Plan: | Nijmegen Kanaalhavens |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0268.BP10000-VG02 |
Coalitieakkoord 2010 – 2014 Werken aan een duurzame toekomst
Nijmegen werkt aan een duurzame en innovatieve economie, met werkgelegenheid die kansen en ontplooiingsmogelijkheden biedt voor al haar inwoners. Daarbij maken we optimaal gebruik van de sterke punten van de stad: de hoogopgeleide bevolking, de aanwezigheid van kennisinstellingen, de kritische geest, de innovatie. Een goede bereikbaarheid is vanuit economisch perspectief belangrijk, omdat het een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven is. Ook goede vestigingsfactoren voor bewoners spelen een rol, want 'werken volgt wonen'. Dus een goede woonomgeving, groen, culturele activiteiten en een bruisende stad zijn van belang voor onze economische ambitie. In het economisch beleid nemen kennisintensieve bedrijvigheid en creatieve bedrijvigheid een steeds belangrijker plaats in. Semiconductors, Health en Technology, Energie en Milieu en Toerisme zijn de speerpunten.
Detailhandel
De Detailhandelstructuurvisie Nijmegen 2004 geeft een analyse van de bestaande voorzieningenstructuur in Nijmegen. Hoofddoelstelling van het beleid blijft versterken van de evenwichtig opgebouwde voorzieningsstructuur. Tegelijkertijd wil de gemeente ruimte bieden aan nieuwe ontwikkelingen, rekening houdend met bestaand aanbod.
In de Strategische notitie Detailhandel in uitvoering (juli 2005) en het Regionaal Plan van de Stadsregio wordt het volgende gezegd over grootschalige en perifere detailhandel (GDV/PDV): de gemeente Nijmegen gaat terughoudend om met vestiging van grootschalige en/of perifere detailhandel buiten de traditionele winkelgebieden. Het is de bedoeling dat grootschalige detailhandelsformules bij voorkeur worden ingepast in de bestaande winkelstructuur. We voeren eveneens een terughoudend beleid ten aanzien van PDV-branches op bedrijventerreinen.
Bedrijventerreinenbeleid
Het Nijmeegs beleid voor bedrijventerreinen is vastgelegd in de nota “Een andere kijk op Nijmeegse bedrijventerreinen” (2003). Kernpunten uit deze nota zijn: zuiniger omgaan met de beschikbare ruimte en een relatie leggen met de behoefte van de aanwezige beroepsbevolking. Het thema van deze nota “meer werk op minder meter” is nog steeds van kracht. Dat wil zeggen dat er nog steeds ingezet wordt op intensivering van bestaande terreinen en inbreiding voordat wordt overgegaan tot aanleg/ontwikkeling van nieuwe (regionale) bedrijventerreinen.
Nijmegen kent een gedifferentieerd aanbod van bedrijventerreinen. We willen voldoende en kwalitatief geschikte ruimten hebben voor bedrijvigheid zonder overaanbod te creëren. We kiezen ervoor om zoveel mogelijk bestaand bedrijventerrein eerst te benutten, dan wel te herstructureren voordat we overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerrein. Ook streven we naar goed bereikbare en zorgvuldig beheerde en onderhouden bedrijventerreinen. We zien de werkgebieden Heijendaal en Winkelsteeg (Novio Tech Campus) als de locaties voor kennisintensieve en innovatieve bedrijvigheid. Bedrijventerrein Noord en Oost Kanaalhavens is, naast Weskanaaldijk, het enige terrein waar de vestiging van zware bedrijvigheid (hogere milieucategoriën) mogelijk is. Daarnaast vervult het terrein een belangrijke functie voor het vestigen van bedrijven die gebruik maken van het transport over water. Met de uitbreiding van BCTN zijn de op en- overslagfaciliteiten uitgebreid waardoor meer en grotere transporten over water mogelijk zijn. Solitaire vestigingen van kantoren zijn op Noord- en Oostkanaalhavens niet toegestaan.
