Plan: | Nijmegen Kanaalhavens |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP10000-VG02 |
Voor het totale waterbeleid wordt de term Integraal Waterbeheer gebruikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen het watersysteem en de waterketen. Het watersysteem omvat de cyclus van het regenwater, oppervlaktewater, grondwater en de bijbehorende leefgemeenschappen. De waterketen omvat het menselijk ingrijpen hierin: grondwateronttrekking, de bewerking tot drinkwater, distributie en gebruik, inzameling van afvalwater via het riool, waterzuivering en uiteindelijk de lozing op het oppervlaktewater.
Voor zowel onderdelen van het watersysteem als van de waterketen kan het van belang zijn dat deze een (dubbel)bestemming krijgen in het bestemmingsplan. Dat geldt bijvoorbeeld voor oppervlaktewater, overstortvijvers, infiltratievoorzieningen (wadi's), waterkeringen en grondwaterbeschermingsgebieden. Ook moet in de het bestemmingsplan rekening worden gehouden met zaken die geen eigen bestemming hebben, maar wel van belang zijn voor de voorschriften. Bijvoorbeeld als er een rioolpersleiding ligt, waarboven niet gebouwd mag worden of als er een belangrijk transportriool ligt. Hieronder volgt een korte beschrijving van de wettelijke regelingen en beleidslijnen.
Nationaal Waterplan
In het Nationale Waterplan (NWP) en de bijbehorende beleidsnota's wordt het Rijksbeleid, de doelstellingen en de maatregelen met betrekking tot het waterbeheer vastgelegd. Dit NWP werkt door naar regionale plannen (provincies) en de waterbeheerplannen van de waterschappen. In het NWP wordt gekozen voor de strategie: ”meebewegen met natuurlijke processen waar het kan, weerstand bieden waar het moet en kansen voor welvaart en welzijn benutten". Dit waterplan werkt buitendijks door in de beleidslijn Grote Rivieren. De doelstelling specifiek voor stedelijk waterbeleid is:
Beleidslijn Grote Rivieren
De Waal is aangewezen als verbindingswater voor vrachtscheepvaart en heeft daarmee een belangrijke economische functie. Na de hoogwaters in 1993 en 1995 is door het rijk de beleidslijn Ruimte voor de Rivier opgesteld. Deze beleidslijn is inmiddels vervangen door de Beleidslijn Grote Rivieren. Uitgangspunt van de beleidslijn is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater onder normale en onder maatgevende hoogwaterstanden. Er gelden twee concrete doelstellingen:
Voor elke activiteit in het rivierbed is een vergunning in het kader van de Waterwet nodig (zie hieronder). Daarnaast is een goede afweging in het ruimtelijk spoor noodzakelijk om te voorkomen dat er bestemmingsplancapaciteit ontstaat voor activiteiten die niet, of slechts onder bepaalde voorwaarden, zijn toegestaan. De beleidslijn biedt een systematische aanpak om stap voor stap de afwegingsgronden en de rivierkundige voorwaarden voor ruimtelijke initiatieven in het rivierbed te kunnen bepalen ten behoeve van de beoordeling van initiatieven.
Voor de bedijkte rivieren (waaronder de Waal) geldt dat de dijk een harde grens vormt. Hierdoor is de ruimte die de rivier beschikbaar heeft voor de maatgevende afvoer ingesnoerd. Het gebied achter deze dijken loopt grote risico's bij overstroming of dijkdoorbraak. Voor het waarborgen van de veiligheid van de gebieden achter de dijken is het bij hoogwater van groot belang dat een vlotte afstroming gegarandeerd is. Obstakels in het rivierbed dienen te worden voorkomen. De verwachte toenemende rivierafvoeren vragen om meer (buitendijkse) ruimte, waar deze nu al schaars is in dit gebied. Dit vraagt om terughoudendheid bij het toestaan van nieuwe ontwikkelingen in het rivierbed. Voor bedijkte rivieren is het stroomvoerend regime van kracht.
