. Bronmaatregelen

  • Met betrekking tot de mogelijke bronmaatregelen wordt opgemerkt dat het beheer en alles wat daartoe behoort niet tot de competenties van de gemeente Nijmegen behoort. Zij kan hierop nauwelijks invloed uitoefenen. Wel kan de kans op een calamiteit beperkt worden door het inachtnemen van ondermeer het volgende: In de strook van vier meter ter weerszijden van de hogedrukaardgastransportleiding dienen alle handelingen achterwege te blijven die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen. Hierbij valt te denken aan:
  • 1. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen- het indrijven van voorwerpen in de grond
  • 2. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging
  • 3. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk
  • 4. het permanent opslaan van goederen
  • 5. het oprichten van enig bouwwerk
  • 6. zware transporten over deze gastransportleiding heen zonder toepassing van ontlastende constructies.

E. Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen

  • Het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is in feite gerealiseerd, zeker wat betreft de meest nabijgelegen (beperkt)kwetsbare bestemmingen naast de hogedrukaardgasleidingen. Aan de gerealiseerde (beperkt)kwetsbare bestemmingen zijn nauwelijks nog nadere voorzieningen te treffen. Nadere bouwtechnische voorzieningen zijn niet/nauwelijks af te dwingen.
  • Met betrekking tot de interne vluchtwegen in de in de omgeving gelegen bebouwing wordt opgemerkt dat deze in overwegende mate al beschikken over één of meerdere vluchtroute(s) van de risicobron af. Gezien de aard van de bebouwing, voornamelijk bedrijfsgebouwen, zijn interne ontruimingsplannen gezien de overwegend beperkte schaal van deze gebouwen niet als een nuttige toevoeging ter verhoging van de veiligheid aan te merken.
  • Actieve risicocommunicatie levert naar verwachting een positieve bijdrage aan het maken van een juiste gevaarinschatting door werknemers en bedrijfscoördinatoren die werken en verblijven in de directe omgeving van de hogedrukaardgastransportleiding. Een juiste gevaarinschatting draagt bij aan de zelfredzaamheid van personen. Met betrekking tot het bestemmingsplan dat (gedeeltelijk) binnen het invloedsgebied van 140 meter vanaf de gasleidingen is gerealiseerd zal specifieke voorlichting worden verstrekt over de risico's van een calamiteit met betrekking tot de hogedrukaardgastransportleiding en hen te (laten) informeren over hoe te handelen in geval van een incident met de hogedrukaardgas-transportleiding. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) is daartoe in samenwerking met alle regiogemeenten een risicocommunicatiecampagne gestart. Onder de naam “Gelderland-Zuid denkt vooruit” zijn er diverse tools ontwikkeld om de inwoners te informeren over de mogelijke risico's en zijn er voor de twee belangrijkste handelingsperspectieven, te weten vluchten en schuilen, instructiekaarten aangemaakt. Verder zal in geval van een calamiteit tijdig gewaarschuwd worden door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwings- en alarmsysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding.
  • Het bestemmingsplangebied Nijmegen Kanaalhavens ligt voor wat betreft de hogedrukaardgastransportleiding niet binnen het invloedsgebied van een toxisch scenario, een centraal afsluitbaar ventilatiesysteem levert daarom vanuit de veiligheidsproblematiek van de hogedrukaardgasleidingen geen nuttige bijdrage aan de veiligheid van de betrokken verblijvenden/aanwezigen (maar kan dit uiteraard wel doen vanuit de optiek van de andere risicobronnen).

 

Wettelijk adviseur

In verband met de aanwezigheid van (beperkt)kwetsbare bestemmingen binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding, maakt een advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ), als wettelijk adviseur op de punten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid onderdeel uit van de besluitvorming. Op de wegingspunten F. Zelfredzaamheid en G. Bestrijdbaarheid wordt daarom pas ingegaan na analyse van het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Dit advies luidt als volgt:

Op 25 juni 2012 hebben wij van de gemeente Nijmegen een verzoek om advies ontvangen over het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens. Dit bestemmingsplan beoogt de herziening van het vigerende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is voornamelijk conserverend van aard. In en nabij het plangebied is een aantal risicobronnen aanwezig. Het gaat om inrichtingen met gevaarlijke stoffen, meerdere transportassen waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd en een hogedrukaardgastransportleiding. Om die reden moet dit bestemmingsplan worden getoetst aan de eisen op het gebied van externe veiligheid.

