direct naar inhoud van 3.5 Archeologie
Plan: Hogenhof, Nijkerk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0024-VA02

3.5 Archeologie

Wet op de archeologische monumentenzorg / Verdrag van Malta .

Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aan genomen in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden.

Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ), omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten.

Daarnaast zijn in de wet regelingen opgenomen voor de bescherming van overige archeologische waarden. Er is daarbij een zware rol toegekend aan de gemeente en het bestemmingsplan. Zo wordt in de wet vastgelegd dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houdt met de aanwezige en te verwachten archeologische waarden. Daarbij wordt de mogelijkheid genoemd om in een bestemmingsplan een aanlegvergunningstelsel op te nemen. Aan een aanlegvergunning kunnen voorschriften worden verbonden, zoals de verplichting tot het treffen van maatregelen waardoor de waarden in de bodem kunnen worden behouden, de verplichting tot het doen van opgravingen of de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg. De kosten van het onderzoek en het opgraven zijn in principe voor rekening van de aanvrager.

Volgens de waardenverwachtingenkaart heeft een deel van het plangebied een middelhoge trefkans op archeologische of cultuurhistorische waarden. Reden hiervoor is waarschijnlijk dat de grond niet geroerd is door bouwactiviteiten. Om te bepalen of er sporen van archeologische waarde aanwezig zijn in het gebied, is een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd. Aan Oranjewoud is opdracht verleend voor het verrichten van een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek voor het plangebied. Het onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.

De archeologische verkenning is in augustus 2010 uitgevoerd en heeft tot de conclusie geleid dat de kans op de aanwezigheid van (intacte) archeologische waarden laag ingeschat wordt en nader archeologisch onderzoek niet nodig is. Oranjewoud adviseert dan ook het plangebied voor wat betreft het aspect archeologie vrij te geven. Het archeologisch onderzoek is te vinden in Bijlage 6 Archeologisch onderzoek van de toelichting.