Plan: | Nijkerkerveen en Holkerveen, Laakweg 32-40-48 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0117-0001 |
De percelen Laakweg 32, 40 en 48 (TY) te Nijkerkerveen zijn in bezit bij gemeente Nijkerk en Plankenburg B.V.. Op deze percelen wordt functiewijziging toegepast. De geldende agrarische bestemming op de percelen aan Laakweg 32 en 40 wordt omgezet in een woonbestemming. Daarnaast worden extra woningen gebouwd op deze percelen. Aan de Laakweg 48 (TY) zal de voormalige agrarische bebouwing worden gesloopt en wordt het agrarische bouwblok verwijderd. Aan de wijziging van het gebruik van de betreffende percelen ten behoeve van wonen kan, op basis van het geldende bestemmingsplan, niet bij recht medewerking worden verleend.
Het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' bevat een wijzigingsbevoegdheid (artikel 3.6.1). Deze bevoegdheid maakt het mogelijk om de uitvoering van het verzoek mogelijk te maken en de agrarische bestemming van het perceel te wijzigen in de bestemming 'Wonen'. Het verzoek voldoet aan de wijzigingsvoorwaarden.
Dit wijzigingsplan bevat de juridisch planologische regeling die deze ontwikkeling mogelijk maakt.
Het plangebied bestaat uit drie percelen: Laakweg 32, 40 en 48 (TY) te Nijkerkerveen. Nijkerkerveen is een kern in de gemeente Nijkerk en ligt tussen Nijkerk en Hoevelaken. Nijkerkerveen is een agrarisch dorp met een herkenbare dorpskern. Rond de kern liggen veel agrarische percelen. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van het plangebied weer.
Huidige situatie (rood omlijnd), Google Earth
De percelen liggen ten zuiden van de kern van Nijkerkerveen. Onderstaande afbeelding geeft de ligging van de percelen aan Laakweg 32, 40 en 48 (TY) weer.
Globale ligging percelen (rood omlijnd), Google Earth
De percelen aan Laakweg 32, 40 en 48 (TY) te Nijkerkerveen liggen binnen het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen'. Het bestemmingsplan is op 30 oktober 2014 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Nijkerk en het plan is met de uitspraak van de Raad van State op 19 augustus 2015 onherroepelijk geworden.
Het perceel Laakweg 32 heeft in dit bestemmingsplan de bestemming 'Agrarisch'. Voor de locatie is een agrarisch bouwvlak opgenomen.
Uitsnede plankaart bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen', locatie Laakweg 32 te Nijkerkerveen
Het perceel Laakweg 40 heeft in het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' eveneens de bestemming 'Agrarisch'. Voor de locatie is een agrarisch bouwvlak opgenomen.
Uitsnede plankaart bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen', locatie Laakweg 40 te Nijkerkerveen
Het perceel aan Laakweg 48(TY) heeft in het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' de bestemming 'Agrarisch' . Voor de locatie is een agrarisch bouwvlak opgenomen. Tevens is er een functieaanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' op het bouwvlak opgenomen.
Uitsnede plankaart bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen', locatie Laakweg 48 (TY) te Nijkerkerveen
Wijzigingsbevoegdheid t.b.v. het wijzigen van de bestemming 'Agrarisch' naar 'Wonen'
In artikel 3.6 'Wijzigingsbevoegdheid' van de planregels van het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' is onder 3.6.1 sub c een wijzigingsbepaling opgenomen teneinde een agrarische bestemming te wijzigen in de functie wonen, waarbij één woning, één woongebouw met maximaal twee woningen of twee vrijstaande woningen zijn toegestaan.
Bij de wijziging ten aanzien van sub c, gelden de volgende bepalingen:
mits:
Voorts geldt dat de genoemde wijziging slechts kan worden vastgesteld, indien en voor zover geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
In hoofdstuk 6 wordt het plan getoetst aan bovenstaande wijzigingsvoorwaarden en een conclusie gegeven.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de bestaande situatie en de toekomstige situatie. De milieu- en omgevingsaspecten, waaraan het initiatief getoetst dient te worden, komen in hoofdstuk 3 'Randvoorwaarden' aan bod. In hoofdstuk 4 is de juridische toelichting beschreven. In hoofdstuk 5 zijn de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan beschreven. Ten slotte wordt in hoofdstuk 6 wordt het plan getoetst aan de wijzigingsvoorwaarden, zoals opgenomen in artikel 3.6.1 onder 2 en 3.6.2 planregels van het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen'.
