direct naar inhoud van 3.7 Bodem
Plan: Hogenhof, Nijkerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0024-VA02

3.7 Bodem

De Wet Bodembescherming 1986 had tot doel het voorkomen, beperken of ongedaan maken van veranderingen van hoedanigheden in de bodem, die een vermindering of bedreiging betekenen van de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft. Deze Wet bevat algemene bepalingen voor de bescherming van de bodem en sanering in geval van verontreiniging van de bodem.

Per 1 januari 2006 is de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. De Wbb wil bodemsaneringen beter aan laten sluiten bij de maatschappelijke dynamiek. Het doel is te komen tot een effectiever bodembeleid. Door de Nota Ruimte en de provinciale Structuurvisie wordt een nadrukkelijke koppeling gelegd tussen de Wbb en ruimtelijke ontwikkelingen. Deze koppeling maakt het noodzakelijk om de toestand van de bodem na te gaan voordat een locatie tot ontwikkeling kan worden gebracht.

Bodemonderzoek moet aantonen dat de bodem geschikt is voor het realiseren van een gewenst project. Dat wil zeggen dat uit onderzoek moet blijken dat er geen verontreiniging aanwezig is, dat de eventueel aanwezige verontreiniging niet schadelijk is voor de omgeving, of welke maatregelen er nodig zijn om de bodem geschikt te maken om de uitbreiding te realiseren.

Uit een gehouden historisch onderzoek door PJ Milieu BV blijkt dat er verschillende verdachte deellocaties zijn te onderscheiden. Dit betreft een grasmaaiierrepartiebedrijf, voormalige traktorloods, voormalige petroleumpomp/tank, moestuintjes (in verband met asbest) en puinpad (in verband met asbest).

Het verkennend onderzoek is ingegaan op deze deellocaties. De volgende conclusies zijn daarbij het meest relevant.

Puinpad

In dit pad is asbesthoudend materiaal aangetroffen. Dit is hechtgebonden asbest en qua oppervlakteberekening komt het op 14mg/kg, terwijl het maximaal toegestane 100 mg/kg is. Analytisch is geen (niet gebonden)asbest aangetroffen. Verwacht wordt dat circa 75m³ grond asbesthoudend materiaal bevat. Dit puinpad valt niet onder de WBB maar onder het besluit asbestwegen. Het puinpad hoeft niet verwijderd te worden, omdat het gehalte asbest onder de norm ligt. Bij het bouwrijp maken van het plangebied zal deze hele lichte verontreiniging echter worden afgegraven.

Voormalige moestuinen (huidig plantsoen)

In het plantsoen is op 3 gedeeltes (is circa 50% van het plantsoen) asbesthoudendmateriaal aangetroffen. Dit is hechtgebonden asbest en qua berekening komt in één deel het hoogste gehalte uit op 37 mg/kg, terwijl 100 mg/kg het maximaal toegestane is. Analytisch is 6,2 mg aangetoond (niet gebonden)asbest aangetroffen. Verwacht wordt dat circa 1300m³ grond asbesthoudend materiaal bevat. Omdat het gehalte onder de norm ligt is er geen verplichting de asbest te verwijderen. Bij het bouwrijp maken zal deze lichte verontreiniging echter wel worden afgegraven.

Voormalige petroleumtank

In de vaste bodem is een licht verhoogd gehalte minerale-olie aangetroffen. In het grondwater is tevens een licht verhoogd gehalte minerale-olie aangetroffen. Om dit beter te onderzoeken is een nader bodemonderzoek verricht. Gekeken is of de in eerste instantie aangetroffen verontreiniging behoort tot een verontreiniging van grotere omvang.

De uitkomst van het nader onderzoek is dat op basis van nieuwe boringen geen verhoogde gehalten minerale olie zijn aangetroffen. Hierdoor kan de conclusie worden getrokken dat de petroleumtank slechts op een enkele plek een licht verhoogd gehalte aan minerale olie heeft veroorzaakt. Het is geen ernstig geval en hoeft niet gesaneerd te worden.

Het historisch en verkennend bodemonderzoek, alsmede het nader bodemonderzoek zijn toegevoegd in Bijlage 7 Historisch en verkennend bodemonderzoek en Bijlage 8 Nader bodemonderzoek van deze toelichting.