Plan: | Jan Plassensteeg 16 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0041-0001 |
Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Een ruimtelijk plan mag namelijk geen significante gevolgen hebben voor een te beschermen gebied en/of soort.
Gebiedsbescherming
Voor de gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen met een hoge wettelijke bescherming. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) opgenomen.
Natura 2000
Het Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De overkoepelende naam voor deze gebieden is "Natura 2000-gebied".
Voor dit plan geldt dat het plangebied niet in "Natura 2000-gebied" is gelegen. Het op ca. 3km aanwezige Natura 2000 gebied Arkemheen ligt op zodanig grote afstand in relatie tot de ingreep dat geen externe werking plaats vindt door de realisatie van het plan.
Ecologische Hoofdstructuur
De EHS is een netwerk van gebieden in Nederland waar de natuur voorrang heeft. Het netwerk helpt voorkomen dat planten en dieren in geïsoleerde gebieden uitsterven en dat natuurgebieden hun waarde verliezen. De EHS kan worden gezien als de ruggengraat van de Nederlandse natuur.
De EHS bestaat uit:
Voor dit plan geldt dat de ingreep plaats vindt buiten de begrenzing van de EHS. Op basis van de ligging van het plangebied ten opzichte van de begrenzing van de EHS (ca. 2200m) en de zeer beperkte omvang van het plangebied mag aangenomen worden dat er geen effecten zijn te verwachten op de wezenlijke waarden en kenmerken. Specifieke maatregelen of aanvullend onderzoek worden niet nodig geacht.
Soortbescherming
Op basis van de Flora- en faunawet zijn gebieden aangewezen voor de bescherming van dier- en plantensoorten. De werkingssfeer van de Flora- en faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. Op grond van de Flora- en faunawet gelden algemene verboden tot het verwijderen van groeiplaatsen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten.
Om de flora en fauna in het plangebied te onderzoeken, is een ecologisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is in de bijlage opgenomen. In het plangebied zijn geen strikt beschermde soorten aangetroffen. Met de inachtneming van de aanbevelingen uit dit onderzoek, kan geconcludeerd worden dat onderhavig bestemmingsplan op het gebied van ecologie uitvoerbaar is.