Voor niet-riviergebonden activiteiten geldt een “nee, tenzij”- regime. Dat wil zeggen dat uitbreiding of vestiging van nieuwe, niet-riviergebonden activiteiten in principe niet mogelijk is, tenzij op basis van voorafgaand onderzoek kan worden aangetoond dat specifieke omstandigheden van toepassing zijn. Zo kan er sprake zijn van een groot openbaar belang of een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang. Ook is het denkbaar dat een activiteit redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd.
Waterwet
De Waterwet uit 2009 integreert en moderniseert een achttal bestaande wetten en regelt het beheer van het oppervlaktewater en grondwater. Het verbetert ook de samenhang tussen het waterbeleid en de ruimtelijke ordening. De Waterwet maakt de taken en bevoegdheden van de verschillende overheden (Waterschap, Rijkswaterstaat, provincie en gemeente) duidelijk. Door de Waterwet hoeven er geen afzonderlijke vergunningen meer te worden aangevraagd op basis van verschillende wetten, maar nog slechts één watervergunning.
Waterbeheerplan 2010-2015
Het Waterbeheerplan beschrijft op hoofdlijnen de watertaken van het Waterschap Rivierenland op het gebied van waterkering, waterkwantiteit, waterkwaliteit en de zuivering afvalwater. Ook wordt een doorkijk gegeven naar het jaar 2027 in verband met de doelstellingen voor de waterkwaliteit (Europese Kader Richtlijn Water). Voor de waterketen voert het waterschap specifieke optimalisatietrajecten uit samen met de gemeente en Rijkswaterstaat. Ook is een afvalwaterakkoord tussen de partijen afgesloten. Doel van het waterschap is het zoveel mogelijk weren van schoon regenwater en gebiedsvreemd (grond)water uit de riolering. Overbelasting van de rioolwaterzuiveringsinstallaties en overstorten naar het oppervlaktewater wordt hierdoor voorkomen.
In het stedelijke gebied lopen gezamenlijke acties voor de vergroting van de waterberging en de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het kader van het waterplan Nijmegen 2001. De belangrijkste beleidswijziging hierin is een andere waterbergingsnorm voor bestaand en nieuw stedelijk gebied. Dit moet in de watertoets worden meegenomen. Doelstelling van het waterschap is om haar beheersgebied in 2015 klimaatbestendig te hebben op basis van de huidige klimaatscenario's.
Waterplan 2001
Het Waterplan van de gemeente Nijmegen vormt voor de waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor de samenwerking aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten. Belangrijke doelstellingen zijn:
In het Waterplan zijn enkele specifieke zaken vermeld over de het plangebied. Er is de verwachting uitgesproken dat Park West wordt gerealiseerd met grote waterbergings- gebieden. Dat is gerealiseerd. Verder staat er een (lage) ambitie in voor de A-watergang, die parallel ligt aan de Energieweg. Die watergang is meegenomen met de herontwikkeling Energieweg. Dus dat doel is ook gerealiseerd.
Buitendijks gebied
Het noordelijk deel van het plangebied (omgeving Electrabel) ligt buitendijks, waarvoor specifiek beleid geldt. Bij hoogwater op de Waal kan dit gebied onderlopen. De hier gesitueerde bedrijven zijn daarop voorbereid en hebben hun terreinen en gebouwen daarop ingericht. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn niet toegestaan, tenzij er wordt voldaan aan de daarvoor geldende uitzonderingsregels uit de Beleidslijn Grote Rivieren. De Waal behoort tot het beheergebied van Rijkwaterstaat Oost. De afvoer van hemelwater geschiedt hier naar de Waal toe.
Waterkering en Maas-Waalkanaal
Dit buitendijks gedeelte is gescheiden van de rest van het gebied door een waterkering in de vorm van een groene dijk, waarvan het waterschap Rivierenland het beheer en onderhoud heeft. De waterkering loopt vanaf het "hoogwatervrij" terrein ten noorden van de Vasim naar het sluizencomplex bij Weurt, wat de ingang van het Maas-Waalkanaal afschermt. Dit sluizencomplex is altijd gesloten en valt onder het beheer van Rijkswaterstaat Limburg, Waterdistrict Nijmegen-Maas, evenals het kanaal zelf. Rijkswaterstaat voert voor het Maas-Waalkanaal een kunstmatige verhoging van de waterstand (peilopzet) uit. Dit vindt plaats in verband met de verdieping van het zomerbed van de Maas, wat een belangrijke maatregel is tegen hoge waterstanden in de Maas. De verdieping van het zomerbed van de Maas veroorzaakt echter de lagere grondwaterstand in de omgeving. Om verdroging van landbouwgrond en natuurgebieden te voorkomen, voert Rijkswaterstaat genoemde kunstmatige verhoging van de waterstand uit.Van de beoogde peilopzet is de helft (15cm) gerealiseerd, de rest volgt eind dit jaar, begin volgend jaar. Langs de oevers van het kanaal in de havens zijn maatregelen doorgevoerd om de hogere waterstanden aan te kunnen. Het verbetertraject voor de scheepvaart (Project Zandmaas) is in Nijmegen afgerond met de vernieuwing van de sluizen en het aanleggen van een hogere brug.
Binnendijks gebied
Het binnendijks gedeelte van het plangevied bestaat uit een niet watergebonden bedrijventerrein (omgeving Ambachtsweg), een watergebonden industrieterrein (kanaalhavens) en een woon/werkomgeving rondom Park West. Het bedrijventerrein ligt ingeklemd tussen de Energieweg en de Ambachtsweg. Het gebied heeft een verbeterd gescheiden rioleringssysteem, wat inhoudt dat het hemelwater gescheiden wordt afgevoerd van het afvalwater. Bij regenbuien gaat het eerste deel van de bui (first flush) met het vuil dat op de wegen ligt naar de riolering, de rest van de bui gaat naar de watergang langs de Ambachtsweg. Ook ligt langs deze weg de hoofdrioolpersleiding vanaf het gemaal Biezen dat het afvalwater uit het rioolstelsel Nijmegen-zuid naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie verpompt.
Het industrieterrein is gelegen tussen enerzijds de Ambachtsweg, de Energieweg en de verlengde Energieweg (de oprit naar de nieuwe stadsbrug) en anderzijds het Maas-Waalkanaal. Ook dit industrieterrein heeft een verbeterd gescheiden rioleringssysteem, wat inhoudt dat het hemelwater gescheiden wordt afgevoerd van het afvalwater. Het hemelwaterstelsel loost op diverse plekken in de kanaalhavens en op de watergang langs de Industrieweg, die uiteindelijk ook weer loost op de havens.
Het derde deel van het plangebied is een gemengde woon-werkomgeving met woningbouw, scholen en bedrijven waartussen veel privaat groen ligt en een deel van het Park West in het zuiden. Verder noordelijk liggen een aantal sportvelden en bedrijven, waaronder de Milieustraat. Tenslotte ligt er het grotere deel van Park West met daarin gelegen een geheel van waterbergingsvijvers, die ook een ecologische functie hebben. Tevens is hier een grote overstortvijver gelegen die naast het hoofdpompstation van het rioleringsstelsel (gemaal Biezen) is gesitueerd. Deze overstortvijver kent een ondergrondse overloop naar de watergang langs de Energieweg. Parallel aan die duiker ligt in dit deel ook de rest van de hoofdrioolpersleiding vanaf het gemaal Biezen naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Weurt. Dit gebied heeft over het algemeen een gemengde riolering, maar deels zullen er bedrijven zijn aangesloten op het verbeterd gescheiden rioleringssysteem van de Industrieweg/Energieweg.
Grondwater
Het binnendijks woon-werkgebied is gevoelig voor hoge grondwaterstanden, die veroorzaakt worden door hoogwatergolven op de Waal. Die waterstand op de Waal kan oplopen tot 13-14m NAP. Door de relatief lage ligging van het maaiveld (circa 10m NAP) kan de grondwaterstand incidenteel dan tot vlak onder maaiveld komen. Vandaar dat in deze gebieden een aantal watergangen ligt van oudsher, die het teveel aan kwelwater langs de Energieweg en Ambachtsweg afvoert naar het gemaal in Neerbosch-Oost. Dit gemaal pompt het water in het Maas-Waalkanaal. De watergangen zijn in beheer en onderhoud van Waterschap Rivierenland.
Havens
De kanaalhavens en het Maas-Waalkanaal zijn met elkaar verbonden, maar daarbij is het kanaal in beheer en onderhoud bij Rijkswaterstaat en de havens zijn in beheer bij de gemeente. Dat wil zeggen dat het nautisch beheer bij de gemeente ligt en het onderhoud van enkele stukjes publieke oever. De rest van de oevers zijn privaat en worden door de eigenaren onderhouden.
Voor de ruimtelijke aspecten heeft het Nationaal Waterplan de status van structuurvisie. Hierin zijn water en ruimtelijke ontwikkelingen geïntegreerd, conform de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de Waterwet. De watertoets is verankerd in de volgende documenten:
Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het stadsdeel Nieuw-West. Voor dit gebied zijn het “Waterplan Nijmegen (2001) & Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2016” relevant. Er vinden geen wijzingen plaats als gevolg van de voorgenomen bestemmingen.
Oppervlaktewater
Binnen het plangebied is oppervlaktewater aanwezig. Het gaat hierbij om de Waal, het Maas- Waalkanaal, de Oostkanaalhaven en de Noordkanaalhaven. Daarnaast is er een watersysteem van sloten vanaf de dijk bij Electrabel en vanaf de vijvers in het Westerpark naar Neerbosch-oost (buiten het plangebied), waar het uitlaatgemaal staat. Deze sloten voeren zowel kwelwater af tijdens periodes van hoogwater, als regenwater uit het verbeterd gescheiden stelsel op de industrieterreinen en hemelwater van de hoofdwegen. Daarnaast voeren ze overstortwater uit de riolering af, zowel bij de Biezen (overstortvijver bij het hoofdgemaal), als in de sloten bij de Bredeweg en bij de ANAC (overstorten transportriool). In de toekomst zal ook de hemelwater-afvoer van de stadsbrug en van het Waalfront (deels) op dit systeem worden aangesloten. Zie ook de tekst over riolering/hemelwater.
Waterkeringen
Binnen het plangebied zijn twee typen waterkering te onderscheiden:
In de figuur hierboven is de situering van de kering te zien. Eind jaren negentig is de kering op de zuidoever op de vereiste hoogte gebracht en voldoet nu aan alle huidige veiligheidsnormen (HR1996). De hoogte van de waterkering in het plangebied is ± 15,30 m+NAP. Het noordwestelijk deel van het plangebied ligt buitendijks. In dit buitendijkse deel van het plangebied liggen de bedrijfsterreinen van Electrabel, CTN en CP Kelco. De buitendijkse bedrijfsterreinen zijn opgehoogd tot circa 13,00 m+NAP, waardoor zij alleen bij zeer hoge Waalstanden inunderen.
Grondwater
Het plangebied bevindt zich niet in een grondwaterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied.
Een groot deel van het gebied kent hoge grondwaterstanden ten tijde van hoogwaterperiodes, waardoor dan infiltratie niet of beperkt mogelijk is. De rest van het jaar is dat wel mogelijk. Hierdoor is afvoer naar oppervlakte water of het aanwezige gescheiden rioolstelsel van essentieel belang. Hierbij geldt in het algemeen dat de totale vervuiling van het oppervlaktewater door de activiteiten in het plangebied niet mag toenemen (stand-still beginsel). Voor het grondwater gelden de volgende uitgangspunten:
Riolering/ hemelwater
In het plangebied Kanaalhavens worden drie deelgebieden onderscheiden:
Gemengde overstorten
De droogweerafvoer (DWA) van het hele plangebied is aangesloten op het gemengde rioolstelsel van het bemalingsgebied De Biezen. Via het hoofdrioolgemaal De Biezen (capaciteit ca. 10.000 m3/uur) wordt het water middels een persleiding naar de RWZI verpompt. Indien het aanbod van water groter is dan de capaciteit van rioolgemaal De Biezen dan stort het water eerst over naar de Waal.
Als de gecombineerde afvoercapaciteit van gemaal en overstort naar de Waal onvoldoende is, dan stort het water over op een droogstaande vijver langs de Kanaalstraat (nabij de DAR). De drempelhoogte van deze overstort is 8,31 m+NAP. Deze vijver heeft een bergingscapaciteit van ca. 5600 m3. Het overstortvolume bedraagt bij een T=1 bui naar grove schatting 6.000 m3 en bij een T=10 bui 14.000 m3.
Indien het overstortvolume groter is dan het bergingsvolume van de vijver, dan voert de vijver af via een lange duiker op de watergang die bij de Industrieweg begint en vervolgens overgaat in de A-watergang langs de Energieweg/Ambachtsweg. Deze A-watergang loost in Neerbosch-Oost via een gemaal op het Maas-Waalkanaal (punt 71 in de figuur hieronder).
Op de A-watergang komen binnen het plangebied nog twee vuilwateroverstorten uit: ter hoogte van de Ambachtsweg en bij de aansluiting op de Neerboscheweg.
Binnen het plangebied komt een aantal zeer grote te beschermen riolen voor naast de bovengenoemde persleiding. Van het zuidelijk deel van Nijmegen verzamelt het rioolwater zich in een groot transportriool dat via Neerbosch-Oost en uiteindelijk de Bredestraat en Rivierstraat uitkomt bij het gemaal De Biezen. Ook onder de Kanaalstraat liggen enkele grote riolen, waaronder de riool naar de overstort Waal.
Figuur: Route A-watergang en riooloverstorten
Hemelwaterafvoer
Het plangebied Kanaalhavens valt wat betreft de hemelwaterafvoer uiteen in vier delen:
Figuur: Overzicht afwatering hemelwater
Alleen wanneer het water een belangrijk element vormt in zijn omgeving dan wel van groot belang is voor de waterhuishouding, is de bestemming Water toegekend. De bestemming Water is toegekend aan de Waal en het Maas-Waalkanaal en aan de belangrijkste watergangen en vijvers. In andere gevallen valt water onder de bestemming Groen.
De dubbelbestemming Waterstaat - Waterinfiltratiegebied is opgenomen voor die delen van de groenstroken, die als wadi functioneren en/of waar de eventuele ondergrondse toevoerleidingen liggen. De bestemming biedt bescherming aan bestaande en nieuw aan te leggen voorzieningen voor waterzuivering en infiltratie in het plangebied. Voor deze gebieden mag ten behoeve van de overige geldende bestemming(en) niet worden gebouwd. Er is wel een afwijkingsmogelijkheid, na advies van de waterbeheerder(s), opgenomen. De aanleg van nieuwe infiltratievoorzieningen is tevens binnen alle bestemmingen mogelijk op grond van de algemene regel "(Bouw)werken ten algemenen nutte".
Aan de A-watergangen van het Waterschap is de bestemming Water gegeven (van insteek tot insteek). Aan de duikers in de watergang is de dubbelbestemming Waterstaat - Waterlopen gegeven. Aan de rioolwatertransportleidingen is de dubbelbestemming Leiding - Riool gegeven. Rondom de riolen is een strook van 4 meter aangehouden. Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van het riool hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. De gemeente is de beheerder van deze riolen.