Het plangebied bestaat uit de percelen aan Laakweg 32, 40 en 48 (TY) te Nijkerkerveen.
Laakweg 32 te Nijkerkerveen
De locatie aan Laakweg 32 betreft een (voormalige) agrarische bedrijfslocatie met relatief veel en grootschalige bebouwing.
Op het perceel is een woning met een oppervlakte van circa 183 m2 aanwezig en circa 2.050 m2 aan agrarische bebouwing. De woning is op 2 april 2007 gedeeld eigendom geworden van gemeente Nijkerk en Plankenburg BV.
Luchtfoto Laakweg 32 te Nijkerkerveen
Laakweg 40 te Nijkerkerveen
De locatie aan Laakweg 40 betreft een (voormalig) agrarische bedrijfslocatie met een deel kleinschalige oude bebouwing en een deel grootschalige nieuwe bebouwing. Op het perceel is een woning met een oppervlakte van circa 90 m2 (exclusief uitbouw) aanwezig en circa 1.060 m2 aan agrarische bebouwing. De woning is op 1 februari 2010 gedeeld eigendom geworden van gemeente Nijkerk en Plankenburg BV.
Luchtfoto Laakweg 40 te Nijkerkerveen
Laakweg 48 (TY)
De locatie aan Laakweg 48 (TY) betreft een (voormalig) agrarische bedrijfslocatie met circa 937 m2 aan bedrijfsbebouwing. Het perceel heeft een agrarische bestemming. De voormalige bedrijfswoning is in het verleden gesplitst en als burgerwoning bestemd. Deze woning en de bijbehorende opstallen vallen dan ook buiten het plangebied.
Luchtfoto Laakweg 48 (TY) te Nijkerkerveen
Dit wijzigingsplan maakt functieverandering op de percelen aan Laakweg 32, 40 en 48 (TY) mogelijk. De nieuwe situatie wordt als volgt:
De sloopmeters van laatstgenoemde perceel worden benut bij de woningbouw op de locaties Laakweg 32 en 40. De verdeling is hierbij als volgt
Adres nieuwbouw | Te slopen bebouwing | |||
Laakweg 32 | Laakweg 40 | Laakweg 48 (TY) | totaal | |
Laakweg 32 (2 woningen) | 2.057 | - | 944 | 3.001 |
Laakweg 40 (1 woning) | - | 972 | 28 | 1.000 |
2.057 | 972 | 972 | 4.001 |
Ruimtelijke randvoorwaarden
Na functieverandering worden de woonkavels verkocht. De kopers kunnen vervolgens een woning realiseren op de woonkavels. Op verzoek van de gemeente Nijkerk zijn ruimtelijke randvoorwaarden opgesteld voor het realiseren van de nieuwbouw op de de percelen aan Laakweg 32 en 40.
Op het perceel aan Laakweg 32 is het uitgangspunt dat de agrarische bebouwing naast en achter de woning wordt gesloopt en er een perceel van circa 1200 m2 rond de bestaande woning overblijft. Daarnaast worden twee woningen gebouwd met ieder een perceel van circa 750 m2.
Ruimtelijke randvoorwaarden Laakweg 32, SVP Architectuur en Stedenbouw
Op het perceel aan Laakweg 40 worden het bijgebouw naast de woning en de agrarische bebouwing achter de woning gesloopt. Op het perceel wordt vervolgens één woning van circa 600 m3 teruggebouwd op een woonperceel van circa 750 m2.
Ruimtelijke randvoorwaarden Laakweg 40, SVP Architectuur en Stedenbouw
Zie voor een beschrijving van de stedenbouwkundige randvoorwaarden Bijlage 1. Daarnaast dient de nieuwbouw te worden ingepast in het landschap met inachtneming van het Erfinrichtingsplan, opgenomen in Erfadvies Laakweg 32 en 40.
Ten aanzien van de bodemkwaliteit geldt de Wet bodembescherming (Wbb) en het (bijbehorende) Besluit bodemkwaliteit. In het kader van een nieuw ruimtelijk plan dient de bodemkwaliteit van het betreffende gebied inzichtelijk worden gemaakt. Hierbij is van belang of er bodemverontreiniging is die de functiedoelen kan frustreren, of er daardoor gezondheidsrisico's of ecologische risico's zijn en wat de mogelijkheden zijn om hier tijdig iets aan te doen.
Laakweg 32
Op 30 november 2006 is een verkennend bodemonderzoek, een onderzoek naar asbest in de grond en een funderingsonderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 2 Bodemonderzoek Laakweg 32).
Uit dit onderzoek blijkt dat in de vaste bodem van het erf PAK en zink licht verhoogd zijn aangetroffen. In het grondwater zijn lichte concentraties chroom en zink aangetroffen. Op een deel van het erf zijn asbestverdachte stukjes aangetroffen op het maaiveld. In het daarop uitgevoerde grondonderzoek uitgevoerd is echter geen asbest in de bodem aangetoond.
In de vaste bodem van het weiland zijn geen verhoogde stoffen aangetroffen. In het grondwater zijn lichte verhogingen aan chroom, koper en zink aangetroffen en een matig verhoogd gehalte aan nikkel.
Het toegangspad bestaat uit teerhoudend asfaltgranulaat, baksteen/betonpuin en asbestverdacht plaatmateriaal. In het teerhoudende granulaat is een sterk verhoogd gehalte aan PAK aangetroffen. Bij afvoer van de verhardingslaag dient hier rekening mee te worden gehouden. De aangetroffen asbest in het toegangspad bedraagt minder dan 100 mg.
Actualiserend Historisch Onderzoek:
In 12 mei 2016 is een actualiserend historisch onderzoek uitgevoerd, om te onderzoeken of er sinds het laatste verkennende onderzoek bodem bedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden (zie Actualisering bodemonderzoek Laakweg 32). Uit dit onderzoek blijkt dat op 5 schuren verweerde daken zitten en er op meerdere plekken geen afvoer goot aanwezig is. Onder de afloop van de dakdelen is de grond verdacht van asbest. Nader onderzoek naar asbest in de grond heeft echter pas zin als het asbest van de daken is verwijderd.
Laakweg 40
In 2003 is een historisch onderzoek uitgevoerd BMC met kenmerk A0300310-1. Volgens het onderzoek was Laakweg 40 een onverdachte locatie. Het onderzoek was echter zeer beperkt en voldeed niet aan de norm.
Op 8 december 2006 is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd (Zie Bijlage 4 Bodemonderzoek Laakweg 40). Ook zijn puinverhardings-, ophooglagen en grondwallen bemonsterd.
Uit dit onderzoek blijkt dat in de vaste bodem geen noemenswaardige overschrijdingen zijn aangetroffen. In het grondwater zijn zware metalen en vluchtige aromaten in lichte concentraties aangetroffen. In de gedempte sloot is geen dempingsmateriaal aangetroffen.
In de ophooglaag met een oppervlakte van 10x25 m, gelegen achter de stal, is asbest aangetroffen onder de 100 mg. Er is verder een spot van enkele kubieke meters aangetroffen met een sterk gehalte minerale olie. In een mengmonster is een sterk gehalte aan PAK aangetroffen. Deze ophooglaag dient derhalve te worden gesaneerd.
In het toegangspad is asbest aangetroffen onder de 100 mg.. De grondwallen zijn indicatief onderzocht en het bleek categorie I grond.
Actualiserend Historisch Onderzoek:
In het eerder genoemde actualiserend historisch onderzoek blijkt dat de verontreinigde ophooglaag niet meer waarneembaar is en mogelijk is verwijderd of verplaatst. Er dient nader te worden onderzocht wat er met de ophooglaag is gebeurd.
Verder blijkt uit dit onderzoek dat op alle schuren verweerde daken zitten en dat aan één kant langs de grote schuur geen goot aanwezig is. Onder de afloop van dit dakdeel is de grond verdacht van asbest.
Conclusie
Uit de verkennende bodemonderzoeken blijkt dat de bodemkwaliteit aanleiding geeft voor sanering. Deze sanering is niet zodanig dat dit de uitvoerbaarheid van voorliggend bestemmingsplan in de weg staat. In het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen zal een en ander nader onderbouwd worden met een aanvullend onderzoek. Voor dit bestemmingsplan kan de conclusie worden getrokken dat het aspect bodemkwaliteit geen belemmering vormt.
De gemeenteraad heeft op 17 februari 2011 de Archeologische beleidskaart vastgesteld. Hierin worden de percelen aan Laakweg 32, 40 en 48 (TY) aangewezen als gebieden met lage tot middelmatige archeologische verwachtingswaarde. Gezien de beperkte omvang van het nieuw te bouwen oppervlak in het plangebied kleiner is dan de vrijstellingsgrens voor archeologisch onderzoek (< 10.000 m2) is geen archeologisch onderzoek noodzakelijk.
Uitsnede Archeologische Monumentenzorg, beleidskaart 1
Ondanks de geringe trefkans kunnen toevalsvondsten worden gedaan. Degene die anders dan bij het verrichten van opgravingen een vondst doet, waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een archeologische vondst betreft, meldt dit zo spoedig mogelijk bij het bevoegd gezag, op grond van artikel 5.10 Erfgoedwet.
Sinds 1 januari 2012 is in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vastgelegd dat bij het maken van ruimtelijke plannen rekening gehouden moet worden met cultuurhistorische waarden. Als gevolg hiervan is het van belang dat voorafgaand aan het maken hiervan de aanwezige cultuurhistorische waarden bekend zijn.
De percelen aan Laakweg 32 en 40 bevinden zich in het veenontginningslandschap van Nijkerkerveen. Het gebied is door de gemeente aangewezen als zoekgebied waar pleksgewijs nog gebouwd mag worden. Het wijzigingsplan voorziet niet in de aantasting van de een historische landschappelijke structuur. Daarnaast zijn binnen de begrenzing van het plangebied geen panden aanwezig die aangewezen zijn als rijks- of gemeentelijke monument.
De aspecten archeologie en cultuurhistorie leveren geen belemmering op voor vaststelling van het wijzigingsplan noch voor de realisering van het bouwplan.
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is de waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets (ingevuld op 2 november 2016) is voor de planlocaties aan Laakweg 32, 40 en 48 te Nijkerk beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn, zie bijlage 5, 6 en 7.
Laakweg 32 en 40:
In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A- watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Voor beide locaties geldt verder dat het oppervlak aan te saneren bebouwing en verharding aanzienlijk groter is dan het oppervlak dat met de nieuwe ontwikkeling wordt gerealiseerd. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven.
Voor de verdere uitwerking en concretisering van de beoogde ontwikkeling, geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water:
Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegen gegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.
Om grondwateroverlast te voorkomen adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar.
Om verontreiniging van bodem, grond- en/of oppervlaktewater te voorkomen is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen of randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. Het waterschap vraagt de initiatiefnemer de beslisboom voor het afkoppelen van verhard oppervlak van ons waterschap toe te passen.
Laakweg 48 (TY):
Het plan is, vanuit de waterhuishouding bezien, voor het waterschap beperkt van belang. De motivatie daarvoor is dat plannen zonder (nieuwe) ontwikkelingsmogelijkheden, zoals functiewijzigingen en actualisaties, nauwelijks tot geen effect hebben op de waterhuishouding. Dit betekent dat geen essentieel waterbelangen wordt geraakt en het waterschap op basis daarvan een positief wateradvies geeft.
Het aspect water vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling. Het adviseert waterschap Vallei en Veluwe adviseert positief over het ruimtelijke plan.
Om de uitvoerbaarheid van onderhavig project te toetsen is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden uitgevoerd. Het doel hiervan is om na te gaan of een vooronderzoek of voortoets in het kader van de Wet natuurbescherming of een analyse in het kader van het provinciaal ruimtelijk natuurbeleid noodzakelijk is.
Voor de planlocaties Laakweg 32 en 40 is op 1 april 2016 een Quickscan Flora en fauna uitgevoerd, zie Bijlage 8 Quickscan natuurtoets Laakweg 32 - 40. Op basis van de quickscan die is uitgevoerd wordt geconcludeerd dat de sloop en nieuwbouw van woningen geen negatief effect zal hebben op beschermde flora en fauna. Werkzaamheden die broedbiotopen van alle aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerd te werken en de uitvoering in elk geval op te starten in de periode voor half maart en na eind juli of het plangebied te controleren op broedende vogels en nesten binnen de invloedsfeer van de plannen. Voor het broedseizoen wordt geen standaardperiode gehanteerd, maar is het van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum. Bij de beoogde plannen verdwijnen mogelijk exemplaren en verblijfplaatsen van enkele algemene en laag beschermde kleine zoogdieren en amfibieen. Voor deze soorten geldt in geval van ruimtelijke ontwikkelingen automatisch vrijstelling van de ontheffingsplicht.
Op basis van de quickscan is een aanvullend of nader onderzoek naar de aanwezige flora en fauna niet noodzakelijk.
Voor de planlocatie Laakweg 48 (TY) is op 2 september 2016 een verkennend ecologisch onderzoek uitgevoerd, zie Bijlage 9 Natuuronderzoek Laakweg 48. Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd de planlocatie geen onderdeel uit maakt van een Natura 2000-gebied, Beschermd natuurmonument, Wetland, Nationaal Landschap, Nationaal Park of Ecologische Hoofdstructuur. Voorts kan worden geconcludeerd dat in het plangebied of de directe omgeving daarvan beschermde diersoorten van de Wet natuurbescherming voorkomen. De ruimtelijke ingrepen leiden 'mogelijk' tot een tijdelijke verstoring van algemene voorkomende en licht beschermde soorten.
Daarnaast leiden de werkzaamheden tot de vernietiging van huismusverblijfplaatsen en daarmee tot overtreding van de Wet natuurbescherming. Daarom is in de periode april-mei 2017 aanvullend onderzoek uitgevoerd naar de aan- of afwezigheid van de huismus op de projectlocatie aan de Laakweg 48, zie Bijlage 10 Aanvullend onderzoek huismus Laakweg 48. Op basis van het onderzoek kan worden geconcludeerd dat de planlocatie geen functie heeft voor de huismus.
Echter is tijdens het onderzoek een nestlocatie van houtduif geconstateerd. De nestlocatie van de houtduif bevindt zich in de laurierhaag ten zuiden van de planlocatie. Dit heeft als effect dat de (sloop)werkzaamheden pas kunnen aanvangen als het nest van de houtduif geen relevante functie meer heeft. Dat wil zeggen dat er geen eieren of nestafhankelijke jongen aanwezig zijn als de werkzaamheden aanvangen.
Naar aanleiding van de verkennende onderzoeken flora en fauna kan worden geconcludeerd dat er voor het voornemen ten aanzien van de locaties Laakweg 32 en 40 geen belemmeringen worden verwacht. Voor de locatie Laakweg 48TY geldt dat de werkzaamheden pas kunnen aanvangen als het nest van de houtduif geen relevante functie meer heeft.
Van belang voor het plangebied is de Laakweg. Het wijzigingsplan biedt de mogelijkheid tot het realiseren van extra woningen. De Wet geluidhinder beschouwt dergelijke gebouwen als geluidgevoelige objecten. Onderzocht dient te worden of de nieuwe woningen voldoen aan de Wet geluidhinder.
Zones
In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen zones. Bij de bouw van geluidsgevoelige objecten binnen deze zones dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. Dit geldt niet voor wegen die zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor een maximumsnelheid van 30 km per uur geldt. De zone in buitenstedelijk gebied bedraagt 250 m uit de as van de weg voor tweestrooks wegen. In binnenstedelijk gebied bedraagt deze afstand 200 m. Van belang voor het plangebied is de Laakweg. De toegestane maximale snelheid op de Laakweg is 60 km/uur.
In het kader van het ambtelijk milieuadvies van de gemeente, is indicatief vastgesteld op welke afstand de voorkeursgrenswaarde (48 dB) optreedt ten aanzien van het wegverkeer op de Laakweg. De 48 dB-contour ligt op circa 50 m uit het hart van de weg. Beide initiatieven zijn op (veel) grotere afstand gelegen en voldoen daarmee ruim aan de geluidseisen uit de Wet geluidhinder.
Conclusie
Uit de indicatieve toets van de gemeente is gebleken dat de 48dB-contour voor de Laakweg ter plaatse van de plangebieden op 50 meter gelegen is. De nieuwe woningen zijn geprojecteerd op een veel grotere afstand. Er is dan ook geen belemmering is het kader van de wet geluidhinder te verwachten.
Nederland heeft de Europese regels ten aanzien van luchtkwaliteit geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm). De in deze wet gehanteerde normen gelden overal, met uitzondering van een arbeidsplaats (hierop is de Arbeidsomstandighedenwet van toepassing).
Op 15 november 2007 is het onderdeel luchtkwaliteit van de Wm in werking getreden. Kern van de wet is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Hierin staat wanneer en hoe overschrijdingen van de luchtkwaliteit moeten worden aangepakt. Het programma houdt rekening met nieuwe ontwikkelingen zoals bouwprojecten of de aanleg van infrastructuur. Projecten die passen in dit programma, hoeven niet meer te worden getoetst aan de normen (grenswaarden) voor luchtkwaliteit. De ministerraad heeft op voorstel van de minister van VROM ingestemd met het NSL. Het NSL is op 1 augustus 2009 in werking getreden.
Ook projecten die 'niet in betekenende mate' (nibm) van invloed zijn op de luchtkwaliteit hoeven niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. De criteria om te kunnen beoordelen of er voor een project sprake is van nibm, zijn vastgelegd in de AMvB-nibm. In de AMvB-nibm is vastgelegd dat na vaststelling van het NSL of een regionaal programma een grens van 3% verslechtering van de luchtkwaliteit (een toename van maximaal 1,2 Rg/m3, NO2 of PM10) als 'niet in betekenende mate' wordt beschouwd.
Voor kleinere ruimtelijke en verkeersplannen die effect kunnen hebben op de luchtkwaliteit, heeft VROM, in samenwerking met InfoMil, de 'nibm-tool 2016' ontwikkeld. Daarmee kan op een eenvoudige en snelle manier worden bepaald of een plan niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging.
Met behulp van deze rekentool is de toename van de stoffen NO2 en PM10 bepaald. Hierbij is gemakshalve uitgegaan van het toevoegen van 3 woningen met in totaal 21 voertuigbewegingen. De werkelijk toename van het aantal verkeersbewegingen zal beperkter zijn aangezien van verkeer van en naar de agrarische functies komt te vervallen.
Uit de berekeningen met de nibm-tool blijkt dat het plan de grens van 3% (een toename van 1,2 Pg/m3 NO2 of PM10) niet overschrijdt. Het project wordt dan beschouwd als een nibm-project. Nader onderzoek naar de luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven.
NIBM Tool 2016
Conclusie
De functiewijziging van agrarisch naar wonen waarbij 3 vrijstaande woningen gerealiseerd zullen worden kan gezien worden als een 'nibm' project. Daarom hoeft er niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Nader onderzoek op het gebied van luchtkwaliteit is daarom ook niet nodig.
Inrichtingen met gevaarlijke stoffen
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen in werking getreden. Dit besluit richt zich primair op inrichtingen als bedoeld in de Wet milieubeheer. Deze inrichtingen brengen risico's met zich mee voor de in de omgeving gelegen risicogevoelige objecten.
Op 13-02-2009 is het gewijzigde Bevi in werking getreden. Deze wijzigingen betreffen een uitbreiding van de lijst met (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle inrichtingen. Ook is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in het Bevi doorgevoerd.
De risicobenadering kent twee begrippen om het risiconiveau voor activiteiten met gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving aan te geven. Er zijn normen opgesteld voor het plaatsgebonden risico (PR, locatiegericht) en groepsrisico (GR, gericht op grootte van een slachtoffergroep).
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico van een bepaalde activiteit is de kans dat een persoon die continu en onbeschermd op die plaats aanwezig is, komt te overlijden als gevolg van een ongeval met die activiteit. De 10-6 contour geldt hiervoor als risicomaat.
Groepsrisico
Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Het groepsrisico wordt weergegeven in een Fn-curve en vergeleken met de oriëntatiewaarde.
Transport gevaarlijke stoffen over wegen
Zoals bij inrichtingen het Bevi voorwaarden stelt aan de omgang met externe veiligheid, zo zijn bij vervoer van gevaarlijke stoffen deze voorwaarden opgenomen de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRNVGS).