Deze eisen zijn vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). In het Bevi, de cRnvgs en het Bevb staan twee risicomaten centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico gelden grens- en richtwaarden. Voor het groepsrisico is een verantwoordingsplicht van toepassing. Binnen deze verantwoordingsplicht is het bestuur van de veiligheidsregio aangewezen als adviseur over de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en de zelfredzaamheid van burgers. De wijze waarop de gemeente Nijmegen omgaat met deze verantwoordingsplicht is beschreven in de Nijmeegse beleidsvisie externe veiligheid.

Via dit schrijven informeren wij u dat wij in dit specifieke geval geen gebruik zullen maken van ons adviesrecht over de mogelijkheden voor de rampenbestrijding en zelfredzaamheid. De reden daarvoor is dat het bestemmingsplan voor een groot deel conserverend van aard is en qua wijzigende bestemmingen geen grote verdichting c.q. substantiële toevoeging van kwetsbare objecten is te verwachten.

Gezien de hoeveelheid risicobronnen binnen en nabij het plangebied adviseren wij u echter wel om een aantal planologische maatregelen te treffen ter beheersing van die risico's. Wij raden u aan om de uitgangspunten en zoneringen uit de beleidsvisie externe veiligheid te vertalen in de verbeelding en de planregels van dit bestemmingsplan (bijvoorbeeld in de vorm van een externe veiligheidszone). Op dergelijke wijze kan men de vestiging van bepaalde functies (zoals zeer kwetsbare objecten) reguleren ten opzichte van de risicobronnen. In ieder geval adviseren wij u om binnen de zone 2, zoals die door de beleidsvisie externe veiligheid wordt gehanteerd, functies bedoeld voor verblijf voor verminderd of niet-zelfredzame personen uit te sluiten. Daarbij valt te denken aan bestemmingen voor lagere scholen, een brede bestemming voor maatschappelijke voorzieningen en in sommige gevallen de bestemming 'gemengd'. Verder adviseren wij u de mogelijkheid tot het stellen van nadere eisen binnen de 'externe veiligheidszones' op te nemen in het bestemmingsplan. U kunt daarbij denken aan het zoveel mogelijk beperken van gevelopeningen aan de zijde van de risicobronnen of het realiseren van vluchtwegen die van de risicobron zijn afgekeerd.

Reactie op het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid

Uit het bovenstaande blijkt dat de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) geen inhoudelijke adviezen met betrekking tot zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid geeft, gezien de marginale wijzigingen die het bestemmingsplan nog mogelijk maakt. Toch gaan wij hieronder kort in op de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.

F. Zelfredzaamheid

  • In de naaste omgeving van de gasleiding zijn geen verblijfsvoorzieningen gesitueerd voor beperkt zelfredzamen. De invulling van het bestemmingsplan is binnen het invloedsgebied van de gasleiding, tot 140 meter uit de gasleiding, gekenmerkt door (beperkt) kwetsbare objecten in vorm van voornamelijk bedrijfsgebouwn. In het verlengde daarvan kan worden gesteld dat de zelfredzaamheid van de aanwezigen/verblijvenden als voldoende kan worden aangemerkt.
  • Zoals boven al eerder is opgemerkt, zijn de ontvluchtingsmogelijkheden van een calamiteit van de hogedrukaardgastransportleidingleiding af in voldoende mate aanwezig binnen het plangebied.
  • Toch dienen de mogelijkheden tot zelfredding verder geoptimaliseerd te worden. De verwachting is namelijk dat werknemers/burgers niet voor alle maatscenario's in staat zijn een juiste inschatting te maken van het gevaar. Daartoe zal specifieke voorlichting worden verstrekt over de risico's van een calamiteit met betrekking tot de hogedrukaardgas-transportleiding en hen te (laten) informeren over hoe te handelen in geval van een incident met de hogedrukaardgastransportleiding