Regionale programmeringsafspraken
De regionale programmeringsafspraken uit het regionaal programma Bedrijventereinen met betrekking tot de fasering van bedrijventerreinen (die tevens onderdeel uitmaken van de Bestuursovereenkomst Verstedelijking en Mobiliteit) betekenen voor Nijmegen het volgende:
Visie Energieweg
In de nota “Een andere kijk op bedrijventerreinen" en de Visie Energieweg (2007) is het bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens aangemerkt als bedrijventerrein voor de vestiging en het stimuleren van watergebonden bedrijvigheid. In de visie Energieweg zijn onder andere de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Beleidsvisie Havens en Kaden
In de beleidsvisie Havens en Kaden (2010) zijn de huidige situatie, de trends, de ontwikkelingen en het toekomstbeeld van de havens en kaden in Nijmegen beschreven. Hierbij is ingegaan op de thema’s werken op en aan het water, recreëren op en aan het water en wonen op het water. Per thema is het beleid vertaald in actiepunten. Deze actiepunten vormen de basis voor het uitvoeringsprogramma voor de komende jaren. In de beleidsvisie staat met betrekking tot het onderwerp 'wonen op het water' dat zich op enkele plaatsen ongewenste situaties voordoen en dat die worden aangepakt. Zo zal er bij Rijkswaterstaat op worden aangedrongen om de woonboten aan de Oostkanaaldijk te verwijderen.
Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens is het oudste bedrijventerrein van Nijmegen. De omvang (circa 175 ha bruto) en de aanwezigheid van de vervoersmodaliteiten weg en water maken het bedrijventerrein tot één van de belangrijkste werkgelegenheidsgebieden van de regio. Op het bedrijventerrein zijn 154 bedrijven gevestigd en werken 5.484 mensen, veelal in de industrie, nijverheid en (groot)handel. Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens is één van de weinige terreinen in Nijmegen waar zwaardere industrie is gevestigd en kent een mengeling van verschillende bedrijven: productiebedrijven, groothandelsondernemingen, handel in autosloopmateriaal, ijzer- en staalschroot, afvaloverslagbedrijven en een enkele detailhandelsvestiging). Daarnaast is sprake van sterke schaalverschillen, grote en kleine bedrijven wisselen elkaar af. Voor de economie van Nijmegen en de regio is het behoud van de zwaardere industrie van belang vanwege het behoud van laaggeschoolde arbeid in de zwaardere industrie en de daaraan gerelateerde sectoren.
Daarnaast is het watergebonden karakter van het bedrijventerrein van belang. De haven, de grootste binnenhaven van Gelderland, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Bedrijventerrein Noord- en Oostkanaalhavens biedt ruimte aan watergebonden activiteiten, zoals de containerterminal BCTN, Koole Tankstorage, Asfaltcentrale Nijmegen, de Ruiter Schroot, Mebin, Dura Vermeer, Sappi en Nacco.
Bedrijven
In het bestemmingsplan is de toelaatbaarheid van bedrijven gekoppeld aan de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst met bedrijven in Nijmegen, die al naar gelang van de te verwachten milieubelasting zijn ingedeeld in milieucategorieën. Het betreft een algemene lijst, gebaseerd op de VNG-uitgave "Bedrijven en milieuzonering".
Het doel van milieuzonering is tweeërlei:
Er kunnen twee hoofdvormen van zoneren onderscheiden worden. In de eerste plaats 'interne zonering' met interne werking, waarbij in de verschillende zones een bepaald regime wordt nagestreefd primair met het oog op of ter wille van dat gebied. Bij inwaarts zoneren wordt geprobeerd de hinder van de milieubelastende activiteit te beperken door een beschermende zone rondom de milieugevoelige activiteit te creëren. Hoe hinderlijker een activiteit, hoe verder het van een milieugevoelige activiteit verwijderd moet blijven. Een voorbeeld daarvan is een interne zonering van bedrijventerreinen, waarbij de lichtere bedrijven aan de rand en de zwaardere bedrijven in het centrum van het bedrijventerrein worden toegelaten. In de tweede plaats 'externe zonering' met een externe werking, waarbij in het gebied van de zone een bepaald regime wordt nagestreefd met het oog op of ter wille van buiten die zone gelegen objecten of gebieden. Een voorbeeld van deze vorm van zoneren is een geluidzone rond een industrieterrein op grond van de Wet geluidhinder.