De cRNVGS is een uitwerking van de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen en bepaalt dat ruimtelijke plannen getoetst moeten worden aan de norm voor het plaatsgebonden risico en de oriëntatiewaarde van het groepsrisico.
In november 2013 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) vastgesteld maar nog niet in werking getreden. Dit besluit vervangt de circulaire. Vooruitlopend op de inwerkingtreding is uitgegaan van deze nieuwe wetgeving.
Transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden met de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). Dit besluit omvat de nieuwe regelgeving op het gebied van buisleidingen, waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
In plaats van de bebouwings- en toetsingsafstanden waar in de oude circulaires van werd uitgegaan, dienen nu de belemmeringenstrook (4 of 5 m), de plaatsgebonden risicocontour (10-6) en het invloedsgebied van het groepsrisico (1%-letaliteitsgrens) in acht te worden gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Risicokaart
Onderstaande afbeelding geeft de digitale risicokaart van het plangebied en omgeving weer (de planlocaties zijn weergegeven door middel van blauwe cirkels).
Uitsnede Risicokaart externe veiligheid
Het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Op basis van de risicokaart kan geconcludeerd worden in de omgeving van het bestemmingsgebied buisleidingen liggen, waarvan de risicocontouren echter niet tot binnen het bestemmingsgebied reiken. Het betreft een aardgasleiding NEN 3650-leiding van de Gasunie die op een afstand van circa 270 ligt van de dichtbijzijnde planlocatie, Laakweg 32. De buisleiding vormt geen risico voor het plangebied.
Bedrijven – Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Op basis van de risicokaart kan geconcludeerd worden dat zich in de nabijheid van het plangebied geen bedrijven met risicovolle activiteiten bevinden. In de omgeving van het bestemmingsgebied liggen enkele risicovolle inrichtingen, waarvan de risicocontouren echter niet tot binnen het bestemmingsgebied reiken. Het betreft het lpg tankstation op een afstand van meer dan 1 km van het plangebied.
Transport van gevaarlijke stoffen
Langs de oostelijke zijde op een afstand van circa 1,2/1,4 km van het plangebied ligt de spoorlijn Amersfoort-Zwolle en de snelweg A28. Het plangebied ligt niet binnen de invloedsgebied. De grenswaarden van het PR10-6 plaatsgebonden risico worden hierdoor niet overschreden.
Op de risicokaart zijn geen belemmeringen in het kader van de externe veiligheid in het plangebied of directe omgeving gelegen. Het aspect externe veiligheid levert geen belemmering op voor het wijzigingsplan.
Het is in principe niet toegestaan nieuwe geurgevoelige objecten te bouwen binnen de geurcontour van een bestaand bedrijf. Bij het bouwen van woningen moet rekening worden gehouden met geurcontouren van bijvoorbeeld bestaande veehouderijen. In het Activiteitenbesluit zijn vaste afstanden en geurnormen opgenomen die moeten worden aangehouden tussen veehouderijen en woningen. Bij de realisatie van woningen moet ook rekening worden gehouden met de uitbreidingsruimte die een veehouderij heeft op basis van het geldende bestemmingsplan.
Plangebied
Het wijzigingsplan voorziet in de bouw van nieuwe woningen en het omzetten van agrarische bedrijfswoningen in burgerwoningen. Deze woningen vallen onder artikel 14 van de Wet geurhinder en veehouderij. Dat houdt in dat er voldaan moet worden aan een vaste afstand van 50 meter vanaf de nieuwe woningen tot aan agrarische bedrijven, binnen de bebouwde kom. Bij de situering van de woningen wordt rekening gehouden met voorgenoemde eis. De opgenomen bouwvlakken liggen op meer dan 100 van het dichtstbijgelegen agrarisch bedrijf (Laakweg 51).
Conclusie
Het aspect geur vormt geen belemmering voor onderhavige ontwikkeling.
De grondslag voor dit wijzigingsplan wordt gevormd door het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' gemeente Nijkerk. Dit wijzigingsplan maakt in juridische zin deel uit van het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen'. Artikel 3.6 lid 1 onder a Wro bepaalt immers, dat wijzigingen worden geacht deel uit te maken van het (bestemmings)plan, met dien verstande, dat zij, zolang en voor zover de bestemming nog niet is verwezenlijkt, kunnen worden herzien op dezelfde wijze als waarop zij tot stand zijn gekomen. Het wijzigingsplan is dus onderdeel van en vormt een aanvulling op het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen'.
