Plan: | Bedrijventerrein 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0267.BP0013-0003 |
Voor het aspect externe veiligheid zijn twee begrippen van belang, te weten het plaatsgebonden risico (grenswaarde) en het groepsrisico (oriënterende waarde). De grenswaarde voor het plaatsgebonden risico voor woningen en kwetsbare objecten (bv kantoorgebouwen en hotels) is gesteld op een niveau van 10-6 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans op een dodelijke situatie door een ongeval met gevaarlijke stoffen op een bepaalde plek maximaal één op de miljoen per jaar mag zijn.
Het groepsrisico heeft betrekking op de kans dat een grotere groep mensen bij een dergelijk ongeval is betrokken. Hiervoor geldt geen grenswaarde, maar een oriënterende waarde en een inspanningsverplichting (het gemeentebestuur heeft bij verandering van het groepsrisico een verantwoordingsplicht).
De volgende risicobronnen zijn voor de bedrijventerreinen Overhorst, Horstbeek Hogenbrink van toepassing:
Afbeelding - Uitsnede Risicokaart deel Overhorst.
In de nabijheid van het plangebied zijn geen Bevi-inrichtingen gevestigd die gevolgen hebben voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Daarnaast is op de drie bedrijventerreinen in Hoevelaken nieuwvestiging van Bevi-bedrijven niet toegestaan. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de Nota Externe Veiligheid, die in november 2010 door burgemeester en wethouders van Nijkerk is vastgesteld.
Hoewel in dit bestemmingsplangebied geen Bevi-bedrijven aanwezig zijn ligt in het plangebied wel een plaatsgebonden risicocontour van het LPG-tankstation aan de Koninginneweg 7, deze is ook op de verbeelding verwerkt. Binnen deze risicocontour is de realisatie van kwetsbare objecten planologisch onmogelijk gemaakt. Door ook andere (beperkt) kwetsbare objecten zoals kantoorgebouwen in deze contouren uit te sluiten wordt een relevante toename van het groepsrisico tegengegaan. Indien het LPG-tankstation in de toekomst wil uitbreiden dan dient dit doormiddel van een buitenplanse afwijkingsprocedure geregeld te worden.
In de onderstaande alinea's wordt nader ingegaan op de van toepassing zijnde risicobronnen.
Uit het eindrapport Basisnet Weg (versie 1, oktober 2009) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat kan het volgende worden afgeleid over het relevante wegdeel van de A1. De Rijksweg A1 ter hoogte van Hoevelaken heeft geen veiligheidszone. Wel heeft dit deel van de Rijksweg A1 een plasbrand aandachtsgebied (PAG). Dit heeft gevolgen voor een strook van 30 meter gerekend vanaf de rechterrijstrook. Deze zone ligt buiten het plandeel waar gebouwd mag worden, dus het PAG heeft geen directe gevolgen voor dit bestemmingsplan.
Wel moet voor eventuele toekomstige bouwplannen binnen 200 meter langs alle Basisnetwegen onder bepaalde omstandigheden het groepsrisico (GR) verantwoord worden. Dit geldt alleen voor situaties waar het GR toeneemt en/of boven een bepaalde waarde uitkomt (dit wordt vastgelegd in het Besluit transportroutes externe veiligheid).
Uit het 'bijlagenrapport eindrapportage Basisnet Weg' is voor dit deel van de Rijksweg A1 opgenomen dat er in de huidige situatie geen PR 10-6 contour aanwezig is. Het groepsrisico ligt op < 0,1 (huidig) van de oriëntatiewaarde.
Het bestemmingsplan staat geen ontwikkelingen toe die leiden tot een aanzienlijke toename van het groepsrisico. Zoals blijkt uit het genoemde bijlagenrapport blijft het GR ruim onder de oriënterende waarde (< 0.1).
Net boven de noordwesthoek van het bedrijventerrein Overhorst ligt aan de Koninginneweg 7 het Gulf tankstation. Bij dit tankstation vindt verkoop van LPG plaats met een maximale jaarlijkse doorzet van 500 m3. De risicoafstand PR 10-6 ligt op 25 meter vanaf het vulpunt. Het bestemmingsplangebied is gelegen binnen de plaatsgebonden risicocontour maar herbergt geen (beperkt) kwetsbare objecten.
Met het oog op het groepsrisico dient een invloedsgebied van 150 meter aangehouden te worden. Binnen dit invloedsgebied bevinden zich geen kwetsbare objecten. Wel grenst het zwembad en sportcomplex "De Slag" aan dit invloedsgebied.
Op de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan is een risicocontour opgenomen door middel van een gebiedsaanduiding. Binnen deze aanduiding is geen nieuwvestiging toegestaan van (beperkt) kwetsbare objecten. Het bestemmingsplan betreft een conserverend plan. Grote wijzigingen zijn binnen het invloedsgebied niet te verwachten.
Verantwoording groepsrisico Gulf LPG-tankstation
LPG-tankstations worden beschouwd als categoriale inrichtingen ingevolge het Bevi. Dit houdt in dat in de "regeling externe veiligheid inrichtingen" vaste plaatsgebonden risico afstanden zijn weergegeven. Ook voor wat betreft de beoordeling van het groepsrisico zijn vaste toetsingsafstanden zijn weergegeven.
Voor standaardsituaties kan het groepsrisico bij LPG-tankstations worden berekend met behulp van de rekentool LPG (www.groepsrisico.nl). Voor Gulf is er sprake van een standaard situatie. Dit houdt in dat de rekentool LPG kan worden gebruikt. Dit rekentool is een worse case situatie. Indien uit de berekening blijkt dat de oriënterende waarde voor het optredende groepsrisico niet wordt overschreden dan zal bij meer specifieke QRA-groepsrisicoberekening geen sprake zijn van een overschrijding van het optredende groepsrisico. In het kader van de berekening van het groepsrisico van het Gulf tankstation is een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd, deze risicoanalyse is als Bijlage 2 aan het plan toegevoegd.
Nulsituatie gemiddelde personendichtheid
Onder de nulsituatie wordt verstaan de actuele situatie zonder mogelijke toekomstige ontwikkelingen zoals de (toekomstige) planregels toestaan.
Verblijfsduur
Binnen de toetsingsafstanden is er sprake van bedrijfsmatige activiteiten. Conform de handleiding verantwoording groepsrisico kan voor deze activiteiten worden uitgegaan van een verblijfsduur welke in de dagperiode is gelegen. Voor de verblijfsduur in het zwembad en sportcomplex "De Slag" kan worden gesteld dat er sprake is van een verblijf in de dagperiode. In de rekentool wordt hiermee rekening gehouden.
Toekomstige situatie gemiddelde personendichtheid
Onderliggend plan betreft een conserverend bestemmingplan. Planologisch wordt niet meer ruimte gegeven dan in onderliggende bestemmingsplannen. In de rekentool is met deze planrechten rekening gehouden. Bij een maximale invulling van de planrechten zal, zo blijkt uit de berekening voor het groepsrisico, de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet worden overschreden.
De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de
in dit plan betrokken risico-inrichtingen
Aanvullende bronmaatregelen bij LPG-tankstations zijn mogelijk. Het convenant van 22 juni 2005 tussen overheid en branche voorziet in de realisering van:
Genoemde maatregelen dienen voor 1 juli 2010 te zijn getroffen en zullen leiden tot een verdere reductie van de risico's. Overige maatregelen leiden niet tot een relevante reductie van het groepsrisico.
Daarnaast heeft de gemeente Nijkerk eind 2011 de milieuvergunningen van alle LPG tankstations op haar grondgebied zodanig aangepast dat de doorzet van LPG per jaar is gemaximaliseerd tot 500 m³. In eerste instantie was een jaardoorzet van 1000 m³ mogelijk. Hiermee is het groepsrisico ook verkleind.
De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in dit
ruimtelijke besluit
Door binnen de toetsingsafstand van 150 meter van het vulpunt en tankreservoir geen significante uitbreidingen in personendichtheden, anders dan hiervoor beschreven, toe te staan is voldoende gewaarborgd dat de richtwaarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden.
De mogelijkheden tot voorbereiding op en bestrijding en beperking van de omvang van een
ramp of zwaar ongeval
Het is van belang dat hulpdiensten bij het uitvoeren van hun taak om een incident te bestrijden niet belemmerd worden. De inrichting van de uitvoering van de ruimte kan de bestrijding negatief en positief beïnvloeden. Het is dus van belang om knelpunten in de hulpverlening welke voorkomen uit de ruimtelijke inrichting te voorkomen. Er is gekeken naar de:
De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager
groepsrisico
Er is sprake van een bestemmingsplan actualisatie waarbij wordt aangesloten bij de bestaande planologische situatie. Het intrekken van de planologische rechten op het kantoren terrein leidt tot een planschade. Overwogen moet worden of deze kosten opwegen tegen de maatschappelijke voordelen.
Gezien het feit dat het groepsrisico de oriënterende waarde niet overschrijdt, er sprake is van een goede zelfredzaamheid van personen in de directe omgeving en realisatie van de maximale plancapaciteit zeer direct bij de risicobron niet is te verwachten ziet de gemeente geen gegronde reden om deze situatie actief te wijzigen.
De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de
nabije toekomst
Ter voorkoming dat het groepsrisico in de nabije toekomst zal toenemen tot, mogelijk, over de oriënterende waarde zijn in het bestemmingsplan voorschriften gesteld welke voorkomen dat er sprake zal zijn van een te intensieve personendichtheid binnen de effectcontour van het LPG-tankstation.
Door Arcadis is in oktober 2009 in de nabijheid van dit plangebied onderzoek verricht naar externe veiligheid. In het onderzoek is onder meer gekeken naar het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor.
Geconcludeerd wordt dat op basis van het huidige vervoer over het spoor en een prognose voor de toekomst er geen risicocontour voor het plaatsgebonden risico wordt berekend. Het plaatsgebonden risico ligt op minder dan 10 meter uit de rand van het spoor en is dan ook niet van invloed op de bedrijventerreinen Horstbeek en Overhorst.
Het gasreduceerstation heeft volgens informatie van de gemeente geen contouren die relevant zijn voor het bestemmingsplan.
Onder het bedrijventerrein Overhorst loopt een gasleiding midden door het plangebied. Het betreft een leiding met een uitwendige diameter van 21 cm (W-520-01-KR-009). Volgens de risicokaart betreft de Plaatsgebonden Risicocontour 10-6 0 meter.
Aan de zuidzijde van de rijksweg A1 ligt eveneens een leiding. Deze leiding (N-571-81-KR-001) loopt evenwijdig aan de rijksweg. Volgens de risicokaart betreft de Plaatsgebonden Risicocontour 10-6 eveneens 0 meter.
Op het terrein Hogenbrink ligt een gasleiding welke naar het gasreduceerstation loopt (N-571-82-KR-003). Deze leiding heeft een uitwendige diameter van 11,4 cm. Ook deze leiding heeft volgens de risicokaart een Plaatsgebonden Risicocontour 10-6 van 0 meter.
De hier voor beschreven gegevens komen overeen met de kwantitatieve risico analyse (qra) die in januari 2011 door Oranjewoud is uitgevoerd voor de gasleidingen in het plangebied van het bestemmingsplan Hoevelaken-Noord (en nog 3 andere bestemmingsplannen in de gemeente). Hieruit blijkt ook dat er geen sprake is van een 10-6 plaatsgebonden risico (PR) contour. De kwantitatieve risicoanalyse is als Bijlage 3 aan het plan toegevoegd.
In het kader van deze actualisatie van het bestemmingsplan en vanwege nieuwe regelgeving per 1 januari 2011, namelijk het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), is een beperkte verantwoording van het groepsrisico nodig (GR). Hiertoe moet een toelichting worden gegeven waarin stil wordt gestaan bij de mogelijkheden voor rampenbestrijding en zelfredzaamheid. In de volgende paragrafen wordt hier nader op ingegaan.
Hoewel zich binnen het invloedsgebied (150 m) van het LPG-tankstation geen kwetsbare objecten bevinden, wordt hieronder ook een beperkte verantwoording van het groepsrisico behorende bij het LPG-tankstation gegeven.
Risicobronnen, maatgevend scenario en effectafstanden
Binnen en in de omgeving van het bestemmingsplan liggen diverse risicobronnen met gevaarlijke stoffen, zoals bedrijven (inrichtingen), transportroutes (A1 en spoor Amersfoort - Apeldoorn) en buisleidingen voor aardgas. De toelichting op het bestemmingsplan beschrijft deze risicobronnen.
Op enkele risicobronnen zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) of de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Crvgs) van toepassing.
De risicobronnen kennen de volgende scenario's:
Mogelijkheden rampenbestrijding
In het plangebied, en de omgeving daarvan, zijn de risicobronnen tweezijdig bereikbaar. Er ligt een netwerk aan brandkranen met verschillende capaciteiten/debieten maar dat dekt niet het gehele plangebied of de risicobronnen. Een onderzoek naar de dekking is gewenst om te bepalen of, en waar, er brandkranen bijgeplaatst kunnen worden, specifieke aandacht daarbij voor het tankstation met LPG en delen van het bedrijventerrein (o.a. gebied de Bijenvlucht).
In het gebied is een waarschuwings- en alarmeringsysteem aanwezig dat niet het oostelijke deel van het plangebied dekt. Een onderzoek naar het werkelijke bereik is gewenst om te bepalen of, en waar, er sirenes bijgeplaatst kunnen worden.
Bij een dreigende BLEVE van een tankwagen geldt 180 m3/uur als optimale capaciteit voor een effectieve koeling. De kans op een BLEVE bij LPG tankwagens is echter erg klein o.a. door de toepassing van een hittewerende coating. Voor een ketelwagon op het spoor geldt 360 m3/uur optimale capaciteit.
Een dergelijke grootte bluswatercapaciteit is gewenst om respectievelijk twee en vier waterkanonnen voor koeling in te kunnen zetten. De aanwezige capaciteiten bluswatervoorziening zijn daarvoor echter beperkt.
Opmerking lokale brandweer:
De dichtstbijzijnde brandkraan bevindt zich op circa 125 meter en de dan volgende brandkraan op 275 meter in een andere leidingsectie. Beide brandkranen zijn aangesloten op een waterleiding met een diameter van 110 mm. Dit betekent dat van beide brandkranen afzonderlijk een opbrengst van 60 m3 water per uur verwacht mag worden. Hoewel de brandkranen zich op enige afstand bevinden, kan een effectieve koeling van een aangestraalde tankwagen ruim binnen de norm van 75 minuten gerealiseerd worden. De brandweer werkt dit nader uit in een aanvalsplan.
Het verdient de aanbeveling om nabij de transportroutes, waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd (A1 en spoor Amersfoort - Apeldoorn), de bluswatercapaciteit te optimaliseren voor de bestrijdbaarheid van dit scenario. Voor het bestrijden van een plasbrand is ook de bluswatercapaciteit langs de route naar het tankstation een punt van aandacht in combinatie met de dichtheid van de brandkranen.
Ingeval van een fakkelbrand en/of explosie als gevolg van een breuk in de aardgastransportleiding, is het een belangrijk aandachtspunt dat de brandweer de lekkage niet kan verhelpen, maar alleen de Gasunie. De inzet richt zich dan ook op de effectbestrijding. Door de hittestraling ontstaan in de omgeving secundaire branden en op grotere afstand de dreiging hiervan. De aangestraalde objecten moeten gekoeld worden.
Over de (on)mogelijkheden voor de hulpverlening merk ik op dat een scenario BLEVE niet beheersbaar is voor de hulpverlening gelet op het te verwachten slachtoffer- en schadebeeld. Afhankelijk van de bezettingsgraad van de bedrijfsgebouwen en / of lostijden van LPG kunnen de mogelijkheden voor hulpverlening worden overstegen, mede omdat in de eerste uren na het incident er sprake is van schaarste aan beschikbare mensen en middelen voor de hulpverlening.
Een plasbrand leidt zeer waarschijnlijk niet tot het overstijgen van de mogelijkheden van de hulpverlening.
Mogelijkheden zelfredzaamheid
Het betreft hier hoofdzakelijk een bedrijventerrein waardoor het in de verwachting ligt dat de aanwezige personen, mits tijdig gewaarschuwd, zichzelf zelfstandig in veiligheid kunnen brengen. De infrastructuur is dusdanig dat het bedrijventerrein goed van de risicobron af te ontvluchten is.
Uit de risicokaart is op te maken dat in het zuidwesten van het plangebied een onderwijsinstelling (kwetsbaar object, prio 2) staat die binnen de 1% letaliteitsafstand (300 meter) van het LPG tankstation ligt. Ook liggen er volgens de 'verbeelding' bij het bestemmingsplan een zwembad en sporthal (beiden beperkt kwetsbaar) die niet op de risicokaart staan. Beide objecten liggen nagenoeg binnen de 100% letaliteit (invloedsgebied). In de toelichting op het bestemmingsplan ontbreekt informatie hierover in relatie tot externe veiligheid.
Aandacht voor risicocommunicatie is mogelijk wel gewenst om uw bewoners en de werknemers in het plangebied te informeren over de risico's en wat te doen ingeval van een incident, om zo de zelfredzaamheid te verhogen.