Plan: | Bedrijventerrein 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0013-0003 |
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen enerzijds en milieugevoelige functies als wonen en recreëren anderzijds. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast.
Op basis van gegevens van de gemeente is een bedrijfslijst samengesteld waarop alle bedrijven die voorkomen op de drie bedrijventerreinen vermeld staan. Aan de verschillende bedrijven is een milieucategorie gekoppeld. Een milieucategorie geeft aan welke milieuhinder een bedrijf veroorzaakt en tot hoever deze milieuhinder reikt. Het betreft hier de milieuhinder van geluid, stof, geur, en/of externe veiligheid. De milieubelasting is voor die aspecten vertaald in richtlijnen voor aan te houden afstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Het milieuaspect met de grootste afstand is maatgevend en bepaalt in welke milieucategorie een bedrijfstype wordt ingedeeld.
Als basis voor het toekennen van de milieucategorieën zijn de SBI-codes gebruikt zoals die zijn weergegeven in 'Bedrijven en milieuzonering', een uitgave van de VNG. SBI-codes worden over het algemeen gebruikt voor het concreet invullen van milieuzonering. In 'Bedrijven en milieuzonering' wordt onderscheid gemaakt in onderstaande milieuzones:
Milieucategorie: | Afstand: |
Categorie 1 | 10 meter |
Categorie 2 | 30 meter |
Categorie 3.1 | 50 meter |
Categorie 3.2 | 100 meter |
Categorie 4.1 | 200 meter |
Categorie 4.2 | 300 meter |
Categorie 5.1 | 500 meter |
Op basis van de hiervoor genoemde milieucategorieën zijn de bedrijventerreinen opgedeeld in enkele zones. Daarbij is gekeken naar de afstand tot aan de omliggende woonwijken en andere gevoelige bestemmingen. In de praktijk blijkt echter dat er bedrijven zijn die dichterbij de omliggende woonwijken liggen dan is toegestaan op basis van de milieuzonering. In het voorliggende bestemmingsplan krijgen deze bedrijven een specifieke aanduiding binnen de bestemming 'Bedrijventerrein'. Deze specifieke aanduiding regelt dat het betreffende bedrijf zijn huidige bedrijfsvoering mag voortzetten. Zodra het bedrijf stopt mag uitsluitend het huidige bedrijfstype of een bedrijfstype met een lagere milieucategorie terug komen. Op deze manier wordt het huidige bedrijf niet belemmerd in zijn bedrijfsvoering en wordt op termijn een sanering van het bedrijventerrein veilig gesteld. Het gaat om de volgende bedrijven:
Naam | Adres | Type bedrijf | Milieucategorie | ||
Eaton B.V. | Veenwal 28b (Hogenbrink) | Frictiematerialen | 3.1 | ||
Priema B.V. Metaalwarenfabriek | Zuiderinslag 22 (Overhorst) | Metaalwarenfabriek | 4.1 |
Met het opdelen van de bedrijventerreinen in verschillende zones wordt geregeld dat gevoelige bestemmingen zo min mogelijk overlast ondervinden van de aanwezige bedrijvigheid. Deze zogenaamde inwaartse zonering hanteert het principe dat in de zone het dichtstbij gevoelige bestemmingen gelegen maximaal bedrijven toegelaten worden uit categorie-2. Bedrijven uit categorie-2 zijn over het algemeen goed inpasbaar nabij woonwijken. Deze eerste zone zal circa 30 meter breed zijn. Achter deze zone komt een zone te liggen waar bedrijven uit categorie-3.1 en 3.2 toelaatbaar zijn. Op de bedrijventerreinen in Hoevelaken worden nieuwe bedrijven uit hogere categorieën uitgesloten.
De richtafstandenlijst van de VNG brochure "Bedrijven en milieuzonering" gaat uit van gemiddeld moderne bedrijven. Indien bekend is welke activiteiten concreet worden of zullen worden uitgeoefend, kan gemotiveerd worden uitgegaan van de daadwerkelijk te verwachten milieubelasting, in plaats van de richtafstanden. In de VNG brochure zijn, in het kader van een goede ruimtelijke ordening en gekoppeld aan het omgevingstype, milieunormen opgenomen, waaraan de feitelijke milieubelasting kan worden getoetst.
Rustige woonwijk
Hoe gevoelig een gebied is voor milieubelastende activiteiten is mede afhankelijk van het omgevingstype. Om een goede milieuzonering op te stellen is een analyse en beschrijving van de omgeving nodig. Meer hierover is te vinden in de gebiedstypering. De richtafstanden van de richtafstandenlijst gelden standaard ten opzichte van het omgevingstype rustige woonwijk. Een rustige woonwijk is ingericht volgens het principe van de functiescheiding: afgezien van wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies voor; langs de randen is weinig verstoring door verkeer. Vergelijkbaar met de rustige woonwijk zijn rustig buitengebied, stiltegebied en natuurgebied. Daarvoor gelden dan ook dezelfde richtafstanden.
Gemengd gebied
Naast het omgevingstype rustige woonwijk kent de VNG-uitgave ook het omgevingstype gemengd gebied. Wanneer sprake is van omgevingstype gemengd gebied kunnen de richtafstanden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies, voor met name het aspect geluid, met één afstandsstap verlaagd worden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat. Het aspect geluid is veelal het maatgevende aspect. Een gemengd gebied is een gebied met een variatie aan functies; direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen behoren ook tot het omgevingstype gemengd gebied. Gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen kent het gemengd gebied al een hogere milieubelasting. Dat rechtvaardigt het verlagen van de richtafstanden met één stap. De richtafstand van 30 meter voor een bedrijf in milieucategorie 2 kan dan bijvoorbeeld worden verkleind tot 10 meter en de richtafstand van 100 meter voor een bedrijf in milieucategorie 3.2 kan verlaagd worden tot 50 meter. Het systeem van richtafstanden gaat dus uit van het principe van scheiding van functies: de richtafstandenlijst geeft richtafstanden tussen bedrijfslocaties en omgevingstype rustige woonwijk of gemengd gebied.
In het planvoorstel gewenste bedrijfscategorieën
De drie bedrijventerreinen die onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan bestaan qua bedrijventypering uit diverse deelgebieden, enkele deelgebieden zijn meer ingericht voor lichtere bedrijfscategorieën en enkele deelgebieden voor reguliere industrie. Zo staan op Horstbeek voornamelijk bedrijven en kantoren uit de lichtere milieucategorie en staan op Overhorst en Hogenbrink enkele bedrijven die in zwaardere milieucategorieën vallen.
In het planvoorstel is met de categorisering hiermee rekening gehouden in die zin dat zo veel mogelijk de bestaande milieuzonering uit de vigerende bestemmingsplannen als uitgangspunt is gehanteerd. Er is dus niet gekozen voor een maximalisatie in milieucategorieën.
Daar waar bedrijven in een hogere milieucategorie vallen dan de algemene toelaatbaarheid, is een specifieke functieaanduiding gegeven. Dit houdt in dat alleen dat type bedrijf hier gevestigd mag zijn. Bij eventuele nieuwvestiging zijn alleen bedrijven uit een lagere milieucategorie toegestaan.