G. Bestrijdbaarheid en preventie

  • De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) heeft er in voorgaande adviezen met betrekking tot de hogedrukaardgasleidingen op gewezen dat de rampenbestrijding- en hulpverlenings-capaciteit tekort schieten bij het worstcase rampscenario. Dit scenario gaat uit van een externe beschadiging van de gasleiding met als gevolg een breuk en het ontstaan van een fakkelbrand. Ter reductie van de kans op dit scenario wordt een aantal maatregelen voorgesteld. Hieronder worden deze adviezen, als ter zake doend, weergegeven voor zover van belang en realiseerbaar binnen het plan Nijmegen Kanaalhavens.
  • Het aanbrengen van een waarschuwingslint boven de hogedrukaardgasleiding.
  • Het vergroten van de dekking op de leiding om graafschade te voorkomen.
  • Het aanbrengen van bovengrondse waarschuwingsborden evenals het aangeven van het tracé van de hogedrukaardgasleidingen in het veld.
  • De bluswatervoorziening en bereikbaarheid binnen het plangebied laten voldoen aan de notitie “Randvoorwaarden en richtlijnen bluswater en bereikbaarheid van Brandweer Nijmegen”.

Conclusie groepsrisicobeoordeling hogedrukaardgastransportleiding

Het vorenstaande en met inachtneming van de maatregelen als in het bovenstaande opgenomen leidt tot de conclusie dat hier sprake is van een verantwoord groepsrisico.

5.2.5 Verantwoording cumulatie Groepsrisico's

Het plangebied ligt binnen de elkaar gedeeltelijk overlappende risicocontouren van een viertal inrichtingen, een hogedrukaardgastransportleiding, een gemeentelijke route gevaarlijke stoffen, de spoorlijn Arnhem-Nijmegen-'s-Hertogenbosch, het Maas-Waalkanaal en de rivier de Waal. De cumulatie van deze risico's wordt hieronder verantwoord.

Domino-effecten ontstaan wanneer het falen van de ene risicobron leidt tot het falen van een de ander. Cumulatie van risico's is het optellen van het risico van twee afzonderlijke bronnen. Voor zowel domino-effecten als cumulatie van risico's geldt dat kwantificering lastig, dan wel onmogelijk is. Tevens bestaat er geen landelijk toetsingskader waaraan getoetst kan worden. Afwegen van domino-effecten en cumulatie is onderdeel van groepsrisicoverantwoording. Indien relevant, worden beide aspecten in de verantwoording kwalitatief beschouwd bij de interpretatie van fN-curves. Gelet op de ligging van de inrichtingen, de hogedrukaardgastransportleiding en de overige vier routes voor gevaarlijke stoffen is hier geen sprake van relevantie. De groepsrisico's zijn, gezien de bovenstaande verantwoordingen, zeer laag en benaderen in alle gevallen de oriënterende waarden niet. Zij kunnen daarom kwantitatief in feite niets aan de cumulatie toevoegen. Daarom is binnen het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens het toegevoegde risico van domino-effecten evenals die van cumulatie zeer beperkt. Beide aspecten werken daarom niet door in de groepsrisicoverantwoording.

5.2.6 Algehele conclusie

In het bovenstaande zijn de relevante wegingspunten met betrekking tot alle risicobronnen opgevoerd. Doordat het plan in zeer overwegende mate conserverend van aard is, ondermeer onderbouwd door het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ), blijkt dat er nauwelijks/geen beïnvloeding van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens op het groepsrisico sprake is. Het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is acceptabel vanwege de onderstaande redenen:

  • 1. Het plan heeft geen verhogende invloed op het groepsrisico.
  • 2. Het plangebied ligt als geheel weliswaar grotendeels binnen het invloedsgebied van een aantal inrichtingen, een hogedrukaardgastransportleiding en een route gevaarlijke stoffen, echter alleen de hogedrukaardgastransportleiding is enigermate relevant met betrekking tot het groepsrisico. Dit groepsrisico blijft echter (zeer) ruim onder de oriënterende waarde.
  • 3. Het bestemmingsplan kent geen specifieke bestemmingen voor beperkt zelfredzame personen.

Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Nijmegen hebben kennis genomen van het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid en achten het groepsrisico, dat tengevolge van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens stijgt noch daalt, nu en in de in de toekomst, aanvaardbaar. Rekening houdend met het bovenstaande kan opgemerkt worden dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens. Gelet op het gegeven dat er niettemin een risico voor wat betreft externe veiligheid bestaat en blijft bestaan (ondanks dat de adviezen van de Veiligheidsregio Gelderland–Zuid (VRGZ) in het verleden zoveel als doenlijk is binnen het plangebied van het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens zijn en nog zullen worden uitgevoerd), zal er een zogenaamd restrisico overblijven. Dit restrisico wordt door het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Nijmegen expliciet geaccepteerd.