Het wijzigingsplan bevat een complete set van regels. De regels voor de bestemming 'Wonen' uit het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen' kunnen niet rechtstreeks van toepassing worden verklaard op het wijzigingsplan, omdat het bouwen van woningen afhankelijk moet worden gesteld van een goede landschappelijke inpassing en sloop van voormalige bedrijfsbebouwing. De landschappelijke inpassing en sloopverplichtingen zijn in de vorm van een voorwaardelijke verplichting in de algemene regels van het plan opgenomen.
De regels van het wijzigingsplan Nijkerkerveen en Holkerveen, Laakweg 32-40-48 bestaan uit de volgende bepalingen:
Hierna wordt kort aangegeven welke bestemmingen in dit wijzigingsplan zijn opgenomen. Voor een volledig inhoudelijke beschrijving van de bestemmingen wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Nijkerkerveen en Holkerveen.
Agrarisch
De drie locaties zijn (deels) voorzien van de bestemming 'Agrarisch'. De agrarische bouwvlakken uit het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' zijn verwijderd teneinde de nieuwbouw van agrarische gebouwen te voorkomen. Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Wonen en Tuin
De percelen aan Laakweg 32 en 40 zijn gewijzigd in de bestemming 'Wonen'. Wat betreft de positionering van de woningen en bijgebouwen geldt dat ruimtelijke kwaliteit en de compactheid van het erf de uitgangspunten zijn. De nieuwe bouwvlakken zijn gesitueerd binnen de grenzen van het voormalige agrarische bouwvlak. Door middel van bouwaanduidingen 'maximum goot- en bouwhoogte (m)' zijn de toegestane mogelijkheden voor bouwen begrensd.
In overeenstemming met de omliggende percelen is een strook grond bestemd als 'Tuin'. De bestemming 'Tuin' is dienstbaar aan de bestemming 'Wonen.
Waarde - Archeologie
De gronden aan Laakweg 32, 40 en 48 (TY) hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie', zoals in het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' en in lijn met het archeologiebeleid van de gemeente Nijkerk. Door middel van aanduidingen worden diverse deelgebieden onderscheiden. Aangegeven is in welke gevallen archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Bepalend hierbij zijn de oppervlaktes en de dieptes van de bodemingreep.
Het voorliggende plan wordt gerealiseerd op initiatief van de gemeente Nijkerk en Plankenburg B.V.. De uitvoeringskosten zijn voor rekening van deze initiatiefnemers. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid van het plan verzekerd.
Conform de Wet ruimtelijke ordening ligt het ontwerp van het wijzigingsplan gedurende zes weken voor een ieder ter inzage. Ingediende zienswijzen op het ontwerp worden door de gemeente beoordeeld en zo nodig meegenomen in het door het college van burgemeester en wethouders definitief vast te stellen wijzigingsplan.
Dit wijzigingsplan voorziet is de juridische planologische regeling die de ontwikkeling en realisatie van de functiewijziging naar de bestemming Wonen mogelijk maakt, waarbij 1 of 2 extra woningen kunnen worden gebouwd. In artikel 3.6.1, onder c van de planregels van het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' zijn de volgende wijzigingsvoorwaarden opgenomen:
mits:
Voorts geldt dat de genoemde wijziging slechts kan worden vastgesteld, indien en voor zover geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Afweging
Het wijzigingsplan voldoet aan bovenstaande voorwaarden:
In de toelichting bij het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen' is reeds expliciet vermeld dat van de wijzigingsbevoegdheid naar Wonen gebruik kan worden gemaakt op de bouwpercelen aan Laakweg 32, Laakweg 40 en Laakweg 48 (TY). Hier kan uit worden afgeleid dat de gemeente instemt met de in- en uitbreiding van woningen in het plangebied.
Ook is geen sprake van een onevenredige aantasting van:
Conclusie
De wijziging naar de functie wonen en het toestaan van de bouw van extra woning(en) is passend binnen de wijzigingsbevoegdheid van het bestemmingsplan 'Nijkerkerveen en Holkerveen'.