In het bestemmingsplan Nijmegen Kanaalhavens is een interne zonering aangebracht. Dit is gedaan door middel van de bestemmingen Bedrijventerrein - 1, Bedrijventerrein - 2, en Bedrijventerrein - 3. Afhankelijk van de ligging van de gronden en afhankelijk van de daarop gevestigde bedrijven, is bepaald welke categorieën van bedrijven op deze gronden zijn toegestaan. Deze categorieën zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten. In beginsel geldt dat hoe verder de gronden zijn gelegen van gevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) des te hoger de toegestane categorie. Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 1 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 1 t/m 3.2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten. Op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 2 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 2 t/m 4.2 en op de gronden met de bestemming Bedrijventerrein - 3 zijn bedrijven toegelaten uit de milieucategorieën 2 t/m 5.2 uit de Staat van bedrijfsactiviteiten. Aan enkele bedrijven die wel vallen binnen deze milieucategorieën maar die niet voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten is een op het bedrijf toegesneden aanduiding gegeven. Het betreft onder andere de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bouwmarkt', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - detailhandel perifeer', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - asfaltcentrale', 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker' en 'specifieke vorm van bedrijventerrein - puinbreker 1' . Ook voor garagebedrijven, autohandelaren en een vrachtautohandel zijn aparte aanduidingen opgenomen. Dergelijke bedrijven zijn namelijk niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming.
Voorts is aan enkele bedrijven, die niet passen binnen deze plansystematiek, een specifieke op het bedrijf toegeschreven bestemming gegeven. Dit betreffen de bestemmingen Bedrijf - Containeroverslagbedrijf, Bedrijf - Electriciteitscentrale, en Bedrijf - Waterstaatkundig.
Productiegebonden en ondergeschikte detailhandel is bij (groothandels)-bedrijven (uitgezonderd de foodcategorieën) toegestaan onder een aantal voorwaarden. Zo mag de oppervlakte ervan niet meer bedragen dan 20% van de bedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijf met een maximum verkoopvloeroppervlakte van 100 m² en dient er een directe relatie te zijn met de bedrijfsvoering/productie.
Aan enkele solitair gelegen bedrijven in het plangebied, die bovendien goed samengaan met omliggende woonfuncties, is de bestemming 'Bedrijf' gegeven. Op gronden met deze bestemming zijn bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2 toegestaan. Ter plaatse van de gronden met de bestemming 'Bedrijf' en de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kringloopbedrijf' is uitsluitend een kringloopbedrijf toegestaan.
Geluidzone
Op basis van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) dient rondom een industrieterrein waarop bepaalde typen lawaaiproducerende bedrijven zijn gevestigd of kunnen worden gevestigd, een geluidzone te worden vastgesteld. Sinds de Crisis en herstelwet (31 maart 2010) wordt een geluidgezoneerd industrieterrein gedefineerd als: "een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken." De geluidzone vormt een bufferzone tussen de bedrijven op het industrieterrein en de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege alle bedrijven op het industrieterrein tezamen niet hoger zijn dan 50 dB(A). Binnen de zone gelden beperkingen voor geluidgevoelige bestemmingen.
In het bestemmingsplan is het geluidgezoneerde industrieterrein zoals hiervoor bedoeld, vastgelegd door middel van de gebiedsaanduiding 'geluidgezoneerd industrieterrein'. De bijbehorende geluidzone is vastgelegd door middel van de aanduiding 'geluidzone-industrie'.
Bedrijfswoningen
In het plangebied en op het bedrijventerrein is sprake van bestaande bedrijfswoningen. De vestiging van nieuwe bedrijfswoningen wordt voor het hele plangebied uitgesloten. In het bestemmingsplan zijn de bestaande bedrijfswoningen aangegeven met de aanduiding 'bedrijfswoning' binnen de bedrijfsbestemming. Aan bedrijfswoningen op industrieterreinen kunnen op grond van de jurisprudentie formeel geen (maximum) geluidgrenzen worden gesteld.
Aan huis gebonden beroepen en bedrijven
Vanuit het beleid is het ondernemen in of aan huis gebonden aan een maximum van 50 m2. Voor percelen met de bestemming Wonen mag maximaal 35% van het vloeroppervlak van de woning (inclusief aan- en uitbouwen) tot ten hoogste 50 m² worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit.